1880 – 1932
Auteur: Taeke Stol (Maasland 1950) is historisch-geograaf en woont in Almere.Was werkzaam in het hoger en voortgezet onderwijs.
Sinds het begin van de jaren 1880 tot 1932 wordt het café Schollenbrug geëxploiteerd. Gelegen op de ringdijk van de Watergraafsmeer pal bij de gelijknamige brug, eerder Schulpbrug genoemd (afb.1). Dit café blijkt een voorganger gehad te hebben waarover tot nu toe niets bekend was. De bron hiervoor is de inventaris die in juli 1849 wordt opgemaakt van de bezittingen van Lourens Boeljon (1813-1863). Zijn vrouw is acht maanden na hun trouwen in maart 1849 overleden, op 19-jarige leeftijd en waarschijnlijk in het kraambed. Hun boedel heeft in juli 1849 een waarde van 8.290 gulden. Daarbij behoort de opstal van een huis op het perceel A 581 met een geschatte waarde van 2.000 gulden.1). In het kadastrale archief is hierover meer te vinden, het blijkt te gaan om de plek waar later het café Schollenbrug komt te staan. In deze bijdrage gaan we eerst in op de voorganger, daarna op het café Schollenbrug zelf.

De voorganger
In 1846 wordt op de ringdijk vlak bij de Schulpbrug een huis gebouwd, voordien stond er nog niets (afb. 2). De dijk was en blijft eigendom van het hoogheemraadschap Watergraafsmeer. De opstal, het nieuwe huis, wordt eigendom van Lourens Boeljon. Hij is viskoper (vishandelaar) en woont aan de andere kant van de ringvaart op het Visserspad (sinds de jaren 1930 de Schollenbrugstraat). Het huis op de ringdijk zal hij verhuurd hebben. In 1855 verkoopt hij het aan de herbergier Tijmen de Ruijter. Deze leent hiervoor in september dat jaar van Boeljon een bedrag van 4.000 gulden waarover hij jaarlijks 4% rente is verschuldigd.2).
De Ruijter is waarschijnlijk al vanaf het begin de pachter, in februari 1847 overlijdt namelijk in het huis staande op de ringdijk bij de Schulpbrug de bijna twee jaar oude Evert, zoon van de tapper Tijmen de Ruijter en Neeltje Veldhuizen. Tot het overlijden van zijn vrouw in januari 1864 wordt Tijmen tapper genoemd, dat duidt op de exploitatie van het café op de ringdijk. Als adres staat in 1864 weliswaar ‘Zandpad Wijk A nr 47’ vermeld, maar daarmee zal Ringdijk A 47 bedoeld zijn. Het huisnummer waar hij woont staat vermeld in het bevolkingsregister van de Watergraafsmeer, net als dat van zijn opvolger Van Schaik. Deze huisnummers veranderen echter veelvuldig, dat kan duiden op verhuizing naar een andere woning, maar ook op her-nummering van hetzelfde huis.3). In dit geval lijkt het vooral om het laatste te gaan.
Onbekend is welke naam dit café destijds had. Willem Veenhof is eind 1931 gedurende 48 jaar, dus sinds omstreeks 1884, kelner in het café Schollenbrug geweest. Het was volgens hem voordien, maar dit was voor zijn tijd, een visserskroegje waar de lokale hengelaars een hartversterking kwamen halen.4).Tijmen is sinds zijn hertrouwen in september 1866 tot zijn overlijden in 1886 viskoper van beroep (afb. 4). Het perceel A 581 gaat in 1875 van hem over naar het hoogheemraadschap van de Watergraafsmeer, het betreft een huis en erf van 2 are groot.5 Of Tijmen het café tot 1875 zelf uitgebaat heeft is niet duidelijk, mogelijk is dat de laatste tien jaar door een ander gedaan, of hij heeft zijn hoofdberoep als viskoper gecombineerd met het café. Een jaar later, in 1876, komt de nieuwe uitbater Van Schaik in beeld.



Café Schollenbrug
De 20-jarige Cornelis van Schaik trouwt in april 1875 in Diemen met de een jaar oudere Maria Petronella Anna Borghols, op 1 mei 1876 vestigen zij zich in de gemeente Watergraafsmeer. Hun religie is rooms-katholiek en het huwelijk wordt gezegend met een groot aantal kinderen. Tien daarvan overlijden echter jong in de periode van 1878 tot 1909, zeven in hun eerste levensjaar en drie op de leeftijd van omstreeks 16 jaar. Als beroep van hun vader wordt in de overlijdensaktes opgegeven: kastelein, koffiehuishouder, tapper en caféhouder. Alle overlijdens vinden plaats in een huis aan de Ringdijk, de huisnummers veranderen in de loop der tijd, maar het zal vanaf het begin steeds om hetzelfde huis gaan, om het café Schollenbrug. Qua eigendom blijkt dit echter iets gecompliceerder te liggen.
In juni 1880 staat een terrein te koop bij de Schollenbrug, ongeveer 900 (vierkante) meter groot, zeer geschikt voor een café-restaurant met pleziertuin, de fundering is al aanwezig (afb. 5). De verkoper wordt niet vermeld, maar het zal De Ruijter zijn, of zijn opvolger, mogelijk samen met het hoogheemraadschap. Een jaar later noemt C. van Schaik zich eigenaar van het café Schollenbrug, hij heeft het vergroot en er tevens een tuin aangelegd van ruim 700 (vierkante) meter, voorzien van ‘alle gereedschappen van Kindervermaken en Gymnastiek’ (afb. 6).


In het kadaster is deze ontwikkeling geregistreerd, maar de datering loopt wel achter op de werkelijke situatie. Op een hulpkaart uit september 1887 krijgt het perceel A 581, ooit van Boeljon en later De Ruijter, het nieuwe nummer 1223. Het oorspronkelijke huis is vervangen door nieuwbouw en het nieuwe perceel wordt met 3,98 are twee keer zo groot als daarvoor (afb. 7). Deze verandering zal echter al in 1881 plaatsgevonden hebben. Kadastraal gaat het perceel A 1223 pas in 1895 over naar de koffiehuishouder C. van Schaik. Het wordt dat jaar samengevoegd met een ander perceel dat voordien een weg zou zijn geweest, maar dit betreft wel degelijk de tuin van ruim 700 meter die al in 1881 genoemd wordt.
Het nieuwe, samengevoegde perceel krijgt het nieuwe nummer A 1508, het bestaat uit een huis en erf met een totale omvang van 11,7 are, d.w.z. 1.170 vierkante meter. Op de naam van Van Schaik komt in 1895 ook het perceel A 1509 te staan, een huis met erf en stal met een omvang van 4,8 are. Van Schaik krijgt al deze 16,5 are in erfpacht als vruchtgebruiker tot 1 januari 1928, de grond blijft in bezit van het hoogheemraadschap (afb. 8).6). Later krijgen deze percelen nieuwe kadastrale nummers, maar de totale omvang van 16,5 are blijft hetzelfde (afb. 9 en 10).




Cornelis van Schaik verandert in 1881 de al bestaande eenvoudige visserskroeg met wit zand op de vloer tot een uitspanning voor ‘de deftigheid’, in de woorden van de kelner Willem Veenhof.7). Jan met de pet is niet meer welkom, wel de welgestelden uit Amsterdam en omstreken die hier te voet aankomen of in rijtuigen. In de hoogtijdagen heeft het café in het weekend meer dan tien kelners in dienst. Een vaste klant was Abraham Kuyper, destijds predikant in Amsterdam en wonend op de Prinsengracht. Deze voorman van de gereformeerden zag het in deze tijd van verzuiling dus niet als een probleem om een ‘katholieke’ uitspanning te bezoeken.

Schollenbrug heeft concurrentie van het even ten noorden gelegen café Maas aan de Weesperzijde, eveneens in 1881 geopend en ook voorzien van een ruime tuin met kinderspeeltuin. Beide zijn voor de klanten goed bereikbaar door de in 1885 geopende (paarden)tramverbinding Professor Tulpplein – Weesperzijde – Schollenbrug. Een tekening uit omstreeks 1895 geeft een indruk van het café (afb. 11). Het bestaat dan uit een flinke waranda met uitzicht op de Amstel, net als die van café Maas, en een lommerrijke kinderspeeltuin voorzien van alle gymnastische en speelwerktuigen. In 1901 werken beide uitspanningen samen om die ook toegankelijk te maken met een stoombootdienst, per schip dus (afb. 12).


Nieuwe uitbaters sinds 1921
Van Schaik en zijn vrouw vieren in 1915 hun 40-jarig huwelijk, ze hebben dan drie zonen en een dochter (afb. 13). Hun katholieke religie blijkt nog eens als ze in 1920 een hulp in de huishouding vragen (afb. 14). In augustus 1921 gaan zij elders wonen in de Watergraafsmeer waar hij in mei 1928 overlijdt, zijn vrouw sterft een paar jaar later in januari 1934. Schollenbrug gaat in juni 1921 over op de in 1899 in Hamburg geboren Arthur Hans Emil Bock, hij wordt de nieuwe erfpachter van het café.8). De overgang van eigenaar is te zien in bijkans identieke advertenties in de krant uit 1920 en 1921 (afb. 15). Bock trouwt in juni 1921 in Amsterdam met Geertje Maria de Bruijn, in (waarschijnlijk) het café worden vervolgens twee dochters geboren. In juni 1925 vertrekt het gezin naar Rotterdam, begin 1930 emigreren zij naar Pennsylvania in de VS waar hij chef in een restaurant wordt.



Arthur Bock heeft het café in april 1825 te koop gezet, de nieuwe eigenaar en erfpachter wordt Mattheus Bakkeren.9 Hij is aangetrouwde familie van de kant van de vrouw van Bock. Begin 1928 eindigt de erfpacht, het café komt daarna op naam te staan van het hoogheemraadschap Watergraafsmeer. Een jaar later wordt het eigendom van de gemeente Amsterdam.10 De laatste uitbaters van het café zullen Cornelis Touw (1894) en zijn zus Cornelia Touw (1897) zijn geweest, zo staan ze vermeld op de woningkaart van Ringdijk 112. De gemeente Amsterdam heeft namelijk andere plannen met deze omgeving. Met de aanleg van de Berlagebrug moeten ook de aanvoerwegen verbreed worden en de Schollenbrug volledig vernieuwd. Dat hing al geruime tijd in de lucht, met als gevolg dat er nauwelijks in het café geïnvesteerd werd. Eind april 1932 vindt een laatste bijeenkomst met wat stamgasten plaats in het café, de sloop was al begonnen.11).


Als aanvulling een aantal menukaarten en een foto, afkomstig van Geert van Schaik.




Lees ook: Herberg de Schulp
Noten
1 Noord-Hollands Archief (NHA), 186.15 Notarissen Nieuwer-Amstel, J.W. Roeloffs Valk, inv.nr 5, akte 102, p. 330-333 op de scan. Idem, inv.nr 18, akte 247, p. 247-249.
2 NHA, 186.15 Notarissen te Nieuwer-Amstel, J. W. Roelofs Valk, inv.nr 53, akte 187, p. 240. Kadaster Archiefviewer, leggerartikels Watergraafsmeer 253 en 323.
3 Stadsarchief Amsterdam (SAA), 5008 Bevolkingsregisters geannexeerde gemeenten, inv.nr 195 ‘1’ (1850-1860), p. 65; inv.nr 198 ‘4’ (1860-1880), p. 13 en 21; inv.nr 201 ‘7’ (1860-1870), p. 13; inv.nr 205 ‘11’ (1874-1889), p. 54 en 87; inv.nr 245, p. 3; inv.nr 250, p. 2; inv.nr 214 ‘20’ (1886-1890), p. 6.
4 Het volk: dagblad voor de arbeiderspartij 16-02-1932.
5 Leggerartikel Watergraafsmeer 467-55, reeks 2.
6 Leggerartikels Watergraafsmeer 467-55, 467-84, 127-19, 817 en 824.
7 De Telegraaf 26-11-1931.
8 Leggerartikels Watergraafsmeer 2002 en 2054.
9 Algemeen Handelsblad 10-04-1925. Leggerartikel Watergraafsmeer 2308.
10 Leggerartikels Watergraafsmeer 1506-121, 1534-956 en 2932-118.
11 De Telegraaf 26-04-1932.
Geef een reactie