Bron: www.knvb.nl
Veel amateurclubs herdenken op 4 mei de leden die hen tijdens de Tweede Wereldoorlog ontvielen. Zo ook a.v.v. Tot Ons Genoegen (TOG) in Amsterdam-Oost-Watergraafsmeer waar een klein monument 73 jaar na de bevrijding zorgt dat zij niet worden vergeten.
“Het monument was er bijna niet meer geweest”, zegt ere-voorzitter Toon Molenaar (86). Hij zit met zijn op een bankje naast de kantine. De Nederlandse vlag rust halfstok langs de mast. Daarnaast in de schaduw is een steen in de grond gemetseld met de namen van de vier TOG-leden ‘die ons in de bezettingstijd 1940/45 op brute wijze ontvielen. A. Kroonenberg; B. Kroonenberg; J. van Dijk en A. Bakker.’
Steenhouwer
“Oorspronkelijk stond de steen rechtop maar in 2013 hebben onverlaten hem vernield”, zegt Molenaar. ‘Wie doet nou zoiets?’, vraagt hij zich nog altijd af. “Een gepensioneerde steenhouwer las hierover en heeft met de brokken steen ons monument in ere hersteld.” Maar voor de zekerheid ligt de steen nu dus vast in de grond. De letters zijn mooi bijgewerkt door Theo Schoumans. Langs het paadje zijn bloemetjes geplant.
Molenaar is trots op de betrokkenheid van zijn club bij de dodenherdenking. Tot 2017 hield hij zelf altijd een toespraak, maar die rol heeft hij overgedragen aan voorzitter Pelle Aardewerk. “De jaren gaan tellen, maar het is ook goed dat de nieuwe generatie het overneemt.” Daarmee is de herdenking gewaarborgd, wil hij maar zeggen. Die gedachte heeft voorzitter Aardewerk ook. “De krans wordt straks gelegd door drie generaties Mol: Eric, Bas en Eelco. Zo geven we niet alleen de vrijheid door, maar laten we ook zien dat we nooit zullen vergeten.”
Marineblauw-wit bloed
Niet vader Eric (91), maar zoon Bas is de reden dat er marineblauw-wit bloed door de aderen van de familie Mol stroomt. “Bas kon kiezen tussen OVVO (Op Volharding Volgt Overwinning) en TOG. Bij OVVO kreeg hij geen bal en dus werd het TOG.” Zo kan het gaan. Vader Eric wordt zijn trouwste supporter, volgt hem overal en raakt verweven met de club. Bas: “Een echte arbeidersclub met zijn wortels in de Indische Buurt, uit de tijd dat iedereen nog CPN of PvdA stemde. Dat ging er met de paplepel in.”
En ook zoon Eelco is na een uitstapje naar het shorttrack terug op het vertrouwde nest in een vriendenelftal. Van Bas wordt gezegd dat hij na een week vakantie al heimwee heeft naar de club. Een vitrine met geblakerde stukje aardwerk vormt daarvan het tastbare bewijs. Bas: “Onze vorige kantine is afgebrand. Toen heb ik dagenlang tussen de puinhopen gezocht naar herinneringen.”
Stil
Het is tien voor acht en de voorzitter dirigeert iedereen naar buiten. Jongens die op het veld spelen zijn, sluiten zich aan. Een mooi gebaar. Om acht uur is het stil. Eric Mol is zichtbaar geroerd dat hij de krans mag leggen. “Je moet nog even wat blijven drinken”, zegt Aardewerk. “Want nu komen de verhalen los.” Dat is niets teveel gezegd.
Zowel van de gebroeders Alexander en Barend Kroonenberg als Jan van Dijk zijn er nabestaanden aanwezig. “Ik heb vijf jaar geleden het stokje overgenomen van mijn neef”, zegt Netty Harmsen – Staal. “Ik vind dat ik hier moet zijn voor mijn ooms, voor mijn familie.” De familie bestond voor 1940 uit 116 leden, daarvan hebben er zes de oorlog overleefd. Netty is na 1945 geboren maar de oorlog was nooit weg. “De tweede generatie. Ik mocht niet naar een Joodse school, zo bang was mijn moeder dat we weer geregistreerd werden. En toen ik mijn zoon een Joodse naam gaf – Aaron – ontstak ze in woede: ‘Hoe kan je dat nou doen?'” Ze staat op om naar huis te gaan. “Als je nog meer wilt weten, moet je me maar bellen.”
De Waarheid
Het monument brengt ook de neven Marcel en Rob van Dijk en Jan van Rhee samen. Marcel is er altijd op 4 mei. “Voor mijn oom. En ook voor mijn vader. Ik weet dat hij dit zou willen.” Rob is er voor het eerst in dertig jaar. Een verklaring waarom hij nu wel is gekomen, heeft hij niet direct. Maar hij is er. En dat zegt misschien genoeg. De verhalen zal hij nooit vergeten. “De stencilmachine van de club stond bij ome Jan thuis en werd gebruikt om De Waarheid af te drukken. Daarna gingen ze de daken op om de krant te verspreiden.”
Jan van Rhee is op bijzondere wijze met de neven verbonden. “Jan van Dijk was de eerste man van mijn moeder. Op een dag kwam hij thuis en stonden de Duitsers hem al op te wachten in de portiek. Hij is in januari 1942 afgevoerd naar concentratiekamp Sachsenhausen-Oranienburg. Van daaruit kreeg mijn moeder een brief dat haar man was gestorven aan een longontsteking.” “Ja, ja,” zegt Rob.
Verzet
Van Rhee heeft voor het 100-jarig jubileumboek voor het eerst onderzoek gedaan naar de achtergronden van de vier mannen op het monument. “Bij Albert Bakker was dat heel lastig,” zegt Van Rhee. “Van hem was heel weinig bekend. Een anonieme voetballer in een van de lagere elftallen.” Bakker bleek in het verzet te hebben gezeten en offerde zijn leven op 28 december 1944. Van Rhee: “Hij werd gepakt bij de poging om de spoorverbinding tussen Amsterdam en Amersfoort op te blazen en ter plekke doodgeschoten.”
De kantine druppelt langzaam leeg. Zij die vielen, zijn aan de vergetelheid onttrokken. En als het aan Pelle Aardewerk ligt, komt daar nooit een eind aan. “Hiervoor is TOG ooit opgericht. Een vereniging, om samen te komen. In goede en mindere tijden. Om te samen te juichen. En verdriet te delen.” Hij houdt nog even stil bij het monument. De vlag wappert in de schemering. Op zijn revers draagt hij een gouden speldje dat in de vorm van een brandende toorts het bevrijdingsvuur symboliseert. Hij laat het trots zien. “Dat heb ik vorig jaar van de oude mijnheer Mol gekregen, nadat ik voor het eerst de toespraak had gehouden bij de herdenking.”
Geef een reactie