1940 – 2003
Auteur: Rob Spel (1940). Woonde tot 1956 in de Baweanstraat, daarna verhuisde hij naar de Kramatweg.

Ome Dolf Kamoschinski was jarenlang mijn vaders beste vriend, in feite zo lang ik me kan herinneren. Want hoe was die vriendschap ontstaan? De twee mannen kwamen en gingen een tijdje simultaan naar de ‘Vroedvrouwenschool’ in de Camperstraat en kwamen zo aan de praat. Dolfs vrouw (later voor mij tante Fien) en mijn moeder kregen in dezelfde week van juli 1940 een zoon. Zegmond werd – als ik me goed herinner – geboren op 16 juli, ik op de 21e.
Ongeveer vanaf die data beginnen ook de verhalen, het ene nog mooier dan het andere, en vooral over de lotgevallen, de avonturen en de strapatsen van Dolf Kamoschinski, want dat was me er een! Hij kwam oorspronkelijk uit Polen (geboren in 1906), waar zijn ouders nog steeds woonden. Op een dag is Dolf met een koe aan een touw, na een wandeling van honderden kilometers, bij zijn vader en moeder aangekomen om ze die koe te geven, want de arme stakkers krepeerden van de honger, wist Dolf. Op zijn terugweg (geen idee hoe) ontmoette hij in een ‘Konditorei’ een serveerster, die hij meteen maar meenam naar Amsterdam en die later de moeder van zijn kinderen werd.

Dolf was een klein, taai mannetje dat er niet tegenop zag om zich een slag in de rondte te werken. Zo wist hij hier een bestaan op te bouwen als dameskapper. Volgens mij had hij zichzelf het vak geleerd, net zoals tante Fien dat later deed. Ik kan me herinneren dat ze een kleine kapperszaak in de Eerste Ceramstraat waren begonnen. (op nr. 6 in 1935 Red.)

Die liep als een trein en wel zodanig dat ze ergens in de jaren ’50 een groot pand aan de Middenweg konden kopen waar ze een echte ‘salon’ startten. Ik weet niet precies wanneer, maar het pand stond tegenover de Hogeweg, daar waar nu de Kamerlingh Onneslaan begint. (1946 Red.) Toen de Hogeweg werd ‘doorgetrokken’ moest het huis worden afgebroken en kon Kamoschinski zijn zaak voortzetten in een pand aan het begin van de Hogeweg.

Maar ik herinner me toch vooral de ome Dolf die als een Piet van de Pol kon biljarten. Hij was alleen een stuk kleiner en hield niet van Feyenoord maar van Ajax.
Als hij toch in het café was entertainde hij in één moeite door de aanwezigen met zijn (vaak ter plekke bedachte) goocheltrucs. Toen de meeste mensen nog geen tv hadden, nodigde hij mijn vader, moeder en mij eens uit om naar een show op de Duitse tv te komen kijken. Wij hadden nog maar weinig televisie gezien, laat staan kleuren-tv! Toch stond een Duitse showmaster daar in alle kleuren van de regenboog te presenteren. Ik dacht dat het weer een of andere truc van ome Dolf was.
Maar met een lachend ’tatatataaa’ trok hij een scherm weg dat je aan het tv-toestel bleek te kunnen klemmen en dat de zwart-witbeelden dan omtoverde in een soort zuurstok-kleurtjes.
Ik heb genoten van die man. Ik heb nóg een bizarre herinnering. Later, ik was al jaren het huis uit, vertelde mijn moeder dat ome Dolf was overleden. Ik weet nog mijn spontane reactie: ‘Aggot, die man, nou heeft ie ook zichzelf nog weggetoverd.’.
Rob Spel ®, juli 2022
Heel leuk om dit verhaal, zo vaak aan mij verteld, ‘vereeuwigd’ te zien in deze Stichting.
Zo gaan verhalen nooit verloren!