Een katholieke vesting – het Linnaeushof
Voetbal en stadswijken: een verbroken relatie
Titel van een onderzoek aan de Vrije Universiteit door Kees Rotgans, Roland de Weert en Gerhard Broers tijdens het werkcollege sportgeschiedenis door Prof. Dr. Th. Steven.
De periode omvat de jaren ’50 tot ’80.
Het onderzoek bestaat uit 3 delen: de Watergraafsmeer, AJAX en interviews met AJAX-fans.
Met dank aan Gerhard Broers voor het beschikbaar stellen van het resultaat van dit onderzoek.
Een katholieke vesting – het Linnaeushof.
Het hof is ontstaan op het moment waarop de H.H. Martelaren van Gorcum gesticht werd in 1902. In een noodgebouw dat in het bezit was van exploitatiemaatschappij Linnaeuspark vergaderde het parochiebestuur. De exploitatiemaatschappij echter was in het bezit van de grond rondom de Linnaeusparkweg en schonk deze aan het bisdom Haarlem in de hoop dat een kerkgebouw nieuwe bewoners zou trekken.
Aankoop en bouw Linnaeushof.
In 1918 kocht het bisdom het terrein rondom de kerk en liet daarop het Linnaeushof verrijzen. Men komt er binnen via een doorgang aan de Middenweg of langs één van de twee doorgangen aan de Linnaeusparkweg of via de Wethouder Frankeweg.
Het hof oogt meteen robuust door de Romaanse stijl, met massieve vormen en gesloten gevel, waarin zij gebouwd is in 1928.Het roept dan ook meteen associaties op met een middeleeuws kasteel of klooster.
Dat beeld is bewust geschapen door de katholieke architect A.J. Kropholler (1856-1973) die, net als zijn leermeester Berlage, een traditionele stijl voorstond. Het verschil tussen de twee architecten zat hem in het materiaal dat door hen gebruikt werd. Kropholler bleef bakstenen ambachtelijkheid voorstaan – zo ook in het Linnaeushof – terwijl Berlage de voorkeur gaf aan staal-met-glasconstructies.
Het heilige Roomsche leven.
Het heilige Roomsche leven leeft hier voort in de herinneringen. Martin Heuwekemeijer (1928): ‘Geweldig mooi vond ik de grote processie door de tuin. Dan mochten we helpen met het afbakenen van het eigen terrein op het voorplein d.m.v. het plaatsen van ijzeren palen, waardoor de processie ongestoord kon verlopen. Uniek in Amsterdam. De huizen rondom de kerk waren getooid met geel-witte vlaggen, het Heilig Hartbeeld in de vensterbank, brandende kaarsjes en bloemen.’
Ook Lia de Hoog (1943) herkende het katholieke leven. ‘Het was een feestelijke gebeurtenis. Eerst in mijn bruidsjurkje op de foto en dan naar de kerk, de H.H. Martelaren van Gorcum op de Linnaeushof. Al mijn ooms, tantes, neefjes en nichtjes waren bij de mis aanwezig. Na de plechtigheid gingen we met de hele familie naar ons huis in de Pretoriusstraat. Daar stond op houten schragen één lange, feestelijk gedekte tafel met een heerlijk ontbijt.’ s ’Middags ging men weer terug: ‘Om vier uur waren we weer in de kerk voor Het Lof. Daarna gingen we met de hele familie terug naar de Pretoriusstraat om te dineren. Aan het eind van het diner ging de bel: ‘De ijstaart van Schep’, riepen we in koor. En dat was het besluit van een heerlijke dag.’
Katholieke vesting.
Ja, de buurt was een ware katholieke vesting in de tijd dat Nederland nog een verzuilde samenleving kende. Dit ondervond ook Nel Koolwijk: ‘In de Watergraafsmeer woonde niet het armere volk. Met andere wijken in de buurt had ik geen contact. Ik liep wel eens door Betondorp maar ik kende er niemand. De Linnaeushof, daar kwam ik nog wel eens als ik naar de kerk ging. Ik was katholiek en Arie (haar echtgenoot) was niet gelovig. Daarom mocht hij niet bij mijn familie thuiskomen.
Geleerdenbuurt.
Overigens is rond dezelfde tijd de Geleerdenbuurt ontstaan. Deze buurt is vernoemd naar haar vele straten met geleerde namen als Archimedeslaan en Copernicusstraat. Het is een nette middenstandsbuurt in een late Amsterdamse-Schoolstijl.
Geef een reactie