Bron: Het Parool
Door: Tim Wagemakers
Met zijn partij Méérbelangen zag Bas van Vliet twintig jaar lang hoe bewoners en politici in de stadsdelen steeds minder te zeggen kregen over hun eigen omgeving. ‘Uiteindelijk draait het om macht.’
Hij zal niet door veel Amsterdammers worden herkend, maar Bas van Vliet (62) is een van de langst actieve politici van Amsterdam. Extra opvallend wanneer je bedenkt dat hij sinds zijn entree in 2002 (op een kleine pauze van vier jaar na) actief is voor een partij die elke vier jaar weer op eigen kracht haar plekje moet verdienen: het hyperlokale Méérbelangen in Amsterdam-Oost. Want hoewel het aantal door bewoners gestarte partijen de afgelopen jaren daalde, bleef Méérbelangen een constante factor.
Vorig jaar hoopte Van Vliet een plek in de gemeenteraad te veroveren met de nieuwe protestpartij ST3M, maar dat bleek een brug te ver. Dus ging hij weer de stadsdeelpolitiek in, ditmaal vooral om zijn opvolger klaar te stomen. Een halfjaar later is het moment gekomen dat Van Vliet de Amsterdamse politiek gaat verlaten. Vanavond is zijn laatste stadsdeelvergadering.
Een weemoedig gevoel?
“Ontzettend. Ik heb er altijd zo’n lol in gehad. We hebben zoveel kunnen doen voor de buurt. Ik herinner me nog dat er een keer plannen waren om de Daltonschool te verplaatsen, maar dat ging ten koste van een speeltuin. Wij hebben toen met de fractie op maandagavond gekeken naar een alternatieve locatie. Nu fiets ik langs beide plekken: de speeltuin is er nog en de school staat ergens anders.”
Toen die verhuizing speelde had elk stadsdeel nog zijn eigen gemeenteraad.
“Ja, de stadsdeelraad. We konden bijna net zoveel als de gemeenteraad en we waren zichtbaar. Er werd enorm naar gekeken. Als ik een mailtje van een SP’er kreeg, stond landelijk partijleider Jan Marijnissen in de cc. Later werd landelijk besloten dat zo’n stadsdeelraad niet meer mocht. De gemeente heeft toen het stelsel verder uitgekleed met zogenoemde stadsdeelcommissies, maar die hebben veel minder macht.”
Toch bent u daar nog jaren actief in geweest. Waarom?
“Omdat stadsdeelcommissies nog steeds de plekken zijn waar we mensen écht aandacht kunnen geven. Laatst sprak een onderwijzeres in over parkeervergunningen rond Java-eiland. Dat kunnen wij dan echt onder de aandacht brengen bij raadsleden. Op het Linnaeushof werd een tijd geleden opeens de rijrichting veranderd, dat hebben we binnen een week teruggedraaid. En nieuwe flats aan de Stephensonstraat zijn door onze bemoeienis getrapt naar beneden gebouwd, wat het uitzicht veel mooier maakt. Daar ben ik trots op.”
Partijen als Méérbelangen zijn er niet meer zo veel.
“Helaas. Wij waren gewoon een stel buurtbewoners die het beste wilden. Gerard Kok met zijn sigarenwinkel. Bert Brons de boekbinder. Ikzelf als advocaat. Mensen van heel links tot heel rechts. Maar wat ons altijd bond, was de buurt. Daar vonden we elkaar.”
“De gevestigde partijen vonden al die onafhankelijke buurtbewoners ook lastig. Door gericht beleid is het moeilijker om er als buurtbewoner nog tussen te komen. Stadsdelen werden samengevoegd, het aantal beschikbare zetels verkleind.”
“Vier jaar geleden gebeurde zoiets weer: per stadsdeel zouden mensen op persoonlijke titel verkozen worden, niet op een partij. Net voor de verkiezingen kregen grote partijen echter koudwatervrees. Toen ging het niet door. Ik heb weleens aan stadsdeelcollega’s gevraagd: wie zou er op persoonlijke titel gekozen zijn? Stilte.”
Tegelijkertijd kent een PvdA’er uit Oost de buurt toch ook goed?
“Zeker, maar die houdt vaak érg vast aan partijprogramma’s. Heel veel politici hebben zelf geen ideeën. Het gemak van een partijideologie is dat standpunten gebaseerd worden op wat je denkt dat bij die ideologie past. Terwijl het moet gaan om wat goed is voor de buurt. Ik vind dat toch een beetje ophouden met nadenken.”
Bent u positief over de toekomst van de stadsdeelpolitiek?
“Ik weet het niet. We kunnen door wat wijzigingen gelukkig meer dan in de vorige periode. Onze adviezen komen bijvoorbeeld makkelijker bij de gemeenteraad. Maar uiteindelijk draait het om macht en houding. En dan gaat het nog steeds om grip houden vanuit de Stopera.”
Sommigen zeggen: hef die stadsdeelcommissies op, als ze toch amper macht hebben.
“Ik hoor alleen nooit een alternatief. In Friesland wonen 650.000 mensen. Die hebben veel meer volksvertegenwoordigers dan Amsterdam. Dan is opheffing toch geen optie?”
Er zijn participatietrajecten, inspraakavonden. Mensen kunnen zich op allerlei momenten laten horen.
“Maar op allerlei momenten ook níét. Neem Amsteldorp. De gemeente zegt dat ze groot onderhoud aan de buurt gaat uitvoeren. Dan hoef je geen participatie te organiseren, want je verandert niets: je wroet in de grond en legt het weer terug. Alleen in de praktijk word je gepiepeld: ze heffen meteen ook parkeerplaatsen op en bomen verdwijnen.”
Wat zou u na al die jaren willen meegeven aan het stadsbestuur?
“Zorg je dat écht luistert en kijkt naar wat buurten willen. Ik zie ook dat het gedoe rond de plaatsing van windmolens bij bestuurders een hoop angst voor inspraak heeft opgeleverd. Maar plannen worden beter door inspraak. En geloof mij nou maar: mensen snappen heus wel dat ze niet altijd gelijk krijgen. Ze willen alleen niet overrompeld worden met plannen die zijn gemaakt door mensen die ze de rest van het jaar amper in hun omgeving tegenkomen.”
Geef een reactie