afc Blauw Wit
Opgericht in 1902
Stadion: vanaf 1911 t/m 1916 Middenweg 44, Watergraafsmeer
(het nummer 44 werd later gewijzigd in nummer 88)
Blauw Wit was populair in de Amsterdamse Kinkerbuurt. Een vooroorlogs gezegde in Amsterdam luidde: ‘Als Blauw Wit verliest dan heeft de schillenboer een goeie dag’. Met andere woorden ‘in de Kinkerbuurt was de eetlust bedorven’.
De club is in 1902 onder de naam Victoria opgericht. In 1907 sloot de buurtclub Holland zich bij Victoria aan. De combinatie ging verder als Blauw Wit en werd door de NVB toegelaten tot de derde klasse. De clubkleuren werden: een blauw/wit horizontaal gestreept shirt, witte broek, blauwe kousen.
Naar de Watergraafsmeermeer
Wanneer wij zeggen, dat een nieuw terrein spoedig gevonden was, dan betekent dit nog niet dat het ook eenvoudig was om hierover de beschikking te verkrijgen.
Nadat besloten was de Hembrug te verlaten, kregen onze bestuursleden Drilling en Seylhouwer opdracht om op onderzoek uit te gaan. Hierbij richtten deze heren hun schreden naar het toen reeds grote voetbalcentrum van Amsterdam, de Watergraafsmeer.
Bij de hoeve Meerlust aan de Middenweg 44, waar reeds verschillende verenigingen speelden, bleek nog een speelveld beschikbaar te zijn. In die tijd waren de pachters wel bereid hun veld aan een voetbalclub beschikbaar te stellen. Deze betaalden immers graag een hoge huur en maakten bovendien alleen maar gedurende de wintermaanden hiervan gebruik. Het resultaat van het onderhoud met boer Somers was dan ook van dien aard, dat hij zijn terrein alleen maar voor de wintermaanden wilde afstaan en hiervoor een ongekend hoge huurprijs vroeg. Hierop wilden onze bestuursleden niet ingaan, maar (daar het terrein hun bijzonder aanstond) vroegen ze een onderhoud met de eigenaar de heer v.d. Kuilen. Deze heer was bezitter van bijna alle terreinen tussen Ringdijk, Middenweg en Kruislaan.
In diens villa aan de Amsteldijk had het eerste onderhoud plaats. Onze afgevaardigden legden een grote dosis vrijmoedigheid aan de dag, want praktisch zonder een cent in kas, slaagden zij er in de heer v.d. Kuilen te bewegen zijn veld aan Blauw Wit voor het gehele jaar af te staan, tegen een vergoeding van 400 gulden, een even hoog bedrag als de pachter gevraagd had voor de winterperiode. Waren wij tevreden, de eigenaar was het niet minder; hij had ons namelijk een veld gehuurd voor tweemaal de pacht van de boer.
Kleedgelegenheid bij café Brokelman
We hadden nu wel een terrein, maar de moeilijkheden begonnen eerst thans voor ons. De eerste termijn van de huur moest betaald worden en wat erger was, we hadden nog niet de beschikking over een kleedlokaal. Er was natuurlijk geen sprake van, dat we gebruik zouden kunnen maken van de schuur van de boer, want die was woest op ons, omdat we hem zijn terrein ontnomen hadden. In de tuin van het café Brokelman (nu café Frankendael) op de hoek van de Middenweg en de Koninginnelaan (nu Röntgenstraat) stond een reeds eerder gebruikte kleedgelegenheid, een smalle loods, waarin een lange tafel met gaten waarin de wasbakken pasten hiervan mochten we gebruikmaken. De kleedruimte lag wel een kleine 500 meter van het veld verwijderd, maar ja, dat moesten we maar op de koop toenemen. De spelers vonden het in ieder geval geen bezwaar.
Renteloze lening voor duizend gulden
Hierna moesten toegangswegen en een brug naar het terrein gemaakt worden, dat aan alle kanten door sloten omgeven was. Aan deze wegen, die bestonden uit in de klei gestorte sintels, hebben onze leden zelf moeten mee werken. Het aangaan van de huurovereenkomst was eigenlijk een groot waagstuk van ons bestuur geweest. Oorspronkelijk bedoeld voor 1 jaar werd al spoedig een contract voor 5 jaar aangegaan, hetgeen betekende dat, waar onze vereniging niet koninklijk was goedgekeurd, de bestuursleden persoonlijk aansprakelijk waren voor het nakomen hiervan. Om over de nodige gelden te kunnen beschikken, werd een renteloze lening aangegaan voor totaal van 1.000 gulden, verdeeld in aandelen van 5 gulden, welke vlot geplaatst konden worden bij onze leden en hun kennissen. Nu het geld er was, restte feitelijk alleen nog maar een terreinknecht. Blauw Wit was zo gelukkig deze te vinden in de persoon van de heer Helder, die een uitstekende groundsman bleek te zijn.
Indoortrainingen, concentratie en mentaltrainingen
Bij het begin van het seizoen 1912/13 kregen we de beschikking over een paar goede spelers, zoals Schindeler, van Leeuwarden en Dona. Hierbij bleek de verwachting, dat wij bij een gunstiger ligging van ons terrein meer leden zouden kunnen werven, al spoedig uit te komen. Van een nog groter belang was op dat ogenblik het toetreden van de heer Seylhouwer. Laatstgenoemde die tot dusver in AJAX gespeeld had, trachtte alles wat hij geleerd had van trainer Kirwan, op onze leden over te brengen. Direct na zijn komst nam hij de leiding op zich van een indoortraining, welke gehouden werd in de zaal van Café Schollenbrug. Dit was een nieuwtje voor ons, tot op dat ogenblik hadden wij ons nooit doelbewust met training beziggehouden, dat geweldig insloeg. De heer Seylhouwer stelde hoge eisen aan zijn leerlingen, die hij niet alleen lichamelijk fit maakte, maar ook geestelijk voorbereidde op de komende wedstrijden. Zij, die denken, dat concentratie en mentaltrainingen vindingen zijn van de laatste jaren, mogen bedenken, dat toen reeds aan de spelers aangeraden werd om vanaf de voorgaande avond hun gedachten uitsluitend te richten op de te spelen wedstrijd.
Ongeslagen kampioen
De moeite, die trainers en spelers zich getroost hadden, bleek niet tevergeefs te zijn geweest. Dat jaar behaalden wij ongeslagen het kampioenschap van onze afdeling, met 10 gewonnen en 4 gelijk gespeelde wedstrijden, met de schitterde doelcijfers 43 – 3.
Onze grootste rivaal was A.W. uit Bussum. Voor de beslissende wedstrijd, die we hiertegen moesten spelen, stelde de vereniging Volharding haar veld welwillend beschikbaar. Onze tegenstanders moesten echter een verpletterende 10 – 0 nederlaag incasseren.
Promotiewedstrijden werden een teleurstelling
Hadden we hierdoor gegronde hoop op een goede afloop van de promotiewedstrijden, deze zouden evenwel een grote teleurstelling voor ons worden. De eerste wedstrijd tegen Concordia werd gewonnen, maar in de ontmoetingen tegen U.V.V. werden we met niet minder dan 4 – 0 en 6 – 0 geslagen. Ook de return-wedstrijd tegen Concordia ging verloren. Zo eindigden we op de laatste plaats met twee doelpunten voor en dertien tegen.
Financieel ging het voor de wind
Onze eerste aanval op het 1e-klasseschap was dus afgeslagen. Waren onze promotiewedstrijden sportief tegengevallen, financieel waren ze het niet. De bruto-recettes bedroegen ruim 3.000 gulden en al moest hier een en ander vanaf, o.m. een percentage aan R.A.P. voor het beschikbaar stellen van haar terrein voor deze gelegenheid, er bleef voldoende over om hiermede de, aan het begin van het seizoen aangegane, lening in haar geheel af te lossen en om voor het komende jaar een eigen kleedruimte op het terrein te plaatsen.
Seizoen 1913/14 – vertrek heer Seylhouwer
Niet ontmoedigd werd het volgende seizoen, 1913/14, opnieuw energiek aangepakt. Wederom met succes, want voor de tweede achtereenvolgende keer werd op de bovenste plaatst geëindigd; deze keer met slechts 1 verloren en 1 gelijkgespeelde wedstrijd en de doelcijfers 37 – 4. Helaas werd ook onze hernieuwde aanval op het 1e-klasseschap afgeslagen. In de promotiewedstrijden eindigden onze beide wedstrijden tegen Hercules puntloos gelijk; van Concordia werd thuis gewonnen, doch uit verloren. Het resultaat was dus wel beter dan het voorgaande jaar, want thans bereikten we de tweede plaats; de toegang tot de 1e klasse bleef voorlopig nog voor ons gesloten. Aan het einde van het seizoen verliet de heer Seylhouwer onze vereniging.
Terugslag maar toch nog een 4e plaats
Het jaar 1914/15 bracht ons de gevreesde terugslag op het falen in de promotiewedstrijden. De stemming onder de leden was slecht en men voelde, dat er maar weinig behoefde te gebeuren of het zou tot een uitbarsting kunnen komen. Deze is dan ook inderdaad niet uitgebleven. Er had zich bij ons een speler aangemeld, die door onze elftalcommissie in het eerste elftal werd geplaatst. De speler, die vervangen werd, nam hiermede geen genoegen, enige andere spelers wensten met het nieuwe lid niet samen te spelen en zo verdwenen vijf van onze beste spelers. Met van Leeuwarden en Seylhouwer, die reeds eerder bedankt hadden, betekende dit een geduchte aderlating. Onze toenmalige elftalcommissie, bestaande uit de heren Muller, van Paridon en Kluver, stond voor een uiterst moeilijke taak, temeer daar de mobilisatie niet steeds op de aanwezigheid van de overige spelers gerekend kon worden. Het zag er somber uit. Maar toen toonden de leden van de elftalcommissie hun bijzondere capaciteiten. Voorgaande in de geest van Seylhouwer slaagden zij erin een elftal op te bouwen uit spelers, die bereid waren zich geheel voor hun vereniging te geven. Het gevolg was een 4e plaats met 9 overwinningen uit 16 wedstrijden. Onder de gegeven omstandigheden een prachtig resultaat voor commissie en spelers.
Het 1e-klassenschap
Inmiddels hadden zich weer verschillende nieuwe leden bij ons aangemeld, waarvan de bekendste waren de gebroeders Dorenbos, Koggink, Lietzen, Walraven en Smit. Hoe nuttig het werk van onze elftalcommissie was geweest, bewezen de resultaten in het volgende seizoen, waaruit bleek dat hiermee de basis was gelegd voor een elftal, dat in staat zou zijn te bereiken waarnaar reeds jarenlang verlangend was uitgezien, het 1e-klassenschap.
Ingedeeld in de 2e-klasse B met de verenigingen A.F.C., AJAX, Alcmaria Victrix, D.V.V., E.D.O., De Spartaan en V.U.C, behaalde ons eerste elftal op schitterende wijze ongeslagen het kampioenschap.
Geef een reactie