Het begon met een aantal jongens in de buurt van de Overamstelstraat bij de Weesperzijde, met als speelveld een zandterrein waar thans het President Steijnplantsoen is.
Al vrij spoedig kreeg het jongensclubje de aandacht van enkele oudere voetballiefhebbers, o.a. Nico Meijer sr., Piet Meijer en Hein Bokhorst.
Onder hun leiding kreeg het clubje de naam a.v.v. D.J.K. (De Jonge Kampioen), dat zich aansloot bij de toenmalige A.V.V.B.
Vele spannende wedstrijden werden er gespeeld, daar het streven erop was gericht zo spoedig mogelijk kampioen te worden en over te gaan naar de A.V.B. Dit gebeurde reeds na drie jaar. De promotie naar de A.V.B. in 1921 stelde echter hoge eisen, daar men nu op een grasveld moest spelen.
Het nieuwe terrein werd gevonden aan de Schagerlaan waar ook de verenigingen WMS en ZRC speelden. In 1925 moest men verhuizen naar de Pauwenlaan. Hier beleefde de club een glorieuze periode en werd in 1925-1926 het kampioenschap behaald met als gevolg promotie naar de toenmalige N.V.B.
Het bleef uitstekend gaan met D.J.K. aan de Pauwenlaan in die jaren. Als derdeklasser presteerde men het om in 1937 door te dringen tot de vijfde ronde om de K.N.V.B.-beker. Het betekende dat de ploeg nu naar het hoge noorden moest om de strijd aan te binden met de eersteklasser Velocitas, waarbij de D.J.K.-ers in de pers werden betiteld als de Hollandse Cupfigters. Het werd een spannende wedstrijd die vijf minuten voor tijd met 4 – 3 in het voordeel van de Groningers werd beslist.
In dit zelfde jaar, 1937 dus, werd verhuisd naar de Kruislaan. Een veelbewogen periode was afgesloten voor D.J.K. Nog enkele jaren kon men zich als derdeklasser handhaven, doch het rampjaar 1940, waarin Nederland betrokken werd bij het oorlogsgeweld betekende tevens voor D.J.K. een moeilijke tijd.
Met kunst en vliegwerk werd getracht de club, die inmiddels naar de vierde klas was gedegradeerd, (1942-1943) bijeen te houden. Dag en nacht werd in die periode het clubhuis bewaakt, doch uiteindelijk kon men een gedeeltelijke sloop niet voorkomen in deze voor land en volk zwaar beproefde tijd.
1945 bracht echter weer nieuw leven in de vereniging.
Bracht echter weer nieuw leven in de vereniging. Het oorlogsgeweld was voorbij. Het sportleven keerde terug en van de zijde van de Amsterdamse Voetbalbond werd er bij de gemeente op aangedrongen om een sportcomplex aan te leggen.
Het eerste complex werd Middenmeer en D.J.K. kreeg hier twee velden. Een nieuw clubhuis werd gebouwd en op 25 december 1954 in gebruik genomen.
Tijdens zijn openingsrede werd de toenmalige voorzitter Piet Meijer onwel, hetgeen een domper betekende op de feestvreugde.
De jaren snelden voorbij. Ups en downs bleven D.J.K. niet bespaard, doch de eenheid bleef.
In 1966 werd besloten om een zaterdag-afdeling op te richten voor de spelers die de “pensioengerechtigde” leeftijd voor het eerste elftal van de zondagafdeling hadden bereikt.
Het begon met een “spelletje voetbal van oudjes”, van wie velen in diverse commissies het nodige werk verzetten op de zondagen, doch al spoedig bleek, dat ook jeugdige spelers tot deze afdeling zich voelden aangetrokken.
De leeftijdsgrens van boven de 30 jaar werd afgeschaft. Hierdoor bleven resultaten niet uit en toen in 1972 in een nek-aan-nek-race met D.V.A.V. het kampioenschap behaald werd in de tweede klas van de A.V.B. ging men verder in de eerste klas met het vaste voornemen om zo snel mogelijk te trachten in de K.N.V.B. te komen.
Voor D.J.K. werd het seizoen 1972/1973 een glorieus seizoen.
De zondagvoetballers promoveerden naar de derde klas van de K.N.V.B. en de zaterdagvoetballers bereikten de Grote Bond.
Tot zover even D.J.K. 55 jaar in een notedop.
Geef een antwoord