5 augustus 1909
Bron: Eigen Haard 1909
De vorige week zijn de Amsterdammers getuigen geweest van een brand, die tegen 12 uur ’s middags begon en ’s avonds te 8 uur nog lustig rookte en vlamde.
Deze groote zeldzaamheid voor de Amsterdammers die, zeer terecht, zoo trotsch zijn de beste brandweerinrichting van alle steden van Europa te bezitten, deden naar de plek waarop de brandende fabriek van vluchtige oliën ‘Oranje’ stond, duizenden kijkers stroomen.
’t Was een heel eind, meer dan een half uur buiten de grenspaal van Amsterdam aan den Amstel, en dichter bij Diemen.
Het Watergraafsmeersche handspuitje zwoegde en zuchtte onder ’t dunne straaltje dat er, met mannenkracht, uitgespoten werd. De hoogwaardigheidsbekleeders van de Watergraafsmeersche brandweer mochten nog zoo gewichtig met hun gekleurde groote brandweerstokken doen – de brand werd steeds heviger en de rookkolom was uren in den omtrek steeds beter en grooter te zien. Een fabrieksspuitje kon heelemaal geen water geven. En zoo werd de vrij groote fabriek een ruïne en kan daaruit geleerd worden dat geld uittegeven voor flinke brandweermiddelen en het in goeden staat houden van bluschapparaten veel schade voorkomt.
Geef een reactie