Bron: Het Parool
Door: Maarten Moll
B.P.C.
De stad laat haar littekens zien, maar we gaan er vaak achteloos aan voorbij.
Zaterdag zag ik Moreno tegen Polen een strafschop missen. (Dit is een zogenaamde koude verbinding, en een eerbetoon aan de onlangs gestorven schrijver A.L. Snijders. Hij had een bloedhekel aan te opzichtige bruggetjes.)
Moreno dus. Ik dacht weer aan de strafschoppen die ik had genomen, en neem het me nog steeds kwalijk dat ik niet vanaf mijn eerste wedstrijd (uit tegen Concordia Wehl, ergens in het voorjaar van 1974) van elke wedstrijd die ik speelde de datum, uitslag en eventueel gemaakte doelpunten heb genoteerd.
Ik vermoed dat ik de gemiste strafschoppen niet zou hebben vermeld. Je wordt in het echte leven al genoeg met je feilbaarheid geconfronteerd. Dat zou dan een achterliggende gedachte hebben kunnen zijn.
Op 8 maart 2008 werd de knieschijf van mijn linkerknie geschopt (tegen Beursbengels, maar dan wel door een ploeggenoot, zij het niet met opzet, bedankt Steve!) en eindigde na bijna 35 jaar abrupt mijn voetbalcarrière. Ik heb er geloof ik niet heel erg om getreurd.
Mijn laatste strafschop. Terwijl Moreno baalde van zijn misser, deed ik verwoede pogingen te herinneren waar dat moet zijn geweest.
Uit tegen Voorland, weet ik vrijwel zeker. En gescoord. Toch? Was het ook mijn laatste doelpunt? (Waarom laat het geheugen me nu in de steek?)
Gisteren ging ik op die plek kijken. Ik weet dat de velden van Voorland niet meer bestaan, dat het gras kunstgras is geworden en dat er wordt gehockeyd op de plek waar ik aan mijn laatste aanloop begon.
Ergens vind ik het wel mooi, dat plekken alleen nog maar voortleven in de herinnering zonder dat je er het landschap van toen nog bij kunt zien. Strijden tegen de vergankelijkheid is tevergeefs, onsterfelijk zijn we alleen in ons eigen hoofd.
En ik liep weer langs het stenen monument dat daar duidelijk zichtbaar maar toch ook onopvallend bij de velden van Athena staat.

Niet bijzonder mooi, een stenen muur en een zuil. Nu bleef ik staan. Op de muur een tekst, onder de twee stenen met de jaartallen 1940 en 1945:
Mij is elke dag verloren
Die uw stemme niet verneemt
Op de zuil een stenen wapenschild met de letters BPC.
Ik heb het eerder waargenomen, maar nooit gehandeld.
Be-Quick Pollux Combinatie, zegt internet. Een van oorsprong Joodse voetbalclub, opgericht in 1922. In 1941 uit de competitie geweerd. Op een (incomplete) lijst van de KNVB van in de oorlog omgekomen voetballers tel ik 31 BPC’ers (vijf keer de naam Zegerius).
Dit is zo’n litteken van de stad. Er staan mandjes met bloemen, een elektrische kaars. 4 mei gaat op deze plek nooit onopgemerkt voorbij.
BPC bestaat allang niet meer. Maar hier kan echt worden getreurd, hier zijn 31 mannen wel degelijk onsterfelijk. En is het van geen belang of ik me nog kan herinneren of ik mijn laatste strafschop raak schoot of miste.
Geef een reactie