Bron: De Volkskrant – december 2017
Maten voor het leven zijn de spelers van Wartburgia 45+. Sommigen voetballen al 60 jaar met elkaar. Zaterdag verstrooien ze bij veld 2 de as van een teamgenoot.
Telkens als Ed Lommerse in zijn garage scharrelt, komt hij zijn in juni 2016 overleden teamgenoot Ger Kleefman tegen. Diens urn staat er al die tijd te wachten op wat komen gaat. Je zou het kunnen zien als een bewijs dat de spelers van Wartburgia 45+ elkaar niet loslaten, een veteranenelftal van de Amsterdamse voetbalclub Wartburgia.
Elke zaterdag zijn ze op de club, zomer en winter. Is de wedstrijd afgelast? Trappen ze onderling een balletje, 52 weken per jaar, ook tussen Kerstmis en Oud en Nieuw. Ook hartje zomer als de rest van het sportpark uitgestorven is. Buien, hagel, storm, natte sneeuw – alles trotseren ze.
Bont gezelschap
Wartburgia 45+ zou weleens het grootste voetbalteam van Nederland kunnen zijn. 35 man sterk, van wie er 25 inzetbaar zijn voor de competitie. Elf spelers kunnen een halve wedstrijd aan, veertien een hele. Het team telt vier kunstknieën en drie kunstheupen.
Het is een bont gezelschap van gemiddeld 58 jaar, de oudste is 72. Als ze op hun 10de zijn begonnen met voetballen, bundelen ze 1.680 jaar voetbalervaring. Acht zitten of zaten in het onderwijs, vijf zijn ondernemer (van een handel in ledlampen tot een whiskyzaak). Verder onder meer een taxichauffeur, kantoorklerk, bridgeleraar, schrijver, huisschilder, belastinginspecteur en striptekenaar.
Sneuvelhoek
Wordt de korte kant van de bar in menig kroeg death row genoemd, het clubhuis van Wartburgia heeft de Sneuvelhoek. Vroeger de pleisterplaats van 45+, sinds het clubhuis wordt verbouwd vieren de veteranen de derde helft in een andere hoek. De derde helft in het eigen clubhuis is het hoogtepunt van de zaterdag. Na een uitwedstrijd en twee bier bij de tegenstander gaan ze linea recta naar het moederhuis.
De mannen moeten ziek zijn of verplichtingen hebben waar ze niet onderuit kunnen, maar anders zijn ze van de partij. Ook als ze niet meer voetballen. Elkaar op de schouder rammen, bijkletsen, bier drinken, slap lullen, elkaar dollen. De zaterdag is voor de hoogmis van de eeuwige jeugd.
Mijmeren over de schoonheid van voetbal, snoeven over grandioze passeeracties, splijtende dieptepasses, vlijmscherpe tackles en, naarmate de jaren vorderden, klagen over blessures en pijntjes. Ze houden van elkaar zoals alleen mannen van elkaar kunnen houden. Elkaar afzeiken, het liefst en plein public, maar als het erop aankomt, zijn ze er voor elkaar.
Pure liefde
Leen van Netten: ‘We zijn broers.’ Een paar bier later kijkt hij de tafel rond en zegt: ‘Het is pure liefde.’
Jan Westland: ‘Ik kom zaterdag om negen uur ’s avonds thuis en dan ga ik op de bank liggen. Dat staat in mijn huwelijkscontract: de zaterdag is voor mij.’
Leef van Dré Hazes jr. schalt door het clubhuis. ‘Moet ik altijd aan Ger denken, zegt Lommerse. ‘Het is die avond gedraaid. Die avond dat we zijn leven hebben gevierd.’
‘Leef alsof het je laatste dag is, leef alsof de morgen niet bestaat’, zingt Hazes.
Het afscheidsfeest van Ger Kleefman was op 27 mei 2016, tweeënhalve week voordat hij overleed aan longkanker. Diepe verslagenheid en humor wisselden elkaar af in het clubhuis. Tranen werden weggespoeld met drank, het verdriet verdrongen met lachsalvo’s. Die avond waren de mannen meer dan ooit verbonden met elkaar.
‘Binnenbroekse Rukkers’
Kleefman was de oudste van het team, een Amsterdamse bluffer, boordevol sterke verhalen, boordevol streken, die zijn maten bij voorkeur aansprak met Binnenbroekse Rukkers. Auto’s, speelgoed, diplomatenkoffers, overal zag hij handel in. Geregeld lagen er spullen in zijn achterbak.
In het Stadium of Light in Engeland, waar Wartburgia 45+ een wedstrijd van Sunderland bezocht, was drank verboden. Hoezo geen drank in het stadion?, zei Kleefman. Hij pakte zijn verrekijker, schroefde een dop eraf en zette de kijker aan zijn mond. Had-ie calvados in gedaan, zijn lievelingsdrank.
Het feest was op zijn Kleefmans aangepakt, hij zat op een verhoging in zijn eigen leunstoel. ‘We hebben je huis alvast leeggehaald Ger, hopelijk win je je stoel terug, want we gaan je huisraad verloten.’ Geintje natuurlijk. Het werd een onvergetelijke avond.
De Lange Neus
Net als zijn uitvaart bij de Nieuwe Ooster. Na afloop werd in het plantsoen voor de begraafplaats een cocktail met calvados geserveerd. Het drankje was door Kleefman zelf samengesteld en door zijn vrienden De Lange Neus gedoopt. Inderdaad, de lange neus naar de dood. Nog voor half elf ’s ochtends werden de aanwezigen aangespoord goed in te nemen, want het was de laatste keer dat Kleefman iets weggaf.
Toen de urn kon worden opgehaald bij het crematorium vond de familie van de gescheiden Kleefman het best dat zijn voetbalmaten zich erover ontfermden. En zo belandde die in de garage van Lommerse.
Verrotte rechterknie
In de kleedkamer mompelt Van Netten iets over het slechte weer. Arend de Vries die niet meer kan voetballen vanwege zijn ‘verrotte’ rechterknie, leunt tegen de deurpost en zegt: ‘Ik zou er maar van genieten. Over tien minuten zit je aan de bar.’
Er klinkt gerammel in een hoek. Karel Achterberg schudt Dextro Energy-tabletten uit een buisje en deelt rond.
Die zaterdag spelen ze een onderling partijtje op het omheinde korfbalveld van Allen Weerbaar, een paar honderd meter verderop op sportpark Drieburg aan de Weespertrekvaart in de Watergraafsmeer.
Henk Verhagen is blij dat de competitiewedstrijd niet doorgaat. Hij heeft twee keer twee nieuwe heupen gekregen en speelt geen officiële wedstrijden meer, wel trainingspotjes. En hoe, de vonken spatten ervan af. Hij stuift naar een tegenstander als hij een tikkie krijgt.
Serieuze zaak
Westland trekt een sprintje met z’n kunstknieën en zet strak voor met buitenkant rechts. De mannen steggelen over het doelpunt dat eruit volgt – ging de bal links of rechts van de pylon?
Van Netten hangt na twintig minuten moedeloos over het hek. ‘Mijn enkel wil niet meer.’ De Vries: ‘Je slokdarm wel?’
Achterberg scoort de winnende treffer. ‘Topsport is gemeen’, grijnst hij naar Van Netten. ‘Gefeliciteerd, klootzak’, grijnst die terug.
Ze mogen dan in de kelder van de KNVB spelen, voetballen blijft een serieuze zaak. Een paar jaar geleden is het elftal verjongd en is er meer kracht in gekomen. Wartburgia 45+ staat bovenaan en de mannen hopen nog één keer het kunstje te flikken.
Meer lucht
Velen hebben samen in het selectieteam gezeten, het eerste of het tweede, en zijn samen afgedaald. Slimme, technische voetballers die niet op kracht spelen, het voetbal van nu. Zouden ze ook niet kunnen. Aan loopvermogen hebben ze te veel ingeboet. De bal heeft meer lucht.
Vier jonge honden, van wie de oudste 59 is, spelen een hele wedstrijd als de stand daarom vraagt. De twee keepers regelen onderling wie speelt. Voor de zes wisselplekken geldt: iedereen die kan, speelt. Mits de tegenstander ermee akkoord gaat dat de hele wedstrijd door mag worden gewisseld.
Jan van Slooten: ‘De ouwe meuk moet blijven spelen. Dan verliezen we maar. Wat is de waarde van een kampioenschap als we er niet allemaal aan hebben bijgedragen?’
Witte Trabelsi
De 45+-competitie komt uit de koker van Gosse van der Wal en is tien jaar geleden landelijk ingevoerd. De Wartburgianen waren het beu om door jonge tegenstanders voorbij te worden gesneld. Nu vinden ze het tijd worden voor een 55+-competitie. De kans dat die er komt is klein, de spoeling is dun.
Van der Wal is tientallen jaren voorzitter geweest. Tientallen jaren interim, de anarchisten van Wartburgia deden niet aan een ‘echte’ voorzitter. Sinds mensenheugenis levert het team de voorzitter, velen hebben in het bestuur of commissies gezeten en knappen nog steeds klusjes op. De mannen zijn het bindweefsel van Wartburgia; de smeerolie van de club.
Ook als ze niet meer voetballen, zoals Joost Vendrik, de Witte Trabelsi, die vaak meerdere wedstrijden op zaterdag fluit. Zijn bijnaam heeft hij zelf verzonnen. De Tunesiër Hatem Trabelsi was rechtsback van Ajax van 2001 tot 2006. Vendrik was ook een dwingende rechtsback met een goede trap. De rechtshalf kwam amper aan de bal, Vendrik bestreek de hele rechterkant, net als Trabelsi.
Krijgers
Als de noppen op de vloer van de kleedkamer klikken, wordt het voetbaldier in de mannen wakker. Eenmaal binnen de lijnen zijn ze krijgers en fanatiek als in hun beste dagen. Ze kunnen elkaar verrot schelden en zijn dat na de wedstrijd vergeten.
De oudste spelers hebben nog met een leren bal met veter gespeeld. Zo een die zich bij regen volzoog en loodzwaar werd. Sommigen hebben nog nooit scheenbeschermers gedragen. Westland speelt het liefst met afgezakte kousen. Lekker vrij voetballen, noemt hij dat. Krijgt hij nooit een schop? ‘Je laat je toch niet schoppen.’
Als de scheidsrechter er iets van zegt, wijst hij op de littekens op zijn knieën die zijn protheses verraden en zegt hij dat zijn scheenbeschermers zijn ingebouwd.
De vijf oudsten, allen zeventigers, voetballen een kleine zestig jaar met elkaar. Hun vrouwen kennen elkaar ook goed. Vroeger kwamen die kijken. Doen ze al jaren niet meer. Het is niet meer om aan te zien, vinden ze.
Jongensboek
Veel spelers kennen elkaar langer dan hun vrouw. Het zijn voetbalvrienden, die het verleden willen vasthouden. De tijd is meedogenloos, met elkaar proberen ze het monster te temmen. Zodra ze de kleedkamer binnenstappen, wanen ze zich in een jongensboek.
Gevraagd naar hun geheim vallen woorden als kameraadschap, trouw, saamhorigheid. Als ze problemen hebben, vangen ze elkaar op. Meestal zonder de problemen te benoemen, zoals mannen onder elkaar dat doen.
Van Netten: ‘We hebben allemaal ons kruis, de een torst een zwaarder dan de ander. Vaak laten we het kruis thuis, maar we laten elkaar niet los. We hebben Ger een mooi laatste jaar bezorgd.’
De Stones van Wartburgia
Het lot dat Kleefman trof was ingeslagen als een bom. Na een wedstrijd had hij de kleedkamerdeur dichtgetrokken en verteld dat hij nooit meer zou spelen. Jorge Bolle: ‘De liefde, warmte en zelfs de humor in de kleine kleedkamer is dan onvergelijkbaar met welke troost dan ook.’
Frank Hendriks heeft in een ver verleden aan het betaald voetbal geroken bij ADO en heeft nog met Aad Mansveld gespeeld. Een paar jaar geleden voetbalde hij nog in het eerste van Wartburgia. Als hij op een lager niveau ging spelen, wilde hij dat doen met dit elftal, dat hij de Stones van Wartburgia noemt. ‘Zoals de Stones muziek zullen maken tot ze erbij neervallen, zo blijven wij voetballen. En als we dat niet meer kunnen, blijven we bij elkaar komen.’
Verhagen: ‘Tot de dood ons scheidt.’
Een plekje in de prijzenkast
De as wordt zaterdag uitgestrooid bij veld 2. Onder een struik, dan kan Kleefman nog eens een bal tegenhouden. Een bordje met ‘linksback’ en ‘Binnenbroek’ zal naar de plek wijzen. Rolf Schaft, na de dood van Kleefman de oudste van het team, heeft de wegwijzer gemaakt. Kleefman en hij dolden elkaar altijd wie er het eerst zou stoppen met voetballen.
Nadat de mannen met een cocktail Lange Neus hebben geproost op Kleefman, gaan ze trainen. De urn krijgt een plekje in de prijzenkast.
Geef een reactie