Bron: #Dwars editie 202 – Tekst: Robert van Andel
Rondneuzend In het Gemeentearchief naar informatie over de buurten in de Watergraafsmeer kun je tegenkomen dat je via de ‘geleerdenwijk’ over de Archimedesweg of Kruislaan bij het Science Park komt. De geleerden vernoemd langs de toegangswegen tot Science Park stimuleren zo dus als het ware tot wetenschap, een mooi gegeven!
Carolus Linnaeus
De situatie is min of meer toevallig ontstaan met de recente stichting van het Science Park. Ten tijde van de vernoeming van geleerden in de straatnamen van de buurten van de Watergraafsmeer meer dan 50 tot soms wel 100 jaar en zelfs nog langer geleden was dat nog helemaal niet aan de orde.
Verwarring uitbannen
Vernoeming van personen in straatnamen door de lokale overheid is een gewoonte die in de 19de eeuw opgekomen is om allerlei verwarring uit te bannen. Contacten over grotere afstanden, dankzij snellere verkeersvormen als trein en tram, werden alsmaar gewoner. En zo, toen iedere school aan de ‘Schoolstraat’ lag, betekende ‘Schoolstraat’ niets meer als adres.
Inmiddels is met de introductie van de postcode ver in de 20ste eeuw de ordenende functie van straatnamen weer minder belangrijk geworden. Maar gelukkig speelt rond naamgeving nog meer dan functionaliteit. Vergelijk hoe in de persoonlijke sfeer vernoemen vaak de aanzet is tot een bijzondere relatie tussen vernoemde en naamgenoot. Bovendien ontstaat al snel na de vernoeming – als het goed is – een verzelfstandiging van de jonge naamdrager: de naam wordt helemaal eigen aan haar of hem. De vernoeming is dan meer een toegift naast de eigen verworven identiteit.
Identiteit
Ook bij vernoeming van straten speelt dit fenomeen. De straat in al zijn aspecten raakt onlosmakelijk verbonden met de straatnaam en als geheel verkrijgt dit een zekere identiteit en de naamgever verdwijnt soms zelfs helemaal naar de achtergrond.
De hierboven aangehaalde situatie rond de toegangswegen tot het Science Park is echter, een mooi voorbeeld van een situatie waarin de toegift van de naamgeving plots bijzonder goed uitpakt en een sterk verhaal wordt.
In A’dam-Oost en vooral in de Watergraafsmeer zijn vele tientallen geleerden vernoemd in straatnamen. Sommige namen roepen bij velen gemakkelijk algemeen bekende associaties op. Denk maar aan Linnaeus – over wie zo dadelijk veel meer – als de botanicus die het plantenrijk ordende, terwijl bij veel andere straten de vernoeming – als die al een vraag oproept – niet verder dan een vraagteken komt. Wie was bijvoorbeeld Biot, de naamgever van de Biothof?
Geur opsnuiven
Nieuwsgierigheid naar en ontdekken van de toegiften die in al die vernoemingen – bekend of raadselachtig – schuilgaan, kunnen we zien als een eenvoudige vorm van wetenschapsgeschiedenis en daar valt plezier aan te beleven.
In de jaren dertig van de vorige eeuw is dit al prachtig verwoord door de toenmalige stadsarchivaris van Amsterdam, de heer A. Le Cosquino de Bussy aan het slot van zijn voorwoord in het boekje van J.J.J. Louët Feisser, ’Amsterdamse straatnamen en hun betekenis’. Hij sloot zijn voorwoord af met de zin: ‘En de fijnproever, die zijn stad liefheeft, zal uit deze korte aaneenrijging van koel-zakelijke inlichtingen alras met trillende neusvleugels de geur van het leven, gansch het beweeglijk en schilderachtig beeld der Amsterdamsche straat opsnuiven.’
De inspiratie voor de verhaallijnen in stukjes in Dwars over ‘Geleerden en straatnamen in de Watergraafsmeer’ moet komen uit opmerkelijke verbanden tussen de vernoemingen, de levens en de prestaties van de vernoemde geleerden. Tijdens virtuele wandelingen komen die verhalen aan de orde.
De eerste
En nu ter zake. In deze eerste aflevering van ’Geleerden en straatnamen in de Watergraafsmeer’ gaat de aandacht naar de veruit het meest in het oog springende vernoeming en dat betreft Carolus Linnaeus. Tijdens zijn leven van 1707-1778 werd hij een in heel Europa beroemde en geëerde Zweedse arts/botanicus. Zijn roem berust op zijn in de wetenschappelijke taal van die tijd, het Latijn, gepubliceerde geschriften: Genera Plantarum, Systema Naturae en Species Plantarum. De door hem gehanteerde tweeledige indeling naar geslacht en soort van het planten- en dierenrijk geldt nog steeds als de basis waarop in de biologie namen gegeven worden.
Middenwegh
Als brilliante zeer ambitieuze jonge man kwam hij in 1735 naar Nederland na zijn geneeskunde studie in Lund (Zweden). Aan de universiteit van Harderwijk promoveerde Linnaeus op wisselkoortsen/malaria. Hij maakte kennis met beroemdheden als de arts en hoogleraar geneeskunde te Leiden Herman Boerhave*. En hij raakte bevriend met Johannes Burman*, een vermogende arts/botanicus, die woonde aan de Keizersgracht en die een buiten bezat bij de kruising van – in de toen geldende spelling – de Middenwegh en de Kruiswech. In 1738 keerde hij terug naar Zweden om zich daar als arts te vestigen en om dankzij zijn verworven status nu te kunnen trouwen met Sara Lisa, wat ze al jaren op het oog hadden.
Een groot deel van zijn verblijf in Nederland was hij in dienst als botanicus bij de steenrijke Amsterdamse bankier Clifford die een groot, nu nog bestaand buiten met botanische tuin en bibliotheek bezat: ‘De Hartenkamp’ in Heemstede. Daar vlakbij is nu een bekende speeltuin naar Linnaeus vernoemd: ‘de Linnaeushof’.
In Nederland zal hij zeker een aantal maal ‘Middenmeer’ bezocht hebben, als vriend van Burman en voor plantenkundige studie.
Apotheek
Bij de aanvang van onze virtuele wandeling stellen wij ons een beeld voor: Johannes Burman en zijn vriend Carl von Linne (zelfgekozen achternaam die verwijst naar de lindeboom voor zijn ouderlijk huis, later ‘gelatiniseerd’ tot Carolus Linnaeus) reizen per koets vanaf de Keizersgracht door de Muiderpoort over wat toen nog de Oeterwalerstraat heette naar zijn botanische tuin en buitenhuis, ‘Middenmeer’.
Het is bijzonder dat meer dan 200 jaar later de Oeterwalerstraat omgedoopt wordt tot Linnaeusstraat. Kennelijk breekt in het midden van de 19de eeuw een sterke drang door om Linnaeus te vernoemen. Dat loopt min of meer parallel aan de stichting van een école d´horticulture/tuinbouwschool op ‘Frankendaal’ door de Societé Royale d’Horticulture ‘Linnaeus’.
Verder lopend langs de Linnaeusstraat vindt deze eerste vernoeming weerklank in de naamgeving van de Linnaeusschool voor basisonderwijs aan de derde Oosterparkstraat en aan de overzijde in de naam van de apotheek, Linnaeusapotheek; een arts/botanicus past wel heel goed als naamgever van een apotheek.
Teslatoren
Tijdens onze wandeling blijken in totaal 7 straatnamen te verwijzen naar Linnaeus: de Linnaeusstraat, het Linnaeusplantsoen (langs het spoor bij politiebureau Linnaeusstraat) en de Linnaeuskade bij het binnengaan van de Meer. Vervolgens Linnaeuspad, Linnaeusdwarsstraat en Linnaeushof alle uitkomend op de Middenweg. En de Linnaeusparkweg.
De drang Linnaeus te vernoemen heeft zich nog verder uitgebreid. Aan de Middenweg vinden we al weer vele jaren de zeer gewaardeerde Linnaeus boekhandel. Maar de eerste vernoeming van Linnaeus in de Watergraafsmeer blijft verbonden met de MBO tuinbouwschool ‘Linnaeus’ van het Wellantcollege.
Via de ‘Hipsekripse’, de lokale naam van de Linnaeusdwarsstraat lopen we naar de Linnaeusparkweg, wellicht de mooiste straat die de naam van Linnaeus draagt. We wandelen tot aan de Kruislaan en bedenken dat ‘Middenmeer’gelegen was waar nu de Teslatoren staat en stellen ons de aankomst van Carl von Linné en Johannes Burman op het buiten voor.
* Johannes Burman en Herman Boerhave zijn beiden ook in een straat in Oost vernoemd, opzij van de Wibautstraat in de Weesperzijdestrook en Oosterparkbuurt.
Geleerden en straatnamen in de Watergraafsmeer
Deel 7: De slinger van Foucault, een Frans verhaal
Deel 6: Door meten en weten
Deel 5: Warm en koud meten in De Wetbuurt
Deel 4: Johann Keplerstraat
Deel 3: Middenmeer-Noord (deel 2)
Deel 2: Middenmeer-Noord (deel 1)
Deel 1: Linnaeus
Geef een reactie