1768 – 1912
Door: Jo Haen
Bronnen:
Watergraafsmeer opnieuw op de kaart – Caroline Warmerdam
Wikipedia
Wat is een vinkenbaan?
Een vinkenbaan is een vanginrichting voor kleine vogels en werd in Nederland vooral gebruikt in de 17e tot en met de 19e eeuw. Met de vinkenbaan werden in de herfst de naar het zuiden trekkende vinken gevangen. Naast de vinken werden echter ook andere kleine vogels gevangen, zoals spreeuwen, patrijzen en meeuwen. Het gebruik van de vinkenbaan had zowel een sportief als een culinair doel: de vink werd namelijk gezien als een lekkernij. De Vogelwet van 1912 verbood het vangen van vogels anders dan voor het houden in kooien. Hiermee kwam een einde aan de vinkenbaan.
Een vinkenbaan in Watergraafsmeer?
Vinkenbanen op buitenplaatsen kwamen bijna alleen voor in de binnenduinrand van Holland. De vinkenbaan op Meerrust was hierop een uitzondering. De buitenplaats Meerrust was gelegen op de hoek van de Kruislaan en de Ringdijk (daar Weesperzijde geheten), in de Watergraafsmeer (op de plek waar nu de schooltuintjes van Gerrit Kalff zijn). Exact of toevallig precies onder de aanvliegroute van de trekvinken die de Zuiderzeekust volgden. De baan dateerde van voor 1801.
Vinken was een sport voor de adel en rijke buitenplaatsbezitters
Opvallend is dat Pieter ter Borch, heemraad en schepen van Watergraafsmeer, de eigenaar was van de baan. Vinken was een onderscheidende sport voor de adel en rijke buitenplaatsbezitters. De vogels werden gebruikt voor meer dan alleen een elitair culinair hapje: kooidiertjes, zangwedstrijden, speeltje, verzamel- en studieobject.
Meestervinker Cornelis van Lennep
In de tweede helft van de achttiende eeuw konden ook niet-regenten voor een jachtvergunning in aanmerking komen, daarvóór was dat voorbehouden aan de adel en een groep ‘onse principale officiers gekwalificeerd tot de jacht’. Het vinken in de Meer had dus wellicht nog wel een adellijk tintje, maar mocht inmiddels dus ook door niet-regenten worden beoefend. De meestervinker Cornelis van Lennep (1752-1813) is baljuw en hoofdschout van Diemer- of Watergraafsrmeer geweest. Zijn vader, David, kreeg in 1768 toestemming om in de buitenplaats Leyduin (in Noord Holland) een vinkenbaan aan te leggen.
Ruim een half miljoen vogels
In de periode 1768-1911 werden er ruim een half miljoen vogels gevangen. De van Lenneps hebben hun ervaringen en inzichten in 5 generaties met elkaar opgebouwd. Zij bestudeerden nauwlettend de trek van de vogels en verdiepten zich in het vraagstuk over de landen waartussen de vogels heen en weer trekken.
Al eeuwen eerder wetgeving
Veelal wordt gesteld dat het opkomen voor dieren pas echt gestalte kreeg in de 19e eeuw. Toch heeft de zorg voor vogels al eeuwen eerder voor wetgeving geleid. Het is kenmerkend voor die tijd dat interesse en waardering voor de natuur gepaard ging met het gedachtegoed dat de natuur volledig in dienst stond van de mens.
Jo Haen zegt
Hoe ziet een vinkenbaan eruit:
Een vinkenbaan is en rechthoekig veldje van ongeveer 30 bij 5 meter.; een druip genoemd. Op dit veldje ligt een zogenaamd druipnet. Aan de oostkant van het veldje staat een vinkers-huisje. Vanuit dit huisje kan de vinker door kijkgaten zien of er vogels op het net zitten. Wanneer dit het geval is zal de vinker door middel van een vinkentouw het net dichttrekken en zijn de vogels gevangen.