Bron: Het Parool
Door: Dylan van Eijkeren
Amsteldorp moet op de schop, vindt de woningbouwvereniging. De bewoners van het ‘mooie Rooiepannendorp’ vrezen een eind aan de laagbouw, het groen en de rust. Toch is er ook begrip. ‘Mijn kleinzoon moet ook op zichzelf kunnen wonen.’
Op het Vrijheit Blijheitpad in Amsteldorp staat een rode Canta geparkeerd en hangen twee scootmobielen aan hun laders. Er is een (gesloten) kantoortje van woningbouwvereniging Ymere. Marga heeft er haar tuin omgedoopt tot ‘Margaplein, het gezelligste plein ter wereld’.
Een hoekhuis is voorzien van een bord met de mededeling ‘Hotel Oma – Meer dan 5 sterren waard’.
Er heerst rust. En als iets Amsteldorp volgens de bewoners kenmerkt, dan is het wel dat het er altijd zo lekker rustig is.
Het Vrijheit Blijheitpad is ook het adres van Jeannette’s Plezier Terras. Dat is het thuis van Jeannette Kraaij (62), die er sinds vijftien jaar een benedenhuis bewoont. Gill Drogtrop (60) ging later met haar hokken en bouwde een leuke serre aan het huis – ondanks zijn chronische longziekte mag hij graag een sigaretje roken. “Anders wordt het binnen zo bruin,” aldus Kraaij.
Ze zijn niet tegen de nieuwbouwplannen van Ymere, zegt Drogtrop. “Er is nou eenmaal woningnood in Amsterdam, dus ik weet: hoogbouw, je ontkomt er niet aan.” Kraaij vult haar geliefde aan: “Het is gewoon nodig. Mijn kleinzoon is 18 jaar, die moet ook op zichzelf kunnen wonen.”
Op 5 maart ontvingen de bewoners van een deel van Amsteldorp een brief van Rob Oosterloo, afdeling Stedelijke Vernieuwing van de woningbouwvereniging. Hij schreef dat Ymere het idee heeft ofwel ‘uw woning’ te willen ‘slopen’, dan wel die te gaan ‘opknappen’. Maar liefst 113 sociale huurwoningen aan de dorpsranden zouden moeten wijken voor hogere nieuwbouw, 368 woningen dienen te worden gerenoveerd.
Inspraakavonden of spreekuren, zo meldden vervolgbrieven van 25 en 26 maart, gingen even niet: corona. Over de timing van Ymere zijn de bewoners van Amsteldorp niet erg te spreken, laat staan over de plannen zelf. Sta je dan, met zo’n brief in de hand in je halletje dat in 2025 wordt gesloopt. De grond zou om minder onder je voeten wegzakken.
Het zelfbenoemde ‘mooie Rooiepannendorp’ kwam prompt in opstand. ‘Wie laagbouw niet spaart is hoogbouw niet waard’, valt te lezen op stencils achter veel ramen. Waar Ymere ‘Amsteldorp’ schrijft, wordt in werkelijkheid alleen deze hoek van het Amsteldorp bedoeld – het noordelijke deel, waar de huizen zijn bedekt met rode dakpannen.
Bovenwoning
Wil Osinga (84) is bewoner van Amsteldorp sedert de oplevering, op 10 oktober 1948. De huur destijds: 7,30 gulden. “Wel per week hoor. Niet goedkoop, in de Tweede Oosterparkstraat betaalden we 5 gulden. Maar daar sliepen we allemaal in dezelfde kamer.”
Osinga woont feitelijk in een nieuwbouwhuis, maar over de afwerking van haar bovenwoning is ze niet erg te spreken: “Het tocht aan alle kanten, ondanks de kunststof kozijnen die ze bij de renovatie hebben geplaatst.”
Van nieuwerwetsigheden moet Osinga sowieso niet veel hebben. Ooit kocht ze een Siemens-gasfornuis, maar alles brandde aan. “Ik heb het verkocht aan de onderbuurvrouw.” Ze keerde terug naar haar vier petroleumstellen, want sukadelapjes en stoofpeertjes dienen te sudderen. Haar peertjes komen uit Kudelstaart. Soms plukt ze die hoogstpersoonlijk. “Ik doe alles nog zelf.”
Koopkant
Het is niet moeilijk om over Amsteldorp heen te kijken, omdat het circa vier meter lager ligt dan het nabije Amstelstation. De wijk wordt slechts ontsloten door één weg, de Fizeaustraat. Ken je het dorp eenmaal, dan is het lastig het niet in je hart te sluiten. De popperige huisjes, die knusse straatjes, de vale kleurtjes, die aangeharkte plantsoentjes, dat dorpse gevoel (her en der hangt een touwtje uit een brievenbus), de af- en aanrijdende Canta’s en scootmobielen, de huisvlijt die zich achter ramen en in tuintjes toont.
Maddy Marte (51) en Richard van Laar (54) wonen aan de koopkant van het dorp. Daar kostten huizen een jaar of vijf, zes geleden anderhalve ton. Inmiddels is een half miljoen euro de norm (er werden al huizen verkocht voor een miljoen). Het paar kocht een oude bakkerijwoning, heel ruim. Hoewel de nieuwbouw hen niet raakt – ze wonen midden in het dorp, de hoogbouw zal zelfs het uitzicht vanaf hun dakterras amper aantasten – heeft Marte er een mening over: “Overal in de stad zie ik hoogbouw. Er blijven zo weinig lage plekjes over.” Van Laar: “Restaureer die buurt gewoon. Dan wordt het ook niet drukker, want drukte zal ten koste gaan van de sfeer.”
Om de hoek woont Cassandra Bron (36) in een koophuis aan de Fahrenheitsingel. Tegenover haar vader, Geert Bron (73), die aan de singel woont in een van de ieniemini-bejaardenhuisjes. Hij zegt: “Ik zie Amsteldorp als een klein vazalstaatje, pal naast het centrum van Amsterdam. Ik trof hier destijds een paradijsje aan. De grootste charme is dat het een deel van Amsterdam is, dus niet van, zeg, Rotterdam. En dat het een stuk platteland is dat tegen het centrum aanligt.”
Toen vader Bron een jaar of wat geleden het huis te koop zag staan aan de overzijde van ‘de sloot’ (zoals ze aan ‘de arme kant’ de singel noemen), waarschuwde hij dochter Cassandra meteen. Zij woont er nu met haar gezin, met plezier. “Omdat het dorp doodloopt, is het hier zo dorps gebleven. Als ze het nu gaan ontsluiten met een brug over de Weespertrekvaart, is dat voorbij.”
“Behoud deze leuke, veilige, prettige buurt,” is de oproep van buurtbeheervoorzitter Nico van Apeldoorn (72). Hij huist een kwarteeuw in Amsteldorp, aan de wat nieuwere Rochdalekant. “We willen graag de geweldige structuur behouden. Met laagbouw, geen parkeerdruk, veel groen, een mix van koop en huur, zonder doorgaand verkeer. Als hier 25 procent meer mensen komt wonen, ontstaat er druk op de infrastructuur van een uniek wijkje. Wij zeggen: wees voorzichtig. Maar we voelen ons wel een beetje het Gallische dorpje uit Asterix.”
Middenstand
Begin jaren vijftig waren er in Amsteldorp minstens zestig neringdoenden. Dat is afgekalfd – zoals overal hebben supermarkten de buurtwinkeltjes over de kling gejaagd. Helemaal zonder middenstand zit het Amsteldorp echter niet.
Er is de Buurtsuperman die soep, shoarma en zeep verkoopt; bloemenkiosk Rocco de Cocker, pedicure Antonia, het Sahaja Yoga Meditatiecentrum en er is de herenkapsalon van Ruud van Geemen (69), die zijn vader 48 jaar geleden in de zaak opvolgde. Zijn wieg stond exact waar hij nu haren knipt. “Er zijn 43 winkels vertrokken. Ik ben nog altijd open. Het klinkt een beetje bijdehand, maar ik knip voor de fun, niet voor het geld. Voor mij staat het sociale gedeelte op nummer één.”
Natuurlijk heeft Van Geemen de buurt zien veranderen. “Vroeger was het misschien iets intiemer, toen hielden we grote straatfeesten met taps van Heineken, ja, dat was wat. Nu wonen er minstens vijf dokters in de De Wetbuurt, advocaten en rechters. Dat houdt de buurt wel knap.”
Een nieuwe nering in Amsteldorp is Friet van Oost, de zaak van Xandra Wong (45). Aan de Fizeaustraat frituurt ze sinds tweeënhalf jaar wellicht de beste patat van Amsterdam. Wong zegt leunend tegen haar ‘Ferrari onder de bakwanden’, een knalrode, 60.000 euro kostende Perfecta: “Ik wil er ook zijn voor de ouderen in deze buurt. Nu kan dat even niet, maar ik heb vanaf het begin gezegd: jullie zijn altijd welkom, ook als je niet de hele tijd frietjes eet.”
Willem Coninck Liefsting (53) heeft behalve een prominent plaatsje op ’s lands longtransplantatielijst ook een rode Canta, een scootmobiel, een opvouwbare scootmobiel en ‘een heel grote Volvo, anders past mijn opvouwbare scootmobiel er niet in’. Hij woont in het te renoveren deel van Amsteldorp en heeft weinig bezwaren van de voorgenomen plannen van Ymere. “Isoleren, daar is iedereen voor.”
Drukker
Ook zijn bijna-buurman Klaas Müller (79), al 32 jaar Amsteldorper, kan er niet echt wakker van liggen. “De sloop zal het er niet gezelliger op maken, want het zal drukker worden. Misschien gaat het dorpsgevoel verloren. Ach ja. Ik heb m’n eigen trappie naar boven, ik ga m’n eigen gangetje. Ik babbel wat met Irmaatje, met Ursulaatje, ga eens in de drie weken uit eten met Marietje, allemaal buurvrouwtjes. Prima toch.”
“We wisten niet of we in de buurt zouden passen,” zegt Thuur Smet (65), die dertien jaar in het voormalige doktershuis van het dorp woont – bijgenaamd ‘de enige villa van Amsteldorp’. In Smets tuin waant een mens zich in Eden. “Maar toen een keer onze garagedeur per ongeluk een hele dag had opengestaan en er een buurvrouw op een tuinstoel de hele dag de wacht had gehouden, wisten we dat Amsteldorp een goede keus was geweest.”
Dat gezegd hebbende: “Ik zie dat de woningbouwvereniging bezig is het dorp uit te hollen. Sinds de jaren tachtig is er niet meer gerenoveerd. Onze nieuwe buurtbewoners, veelal studenten, statushouders en voormalig psychiatrische patiënten, krijgen louter tijdelijke huurcontracten. De samenhang van de buurt wordt daardoor ontwricht, het dorpsgevoel komt onder druk te staan. Ik zou onze buren graag willen redden. Ze voelen zich zo ongehoord.”
Saamhorigheid
Soms is het gewoon de relativering die je op straat hoort. De kleine bejaardenwoning van Geert Bron zou volgens de plannen moeten worden gesloopt; bovendien zou de daar geplande nieuwe hoogbouw het uitzicht van zijn dochter Cassandra bederven. Toch zegt hij: “Mijn enige klacht is dat de mensen elkaar hier op straat zo weinig groeten. Misschien komen de plannen van Ymere ons saamhorigheidsgevoel wel ten goede.”
Ook Wim Polderman kan het weten. Deze man van weinig woorden woont hier al zijn hele leven lang, en dat is 80 jaar. Geboren op Weesperzijde 280. Verwacht niet al te veel nostalgie van hem. “Vroeger was het ook niet zo saamhorig. Het is een dorp in de stad, ja, klopt. Met de nadruk op stad.”
Het laatste tuindorp
Het mooiste aan Amsteldorp is wellicht dat het helemaal geen Amsteldorp heet, noch één enkele buurt is. Het bestaat uit drie buurtjes: de De Wetbuurt in het zuiden, Tuindorp Amstelstation in het noorden, en het iets nieuwere Rochdale-deel oostwaarts. Het geheel wordt aan de westkant begrensd door de Weespertrekvaart en De Omval, in het noorden door de Hugo de Vrieslaan, oostelijk door de Gooiseweg en in het zuiden door Sportpark Drieburg c.q. de Kruislaan.
De De Wetbuurt is genoemd naar de De Wetstraat, die in 1922 werd hernoemd en sindsdien Fahrenheitstraat heet, een jaar nadat de gemeente Watergraafsmeer deel was geworden van de gemeente Amsterdam. En die had al een straat genoemd naar generaal De Wet.
Tuindorp Amstelstation is gebouwd in 1947 en 1948, als laatste Amsterdamse tuindorp. Zoals in alle tuindorpen wonen er relatief weinig mensen, vanwege de laagbouw en veel groen. Tuindorp Amstelstation was vooral bedoeld voor ouderen die elders in de stad ‘te groot’ woonden. Zo kwamen hun woningen vrij voor kroostrijke gezinnen. Vanaf het Amstelstation gezien ligt de buurt aanzienlijk lager, al ligt het dorp op een opgespoten stuk grond, voorheen Het Zand genoemd.
Geef een reactie