Rood en groen in Betondorp
Voetbal en stadswijken: een verbroken relatie
Titel van een onderzoek aan de Vrije Universiteit door Kees Rotgans, Roland de Weert en Gerhard Broers tijdens het werkcollege sportgeschiedenis door Prof. Dr. Th. Steven.
De periode omvat de jaren ’50 tot ’80.
Het onderzoek bestaat uit 3 delen: de Watergraafsmeer, AJAX en interviews met AJAX-fans.
Met dank aan Gerhard Broers voor het beschikbaar stellen van het resultaat van dit onderzoek.
Rood en groen in Betondorp.
Op 31 december 1920 hield de Watergraafsmeerse gemeenteraad zijn laatste zitting. Dezelfde avond werd de Meer begraven. Een rouwstoet met een baar, daarop een kistje met aarde dat de Meer symboliseerde, liep langzaam via de Middenweg naar de Ringdijk. Daar werd in een drassig weiland het kistje in de grond gelaten.
Annexatie.
Al jaren daarvoor, in 1921, was de annexatie van de Meer door de steeds harder groeiende stad Amsterdam al een feit. Het karakter van de wijk veranderde na de annexatie ingrijpend. Hoewel het voorheen voornamelijk bebouwd was met buitenplaatsen en hoven kwam nu de woningbouw centraal te staan. Telde de Meer op 1 januari 1921 10760 inwoners, op 1 januari 1970 waren dat er 33.777. Het inwonersaantal werd drie maal zoveel.
Bouw Betondorp.
De bouw van Betondorp in de polder tussen 1923 en 1925 was het begin van een grootscheeps beleid om de woningnood in de hoofdstad tegen te gaan. De ‘tuinstad’, gesticht in 1918 door A. Keppler (1876-1941), was met eengezinswoningen en met veel ruimte en groen in de omgeving een alternatief voor de dichtbevolkte en ongezonde leefomstandigheden van de negentiende-eeuwse stad. De nieuwe woningwet van 1917 maakte het mogelijk om aan verenigingen subsidies te geven – mits aan bepaalde eisen werd voldaan – voor het bouwen van huizen. Groepen arbeiders begonnen op deze wijze, zonder geld, als woningbeheerder op te treden. Het was deze Arie Keppler die hen, bij hem thuis op zondagochtend, inwijdde in de fijne kneepjes van het vak als woningbeheerder.
Betondorp kan met recht een tuinstad genoemd worden. De woningen hebben een voor- en achtertuin en rondom de wijk liggen parkachtige plantsoenen. In de straatnamen Landbouwstraat, Tuinbouwstraat, Graanstraat en Zaaiersweg is de relatie met de vroegere agrarische omgeving bewaard gebleven.
Woningen in Betondorp.
De woningen zijn simpel van opzet, eenvoud is er troef. Men had een huiskamer, een keuken en twee of drie slaapkamers. Een arbeiderswoning beschikte nog niet over centrale verwarming of een douche. De vensters waren klein met als doel dat het gezin niet werd afgeleid door gebeurtenissen op straat en de aandacht op elkaar gericht hield. Verder was er een school en een gemeenschapsruimte in de nabije omgeving evenals een leeszaal.
Om in aanmerking te komen voor een woning in Betondorp werd men getoetst door een toelatingscommissie. Die commissie zag erop toe dat alleen jonge geschoolde socialistische arbeiders zich er vestigden.
Buurtculturen.
We zien dus dat in de twintigste eeuw de buurtculturen langzaam verdunnen: jongeren trokken naar de nieuw gebouwde wijken rondom de stad, nieuwkomers namen hun plaatsen in, en bovendien schiepen bedrijven, kerken en politieke partijen langzamerhand stevige dwarsverbanden tussen de buurten. Het centrum van denken en doen was niet meer in de buurt, maar de partij, de bond, of de sportvereniging. De meesten van hen waren lid van de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiderspartij – een voorloper van de PvdA) of van het N.V.V (Nederlands Verbond van Vakverenigingen) welke is opgegaan in het FNV. Een bescheiden aantal was communist.
Rode vlaggen op 1 mei.
Het zal de lezer niet verbazen dat op 1 mei de straten vol hingen met rode vlaggen, de kinderen vrij hadden, op de Brink de Stem des Volks zong en op een naburig veldje de AJC rond de meiboom danste. Door de selectie van bewoners is er een sterke sociale en culturele betrokkenheid bij de buurt ontstaan, die nog altijd te vinden is in de honkvastheid van de oudere bewoners.
Stichting Wijkvoorziening voor Bejaarden.
De Stichting Wijkvoorziening voor Bejaarden afdeling Watergraafsmeer zei bij monde van Liesbeth van Aersen: ‘Het Betondorp telt 36% bejaarden, voor de rest van Amsterdam is deze 17%.’De stadsrenovaties deden hier dus niets aan af. ‘Veel Amsterdammers vertrokken naar Almere of Purmerend. Het had niet echt veel invloed op de supportersaanhang. Het zorgde alleen maar voor meer verkeer. De autochtone onderklasse werd gewoon vervangen door een allochtone onderklasse’. Dit wordt ook bevestigd door het interview met Scholtens.
AJAX en Johan Cruijff.
Toch blijft Betondorp vooral geassocieerd met Ajax. Verschillende mensen zullen zich herinneren dat Cruijff daar als jongetje altijd in de buurt voetbalde op een grasveldje. Dat deed hij veel in Betondorp. Toen Cruijff bij Ajax ging spelen reed hij zelfs door de buurt rond in een Mini-Cooper. Verder was zijn stamtafel in café Van der Vuurst, een mooi wit café richting Diemen dat moest worden afgebroken in verband met de komst van de ringweg. Een aantal AJAX-spelers had daar een eigen stamtafel. Cruijff zat daar regelmatig met Keizer en Blankenburg, zijn gabbertje.
Doordat de onderlinge contacten tussen de bewoners innig te noemen was stond binnen het gezinsleven de club vaak centraal, hoewel het hoofdzakelijk een mannengelegenheid bleef. ‘AJAX is de club van Betondorp. Ik groeide er als het ware mee op. De bussen van de tegenstanders stonden altijd bij ons voor de deur. We hadden neonletters met de uitslag erop. Voordat ze wegreden konden ze die nog even bekijken. Bij Europese wedstrijden zetten we de boxen buiten. Die werden keihard aangezet als er gescoord werd’, aldus Wilfred Snoek.
aart janszen zegt
beste Jo Haen – ik zou stoppen met deze serie, want in die scriptie van Rotgans, de Weert en Broers staan behoorlijk veel fouten en onnauwkeurigheden. Ik pik er hier een paar uit :
de laatste zitting van de Watergraafsmeerse gemeenteraad vond natuurlijk plaats op de laatste dag dat de Meer zelfstandig was, en niet TIEN jaar later (dus 31-12-’20 ipv 31-12’30). De datum van 1 januari 1921 markeert juist de veranderingen van de polder, en niet zoals zij schrijven ‘Al de jaren daarvoor’. En dan tot slot, hier dan want anders word ik vast vervelend : Betondorp was a) niet het eerste tuindorp van Amsterdam en b) de eerste huizen daar, werden al opgeleverd in 1923 (zij schrijven dat de bouw in 1924 begon) en dat was niet het begin van ‘een grootscheeps beleid’ . En o ja nog iets : bij de woningtoewijzing bij alle nieuwe woningen in de stad, vond ‘selectie’ plaats en en voor Betondorp niet perse op ‘socialistische arbeiders’ al was het maar omdat de woningen te duur waren voor de werkende klasse.
Jo Haen zegt
Beste Aart,
1930 Was een tikfout, ik heb het gecorrigeerd. En verder is dit niet door ons geschreven maar door de 3 bovengenoemde heren. U hebt uw commentaar hierop verwoord in een reactie zodat iedereen hier kennis van kan maken en eventueel kan reageren. Hartelijk dank hiervoor en vriendelijke groet, Jo Haen