31 december 1896 – 31 december 2012
Auteur: Jo Haen – Verteller: Nol Dam (1940) geboren in de Dapperbuurt. In 1961 verhuisd naar Diemen en woont nu in Nieuwendam.
♫♫♫ Feestwinkel Dam ♫♫♫
In 1897 begon Teye Gerrit Dam als eerste in Amsterdam een feestartikelenwinkel in de Pieter Nieuwlandstraat 37. Hij verkocht daar ‘Feest-, Bruiloft-, Maskerade-artikelen en Tooneelcostuums’. Aan de overkant op nummer 46 ging hij ‘Toneelstukken – Voordrachten – Cabaretliedjes – Muziekvoordrachten en Wenschen en Gedichtenboekjes’ verkopen. Al heel snel had men een bestelauto waarmee de bestellingen werden afgeleverd. Rond 1939 verhuisde de zaak naar de 1e van Swindenstraat 39.
Stinkbom
Zijn zoons Piet, Teye en Jo werkten alle drie in de zaak. Piet en Jo hadden later een feestwinkel op de Rozengracht (Piet) en de Ferdinand Bolstraat (Jo) terwijl Teye jr. de zaak in de 1e van Swindenstraat overnam.
Nol is de zoon van Teye jr. Hij haalde op de lagere school samen met zijn vrienden vaak kattekwaad uit. Er werd wel eens een stinkbom in de klas gelegd. Hij kreeg altijd de schuld: “Dam, dat heb jij natuurlijk gedaan.” 3 Dagen niet naar school, zijn vader boos. Hij moest dan meehelpen in de winkel.
Vader Teye overleed in 1961 op 52-jarige leeftijd waarna Nol de zaak al op 21-jarige leeftijd moest overnemen. Zijn vrouw hielp hem daarbij en stond ook heel vaak in de zaak.
Inhaalbogen en bloemenmand
In de beginjaren verkocht men hoofdzakelijk feestartikelen voor bruiloften en partijen. Carnaval was toen nog niet populair in Amsterdam en omstreken. De hoeden, toeters en vlaggen werden allemaal zelf gemaakt. Nol leerde het in de praktijk.
Heel populair waren de z.g. inhaalbogen, gebogen bamboestokken, met slingers versierd. Die bogen kon je huren. De bruiloftsgasten namen per 2 zo’n boog in de hand, het bruidspaar werd ingehaald met een welkomstlied en liep onder de bogen door naar binnen. Vaak werden er wel 20 tot 50 bogen verhuurd. Ze werden tegelijk afgeleverd met de bestelde hoedjes en toeters. Men had soms wel 6 bruiloften op één avond. Als men bij het laatste adres aankwam om de bogen af te leveren, wachtte men daar tot men bij het eerste adres de bogen weer kon ophalen. Vóór 8 uur moest men het bij de diverse feestzalen hebben afgeleverd.
Ook verhuurde men vaak een grote bloemenmand waarin het bruidspaar plaats kon nemen, versierd met 40 grote bloemen op stokken om een erepoort te maken waarop het bruidspaar naar binnen werd gereden.
De meest populaire feestartikelen waren de windkussens, hopen stront van steen en nies- en jeukpoeder. Ook stinkbommen zijn altijd populair geweest maar ze veroorzaakten ook veel overlast.
Toppers
Tegenwoordig worden vooral veel maskers, pruiken en kleding verkocht. Opa Teye zou zijn ogen uitgekeken hebben als hij de feestwinkel van deze tijd zou hebben kunnen zien. De topper dit jaar was het feit dat de dresscode van de TOPPERS in de Arena oosterse kleding was. Er zijn heel wat kaftans, tulbanden enz. verkocht, dus ook voor de feestwinkel van Dam was het een TOPPER !
4e generatie Dam
Eind jaren 90 werd de winkel wegens stadsvernieuwing gesloopt en verhuisde men voor korte tijd naar de Linnaeusstraat nr.205.
In 2003 stopte Nol ermee en nam zijn dochter Annemieke (4e generatie) de zaak over. Er werd een groter pand betrokken aan de Middenweg 40-42, de voormalige Meerhoek, terwijl haar man De Ballonnerie begon (in Amsterdam Noord). De Ballonnerie is een van de grotere ballonbedrijven in Europa en bestaat uit een eigen ballondrukkerij/groothandel en decoratie-afdeling. Met 6 vrachtwagens rijden ze het hele land door om ballondecoraties te verzorgen.
In 2022 was er nog een interview over de zaak, voor een verslag daarvan ga naar Feest gaat alsmaar door bij Dam
Corrie van Huisstede zegt
Hoe leuk is dit….. Een oudje van Nol Dam
Corrie van Huisstede (van de Haak-in)
Rick Kastelijn zegt
Leuk en interessant stukje om te lezen! Even een reisje terug in de tijd 🙂
Henk Penseel zegt
Piet Dam, de Feestneus
De zaak van Piet op de Rozengracht heette Piet Dam, de Feestneus. Piet trouwde met Alie, die van Wittenburg kwam. Daar was ze bevriend met Annie Kovsky (een van 24 kinderen, die later trouwde met Herman Borgman) en met mijn moeder, Coba Ameling (later getrouwd met Daan Penseel). Alle drie rondborstige dames, die goed bedeeld waren door moeder aarde. Ze bleven hun leven lang vriendinnen. Het was altijd gezellig op een verjaardag. Ze zaten dan als vanouds in een kring heerlijk te keuvelen, tante Alie strak in een korset geregen.
Tante Alie vertelde dat ze regelmatig midden in de nacht door een aangeschoten klant werd gebeld.
Want naast dat Piet Dam versieringen van bijvoorbeeld een trouwzaaltje regelde, schreef hij ook teksten van sketches en liedjes op maat. En soms wist zo’n klant niet meer op welk deuntje de door Piet Dam geschreven tekst gezongen moest worden.
Tante Alie noemde Piet niet gewoon bij zijn voornaam, maar altijd voluit Piet Dam. Misschien was er nog een andere Piet in de familie, maar dat weet ik niet. Ome Piet had een klein bestelautootje waarmee hij tante Alie ophaalde, als hij eerder op de avond ergens anders moest zijn. Dan pikte hij bij ons thuis nog even een borreltje mee en vertelde enkele moppen. Die schudde hij uit zijn mouw.
Tante Alie en ome Piet kregen geen kinderen. Behalve dat tante Alie goed met tante Annie en mijn moeder omging, had ze dagelijks aanspraak met de buurvrouw, die ook boven de winkel woonde op de Rozengracht. Toen ze uiteindelijk hun zaak verkochten en ergens boven ’t IJ gingen wonen (Purmerend of Monickendam, ik weet het niet zeker), vroegen ze of de buurvrouw mee wilde. Die had daar wel oren naar. En zo trok die bij Piet en Alie in. Sindsdien vertelde tante Alie op verjaardagen behalve vrolijke verhalen elke keer ook hoe ontzettend ze Amsterdam miste.
Henk Penseel, 2016