Bron: Het Parool
Bij het spoorwegviaduct tussen de Watergraafsmeer en de Indische Buurt ligt het terrein waarop Utermöhlen in 1955 verrees. Het kantoor daarvan is nu verbouwd tot een multifunctioneel kantoor. De stijl is net als toen: less is more.
Het fascinerende aan een stad als Amsterdam is dat het vol zit met verborgen plekken, gebouwen, terreinen en parkjes. Daardoor is het mogelijk elke dag een ontdekkingstocht te maken, op avontuur te gaan waardoor de covidpandemie nog enigszins dragelijk is.
Want wie kent het voormalige Utermöhlencomplex op een driehoekig stuk grond tussen de Ringvaart, de spoorlijn Amsterdam-Diemen, het Sciencepark en de Watergraafsmeer? Het is nog niet eens zo makkelijk het gebouw te vinden omdat het ten opzichte van de dijk verdiept ligt. Verlengstukje Watergraafsmeer, als je bedenkt dat het spoortalud pas later over de polder is heen gelegd. Tot 1936 was het een braakliggend terrein, totdat het GEB er een zogeheten onderstation bouwde. Dat is weer gesloopt in 1990.
Maandverband
Utermöhlen, dat kennen we van (maand)verband, watten, en andere wondverzorgingsartikelen. Een recent product is Byte the Bite, middel tegen tekenbeten. Opgericht in 1888, gesticht door ene Carl Friedrich en tot het vertrek in 1989 naar het Friese Wolvega, een typisch Amsterdams bedrijf. Op de site staat Carl Friedrich te midden van de mannen van het eerste uur, met knevels, snorren en witte jassen, als betrof het professionele farmaceuten (maar dat waren de meesten van hen vast ook).
Op de Weesperzijde vestigde Utermöhlen zich, in wat later de brandweerkazerne zou zijn totdat de firma besloot een nieuw gebouw neer te zetten op dat rare restje grond aan de Molukkenstraat. Er was een fabriek waar het verbandtextiel werd geproduceerd, verbonden met een brug naar het (hoofd)kantoor. Die hal is nu onzichtbaar verbouwd tot een winkelcentrum met Praxis, Albert Heijn, Big Bazar, een fitness en een parkeergarage op het dak.
Armoedige bouwmaterialen
We schrijven 1955. In dat jaar voltooide architect J. van Amstel jr. het hoofdkantoor. Het heeft de tand des tijds overleefd en wel zo dat het de status van orde 2 van de dienst Monumenten heeft gekregen. Dat wil zeggen dat het stedenbouwkundig en architectonisch gezichtsbepalend is. Gelukkig maar, want zoveel fijne exemplaren uit die periode hebben de nieuwe eeuw niet gehaald. Voor architecten Willem Heyligers en Joost Glissenaar van het bureau Heyligers D+P luidde de opdracht dan ook simpel – maar niet zo makkelijk – om het gebouw de toekomst in te loodsen.
Met een nieuwe en gasloze luchtbehandelingsinstallatie, met akoestische plafonds, met verdikte vloeren en vergrote ramen, zodat de ruimtes zich beter lenen voor een multifunctioneel gebruik, wat het tot voor kort was. Er zaten startende ondernemers in. Typerend aan de jarenvijftigarchitectuur is dat er met betrekkelijk armoedige bouwmaterialen werd gewerkt vanwege de naoorlogse crisis, dat verdiepingshoogtes nog niet berekend waren op de steeds langere Nederlanders. Een gezond kantoorklimaat was ondergeschikt.
Elegante luifel
De verbouwing van Utermöhlen is subtiel uitgevoerd. Om de drie verdiepingen meer hoogte te geven zijn systeemplafonds verwijderd, installaties in het zicht gelaten en de typerende stalen raamkozijnen vervangen door superslanke aluminium varianten met hoog isolerend triple glas. Zo is het fragiele patroon van de voorgevel gespaard gebleven. Kenmerkend voor de jarenvijftigarchitectuur is het ver doorgevoerde minimalisme, less is beslist more, waardoor het begint op te vallen dat er wel degelijk details zijn zoals de Bochholzerzandsteen waaruit de sokkel is opgebouwd – in andere gebouwen uit die tijd komt basalt of baksteen voor. Ronduit elegant is de trapeziumvormige luifel boven de ingang. Daar gaat een luie trap aan vooraf die weer wordt bekleed met natuursteen.
De ritmiek van de voorgevel roept associaties op met een oude radiator, met dit verschil dat de 17 penanten, de verticale staanders, rank zijn en de lichtinval niet hinderen. De interventie van een architect in deze tijd is die van een behoedzame redder van (jonge) monumenten. Glissenaar restaureerde eerder het Creahoofdkwartier op het Roeterseiland en voltooide met Heyligers D+P onlangs nog een verbouwing van een rijksmonument aan de Keizersgracht tot hoofdkantoor van Molly Payments.
Op oude foto’s is te zien dat Utermöhlen – de naam fier op het dak – werd omringd door een glooiend grasveld. Het lijkt de beste entourage voor bungalowachtige gebouwen uit de jaren vijftig. Het asfalt van nu, nodig om het parkeerdek te bereiken, verstoort de compositie. Maar ja, anno 1955 was dit de rustige rand van de stad. Trein, bus en auto’s hebben het nu veranderd in een druk verkeersknooppunt.
Jaap Huisman
Geef een reactie