31 december 1939 – 31 december 1945
Verteld door: Joop van Daatselaar werd in 1925 geboren in Betondorp en heeft er tot 1950 gewoond. Hij heeft veel jeugdherinneringen aan dit gedeelte van de Watergraafsmeer.
Als Betondorper van het eerste uur (ik ben er in 1925 geboren en heb er tot 1950 gewoond) heb ik veel herinneringen aan mijn jeugd. De herinneringen aan de oorlogstijd zijn mij het meeste bijgebleven.
15 mei 1940: capitulatie. Mijn vader, die secretaris van de afdeling O (Betondorp) van de Federatie Amsterdam van de VARA was, schroefde nog diezelfde dag het geëmailleerde bordje met de VARA-haan van de voordeur. De VARA had zich altijd fel anti-nazi opgesteld en zo’n bordje kon je maar beter laten verdwijnen.
Een dag later werden de ’troffeltjes’ in de achtertuin begraven. Deze miniatuurtroffeltjes waren een beloning voor het inleveren van spaarbusjes voor het fonds voor de bouw van de VARA-studio in Hilversum. Zoals bekend is deze bouw voor een groot deel met stuivers en dubbeltjes van de leden gefinancierd.
Ook Betondorp kende ‘foute’ inwoners: een WA-man en een SS-er uit de Weidestraat, een landwacht uit de Akkerstraat, een meisje van het Onderlangs dat lid was van de Jeugdstorm, een meisje uit de Veeteeltstraat dat verkering had met een Duitse militair en een aantal met naam bekende winkeliers.
De hongerwinter ‘44/’45 ging evenmin aan Betondorp voorbij. Weliswaar woonden we niet ver van het landelijk gebied, maar vrijwel alle boerderijen waren veebedrijven. Melk en heel af en toe vlees van clandestien slachten waren nog wel te bemachtigen, maar voor tarwe moest je toch op de fiets Noord-Holland in, vaak wel tot in de Wieringermeerpolder. En dan had je nog altijd de IJ-pont, waar Nederlandse landwachten je buit konden inpikken en dat nog vaak deden ook.
Het totale gebrek aan brandstoffen was ook voor Betondorpers aanleiding tot grootscheepse zaagactiviteiten. Ik herinner me dat in het plantsoen aan het Onderlangs om klokslag vier uur in de morgen (einde spertijd) in het stikdonker het gezaag in het hele plantsoen hoorbaar was. Hout voor de kachel!
Nog een paar herinneringen in dit kader: kolen zoeken op het rangeerterrein van de NS bij het viaduct over de Kruislaan. Vanaf vier uur ’s morgens in de rij staan bij de Vana of bij Quatfass, de groenteman, om beurten met je moeder, om op je distributie- bonnen een minieme hoeveelheid levensmiddelen te bemachtigen vóór alles al weer uitverkocht was. Het verstrekken van warme maaltijden in een van de scholen op het Zuivelplein, inmiddels verlaten door de Duitsers. Hoe dit allemaal geregeld werd, wisten wij niet, maar vele jaren later hoorde ik dat er een commissie actief was onder leiding van de tijdelijke burgemeester van Betondorp, dokter Wagenaar, die het voedsel per schip uit Friesland liet komen. Met de Duitse autoriteiten was overeengekomen dat dit transport ongemoeid werd gelaten.
Aafke van de Riet - de Jong zegt
Herinneringen oorlogstijd 1940-1945
‘s-Morgens vroeg – de 10e mei 1940 – werd ik als 10-jarig meisje wakker van een angstaanjagend, vooortdurend gebrom vanuit de lucht. Ik wist niet waardoor dat geluid veroorzaakt werd. Daarna hoorde ik buiten opgewonden stemmen. Mijn angst verminderde enigszins en ik werd nieuwsgierig. Mijn kleine zusje liet ik slapen en ik liep snel naar beneden: dat was schrikken! Mijn vader zat onderaan de trap met zijn handen in het haar te huilen. Dat had ik nooit eerder gezien: een huilende man en dan nog wel mijn eigen vader, waar je altijd zo tegen op keek; hij kon alles! De buurman gaf hen een sigaret om te kalmeren. Mijn moeder vertelde, dat er oorlog was; hoewel ik noch het woord noch het begrip kende, begreep ik door de blikken van afschuw, gevoegd bij het aanzwellende gebrom in de lucht, heel goed, dat er iets heel ernstigs aan de hand was. Op het hele Huismanshof was elke deur open en de bewoners stonden met elkaar te praten.
Nadat de capitulatie een feit was en ons land door de vijand Duitsland was ingenomen, hoorden wij vaak de Engelse vliegtuigen vanuit Duitsland terugkeren en dan werden de V2-bommen vanuit de Kruislaan afgevuurd, ook dat was een afschuwelijk geluid.
Dat er op de Oosterbegraafplaats Engelse vliegeniers lagen wist ik een paar jaar later wel, maar zoveel, nee, daar had ik geen voorstelling van. Op 30 april en 1 mei werden er oranje en rode tulpen op de Engelse graven van Engselse slachtoffers gebracht door de vrouwenbeweging. Omdat mijn moeder er heen ging, weet ik dat wel.
Veel meer kan ik u niet vertellen over de Graven van Duisters en Engelsen.
Zo zullen er wel meer zijn, die net als ik niet veel meer weten. Heel veel volwassenen zijn overleden, hun kinderen hebben als kind in de omgeving van de Oosterbegraafplaats gewoond, zijn verhuisd of inmiddels ook al overleden.
Aafke van de Riet- de Jong
23 november 2009