1890
Bron: Boekje Algemeene Politie-verordening voor de Gemeente Watergraafsmeer – 1890
De Burgemeester en Wethouders van Watergraafsmeer, doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 8sten Augustus 1890 is vastgesteld de volgende ALGEMEENE POLITIE-VERORDENING voor de Gemeente Watergraafsmeer.
Bovenstaande tekst is de aanhef van het boekje met de titel zoals hierboven gemeld. Er komt hier vaak in voor: Dit is verboden…. Heel veel mocht niet in die tijd. Of men zich daaraan hield weet ik niet, maar dat er meer dan tegenwoordig werd gehandhaafd is wel zeker.
Onderstaand een greep uit het boekje van een aantal interessante en opvallende voorschriften en regels. ’
Artikel 12 onder het kopje Straatpolitie ’
Het is verboden:
a. bij vriezend weder de straat te schrobben of water daarop uit te storten;
b. op den openbaren weg of in slooten dieren, ingewanden of andere onreinheden, asch, vuilnis of puin en mest te werpen of e laten vallen;
c. tegen huizen, muren of omheiningen aan zijne natuurlijke behoefte te voldoen;
d. op den openbare weg vliegers op te laten;
e. op of aan den openbaren weg met of om geld te spelen.
Artikel 31 onder het kopje Straatpolitie ’
Het is verboden, ontkleed te zwemmen of te baden op een afstand van minder dan 100 M. van openbare wegen of voetpaden of waar dit uit woningen of tuinen zichtbaar is.
Artikel 34 onder het kopje Straatpolitie ’
Geen waschgoed of kleedingstukken mogen op of aan den openbaren weg worden gebleekt, uitgespreid of op eenige andere wijze opgehangen, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethouders, die behoudens rechten van derden, verzoeken daaromtrent kunnen inwilligen, doch slechts met bepaalde voorschriften omtrent de plaats waar, de wijze hoe en den tijd wanneer.
Artikel 43 onder het kopje Straatpolitie ’
Het is verboden:
a. op straten of wegen dieren te slachten, geslachte dieren af te halen of schoon te maken of wel een en ander op zoodanige plaats te doen, dat het van de straat of den weg te zien is;
b. op straten, wegen of openbare plaatsen vogels te vangen of nesten uit te halen;
c. blinde vogels te verkoopen, ten verkoop aan te bieden, af te leveren, uit te stallen of ten verkoop voorhanden te hebben.
Artikel 67 onder het kopje Het rijden ’
Wanneer de straat met sneeuw is bedekt, moeten alle aangespannen paarden en ezels voorzien zijn van luidklinkende bellen.
Artikel 70 onder het kopje Het rijden ’
Bestuurders van rijwielen zijn verplicht, wanneer zij zich daarmede op straten of wegen bevinden te zorgen:
a. dat hun voertuig van een luidklinkende schel voorzien is;
b. dat hun voertuig tusschen zonsonder- en zonsopgang bovendien aan de voorzijde is voorzien van eene helder lichtgevende, naar voor en naar de zijden uitstralende lantaarn.
Artikel 74 onder het kopje Hondenkarren ’
Geen hondenkar mag bestuurd worden door personen beneden den leeftijd van 16 jaren.
De voerman moet de honden aan een serk touw of riem of aan eene ketting vasthouden.
Artikelen 78, 80 en 81 onder het kopje Stoomtrammen ’
Artikel 78
Het is verboden, zoolang de stoomtram niet stilstaat, de wagens te verlaten, er af of op te springen. Het plaatsnemen op of in de wagens is verboden, zoolang de passagiers, die willen uitstijgen, deze niet verlaten hebben.
Artikel 80
Het is verboden uit de locomotieven der stoomtram in de kom der gemeente, rook of stoom te doen ontsnappen, vonken uit te werpen of te laten vallen.
Artikel 81
In de bebouwde kom der gemeente zal de stoomtram steeds minstens tien en hoogstens twintig passen moeten worden vóórafgegaan door een manspersoon, boven den leeftijd van zestien jaren, voorzien van een roode vlag of lichtgevende lantaarn, (dit laatste tusschen zonsonder- en zonsopgang ten einde een ieder te waarschuwen, dat de tram in aantocht is.
Artikel 118 onder het kopje Vervoer en begraving van lijken ’
Geene lijken mogen naar de begraafplaats vervoerd worden,anders dan in behoorlijke en goed gesloten kisten, met een kleed gedekt, op draagbaren of in daartoe bestemde wagens.
Artikel 188 onder het kopje Bouwpolitie ’
Geen nieuw gebouw mag tot woning worden gebruikt, dat niet voldoet aan de volgende voorschriften:
– Elk woonhuis moet binnen de muren eene oppervlakte hebben van minstens 32 m2., benevens uitgebouwde ruimte voor privaat en gootsteen; bij huizen van grooter grondvlak is de uitbouw niet verplichtend.
– In elk woonhuis of op elke tot woning gebruikt wordende verdieping zal minstens één vertrek moeten zijn van 16 m2 oppervlakte binnen de wanden.
– Achter elk gebouw zal eene onbebouwde ruimte moeten zijn van minstens een derde der oppervlakte van het gebouw; de Raad kan echter in bijzondere gevallen hiervan ontheffing verleenen.
– De wanden der toegangen tot bovenwoningen moeten van steen zijn opgetrokken ter dikte van minstens 0.10 m.
– De trappen, die tot toegang dienen van bovenwoningen moeten eene breede hebben van minstens 0,80 m. binnen de boomen.
Geef een reactie