Bron: Het Parool
Door: Maarten Moll
De Nieuwe Ooster in Amsterdam-Oost dreigt een zwaar verlies te gaan lijden. De monumentale rode beuk die bij de oprichting van de begraafplaats werd geplant, is ten dode opgeschreven. Boomverzorger Johan Mullenders (60) nodigde mensen uit om de boom per mail een hart onder de riem te steken. ‘Dag lieve beuk, het ga je goed, Tom – dat vind ik al zo mooi.’
De boom heeft een e-mailadres.
Het is dan ook geen gewoon exemplaar. Velen zullen de monumentale boom kennen. Het is de grote rode beuk die in vak 20 van De Nieuwe Ooster staat. Al sinds landschaps- en tuinarchitect Leonard Springer de begraafplaats in 1892 ontwierp.
Meteen maar het slechte nieuws: de boom is stervende.
Deze ochtend van de eerste herfstdag staat Johan Mullenders met gemengde gevoelens naast de rode beuk. Hij raakt de boom even aan. Geeft een klopje op de stam.
Mullenders is sinds 1992 hovenier en boomverzorger van De Nieuwe Ooster. Ook richtte hij in 2008 de Stichting Arboretum De Nieuwe Ooster op, met als doel de begraafplaats te promoten als arboretum (bomentuin). Voor die verdienste en zijn overige begeesterende werk op De Nieuwe Ooster ontving Mullenders vorig jaar de Andreaspenning van de stad Amsterdam.
Dit gezegd hebbende… De rode beuk.
“Ik schrok me rot toen ik zo’n drie jaar geleden op een ochtend bij de boom kwam. Hij heeft een speciaal plekje in mijn hart sinds ik hier in 1992 ben komen werken. Het is zo’n prachtige boom. Ik ga altijd eerst even bij deze rode beuk kijken voor ik aan het werk ga.”
Hij snuift even en trapt wat aarde aan.
“Ik ben geen zwammenexpert, maar ik herkende meteen de zwam die daar vlak bij de beuk uit de grond was gekomen. Dit was de reuzenzwam, een parasitaire schimmel die de wortels van bomen opeet. En het vervelende is dat op het moment dat je een zwam bovengronds ziet, je weet dat die schimmel al jarenlang ondergronds aan het werk is. En dat dat de boom minder standvastig maakt. Met alle gevaar van dien. We kunnen het niet riskeren dat de boom opeens omvalt of dat er takken afbreken en op bezoekers vallen. De boom moet dus op een gegeven moment geveld worden.”
Voortplantingsorgaan
Mullenders stopt even omdat een hels concert van bladblazers hem het spreken onmogelijk maakt.
“Dus die ochtend… Op het moment dat je de zwam ziet, weet je dat de boom doodgaat. Die zwammen zijn een doodvonnis.”
Hij vindt het niet gemeen van de zwam dat hij de rode beuk te gronde te richten. Het is de natuur, en die moet ook op een begraafplaats zoveel mogelijk haar gang gaan. De zwam is het voortplantingsorgaan van de schimmel. Sporen worden door de wind meegenomen en zijn nu in de buurt van de rode beuk terechtgekomen. Maar ze kunnen ook onder de profielen van je schoenen zitten als je langs de boom loopt.
“Of als iemand hier verderop een roosje bij een graf plant die een schimmel meebrengt… Ik heb hier niet staan snotteren, maar je mag gerust weten dat het emotioneel wel wat met me deed. Toen deze beuk in 1892 werd geplant was hij misschien al 10, 20 jaar oud. Dus hij leeft al minstens 140 jaar. Zo’n mooie boom, waar zoveel mensen van genoten. Genieten, moet ik zeggen, want hij staat er nog, hè. Ja, ik zeg ‘hij’. De beuk is éénhuizig, wat wil zeggen dat er mannelijke en vrouwelijke bloemen aan zitten. Maar ik betrap mezelf er ook weleens op dat ik het over ‘hij’ heb. En nee, er is niets aan te doen. Je zou de boom op moeten tillen, de vuile grond afvoeren, schone grond erin, de wortels goed afspoelen en terugzetten. Maar dat is geen doen hier, en met zo’n grote kraan zou je de graven beschadigen en de doden verstoren.”
Rozenkwarts
Mullenders vertelt dat hij zelf al een plekje op De Nieuwe Ooster heeft uitgezocht, tussen twee favorieten: de zakdoekjesboom en de rode beuk. “Ik word 93. En dan loop ik met een stok over de begraafplaats. En dan zie ik de bomen die ik geplant heb en dan breekt er een stuk van de valse christusdoorn af en die tak met die grote doornen komt dan op mijn hoofd terecht en dan is het afgelopen met me. Ja, zo stel ik me dat voor.”
Na de vraag wat het met hem deed, de ontdekking van die reuzenzwam, blijft hij nog even voor zich uitkijken.
“Nee toch, dacht ik. Dit is een van mijn lievelingsbomen, niet alleen vanwege de locatie, maar hij staat ook zo mooi vrij. En ik weet ook dat mensen een graf hebben uitgekozen vanwege die boom. Elk jaar liep hij zo mooi uit. Een plaatje. En dan zie je die zwam, en dan kijk je naar die boom die er eigenlijk nog heel mooi uitziet. Dan hou je hem goed in de gaten, je geeft hem wat extra water, wat extra voeding, grond, en dan kruis je je vingers, en dan hoop je maar dat…”
Het jaar erop lieten de zwammen zich weer zien en toen waren het er drie keer zoveel.
“Vreselijk. Ik deelde ervaringen met andere boomverzorgers in den lande. Reuzenzwam dit en dat, ja, we kennen het probleem, hebben jullie een truc? Nee, onbegonnen werk. Berust in je lot. Ja, dat is moeilijk. Maar in de medische wereld gebeuren ook wonderen. Mensen die zijn opgegeven maar tien jaar later nog leven.”
Zou dat bij bomen ook kunnen, vroeg Mullenders zich af.
“Ik heb altijd gedacht: ik heb iets bijzonders met deze boom. Ik werkte hier nog niet zo heel lang toen ik hier – hij wijst op een plek tussen twee dikke wortels – rotte en stinkende bladeren en troep bij de stam zag liggen. Dus ik stroop mijn mouwen op en haalde dat putje leeg. Sta ik daar opeens met een stuk rozenkwarts in mijn handen.”
Rozenkwarts wordt wel omschreven als ‘steen van het hart’ en in verband gebracht met de liefde.
“En ik kijk zo die boom aan, en ik denk: wat wil je me nou zeggen? Sinds die tijd, ik kan niet langslopen of ik moet hem even aanraken.”
Mullenders schiet vol, brengt zijn hand naar zijn mond.
Hij ging door met extra voeden en extra water geven. “Stond ik hier deze droge zomer met mijn tankwagen. Kreeg hij lekker drieduizend liter slootwater te drinken… Ik kan er heus wel nuchter over praten, maar ik vind het zo zonde. Jezus, die boom heeft… Ik ben geen zweverig type hoor, helemaal niet, maar je gaat je toch op de een of andere manier denken: heeft die boom ook een ziel? Hij heeft jarenlang hier bij die mensen gestaan met die grote armen boven die graven, beschermend, sprekend: ik waak over jullie.”
Tranen in de ogen
“Nu heb ik jullie even nodig, hoorde ik de boom zeggen. Als het mijn tijd is, is het mijn tijd, ik accepteer mijn lot, maar ik vind het wel fijn om toch getroost te worden, een kaartje of een tekening te krijgen. Foto’s en verhalen. Ik dacht: in mijn eentje red ik het niet, maar als iedereen zou helpen…”
“En toen heb ik een e-mailadres voor de boom aangemaakt. Om de beuk een hart onder de riem te steken, of om alleen maar te laten weten dat je aan hem denkt, kun je de boom een e-mail sturen.”
Johan Mullenders is verliefd op de rode beuk
“Nou, ja… Weet je wat het nog erger maakt? Die mails en die brieven die de boom dan kreeg, dat mensen zo verbonden met die boom bleken te zijn, en dat die boom zoveel betekent voor die mensen. Dat had ik echt niet verwacht. Ik hoopte op een beetje medeleven, wat troostende woorden.”
Hij wijst naar het bordje bij de rode beuk, waar het mailadres op staat:
rodebeuk@denieuweoosterbomenpark.nl
En iedere schrijver krijgt antwoord van de boom.
Het Parool heeft de hand weten te leggen op de e-mailwisseling van de rode beuk. Ontroerend is het woord niet eens. Het is meer dan dat. Mensen spreken de boom moed in, vertellen hun soms even trieste verhaal, zijn blij dat ze deze boom gekend hebben.
Het raakte Mullenders dat de mensen dachten dat hij niet gek was om de boom een e-mailadres te geven. Dat ze gewoon schreven. Ook collega’s van wie hij het niet verwachtte.
“‘Dag lieve beuk, het ga je goed, Tom.’ Of: ‘Ik kom elke week bij je langs, beuk.’ Dat vind ik al zo mooi om te lezen. Wekelijks krijgt de boom mailtjes waarvan me de tranen in de ogen schieten. Iedereen vindt het doodzonde dat die boom weg moet. In het kader van de wonderen denken ze: laten we helpen. Ook de vragen die ze stellen. Heb je pijn? Heb je verdriet? Uit de antwoorden blijkt dat de boom geen verdriet voelt, maar wel de positieve energie van de mensen. Dat hij zegt: treur niet om mij, de schimmel is ook natuur, die moet ook leven, die hoort er ook bij. En ik heb een goede tijd gehad hier met mijn soortgenoten, en bomen zullen er altijd zijn omdat ze zo belangrijk zijn. Ja, dat zijn mooie teksten, toch?”
Mullenders vraagt zich soms af of de beuk volgend jaar, na de winter, zijn blaadjes wel weer zal laten zien. “We hebben een trekproef laten doen en daaruit bleek dat de boom nog stevig in zijn schoenen staat. Maar we hebben ook een kapvergunning aangevraagd voor de volgende winter, want als hij niet meer uitloopt en dood hout begint te vormen, is de veiligheid in het geding. Maar dan wordt hij niet zomaar afgevoerd, dat verdient de boom niet, en de mensen die van deze boom hebben genoten ook niet. Er komt iets als een eerbetoon. Maar dat is van later zorg. Ik hoop dat we volgende winter niet met de zaag in de weer moeten.”
Jos Brink
En misschien trekt hij het wel, gezien alle aandacht, denkt Mullenders. Of dat de schimmel denkt: als het jullie zoveel waard is, ga ik maar weg.
Hij haalt zijn hand van de boom. Hij moet weer verder, ook andere bomen hebben zijn verzorging nodig. Hij geeft de boom nog een laatste klopje.
“We moeten er ook niet al te dramatisch over doen, we doen alsof de wereld vergaat, maar dat is natuurlijk niet zo.”
Alles aan Johan Mullenders spreekt van het tegendeel.
“Oké. Het is wel een dingetje, voor mij persoonlijk, voor de plek, voor de mensen hier en voor de boom. Jos Brink, hij ligt hier verderop, zei in een interview vlak voor zijn dood: ‘Als ik dood ben, valt morgen de krant weer op de mat, bakt de bakker zijn brood en gaat het leven door.’ En dat is ook bij deze boom.”
Indekken tegen het komende verdriet, noemen we dat.
“Maar ik zou zeggen: mail met de boom zolang het nog kan. Echt, ik zie dat het iets doet met hem.”
Geef een reactie