Bovengenoemde gevleugelde uitdrukking verscheen in het midden van de tachtiger jaren op de posters waarmee de tennis-afdeling van De Meer nieuwe leden probeerde te werven.
Omdat er van half mei tot half augustus niets te doen was rond het clubhuis, ontstond het idee om bij De Meer eens te gaan onderzoeken of er belangstelling was voor tennis. In Meernieuws 38 van eind april 1978 verscheen een intekenstrookje. In het laatste blad van het seizoen 1977/1978 werd er voor 125 kandidaten een bijeenkomst aangekondigd. En op 24 juni 1978 werd de tennisaccommodatie geopend door de voorzitter.
Het bestuur wilde geen financiële middelen ter beschikking stellen maar gezien de grote toeloop hadden de tennis-pioniers er het volste vertrouwen in en gingen op pad voor het kopen van netten, lijnen, spijkers, grondpoeren enz. De gemeente zorgde voor het werk onder de grond, zodat de netten konden worden opgesteld. Bleven natuurlijk de lijnen ….. spijkeren, spijkeren, spijkeren, maar nadat er als achtervangers vogelnetten – aan lage – paaltjes waren gehangen, lag het er dan toch maar. Een echt afhangbord werd door een van de leden in elkaar gezet, ledenkaartjes werden gedrukt, en met lijnenvegers en sleepnet was het allemaal net echt. Scheidsrechterskleedkamer C was de kantine, die bemand werd door de zogenaamde baanwacht: scholieren die in plaats van het gebruikelijke vakantiebaantje een of meerdere weken dienst deden bij de tennisbanen tegen een geringe vergoeding.
In korte tijd werd alles zo goed mogelijk georganiseerd, al was het dan maar voor een week of 7. Want op maandag 14 augustus werden de lijnen en netten weer verwijderd en kon er door de diverse voetbalverenigingen weer voluit getraind worden. Alle spijkers gingen uit de lijnen, voor het volgende jaar. De plannen voor 1979 waren: spelen van 15 mei tot 15 augustus en dat dan op drie banen.
Bron: De Meer – een polder – een club.
Geef een reactie