Bron: Het Parool
Het kostte wat ploeteren voor reizigers en aannemers, maar de omgeving van het Amstelstation wordt opgeleverd. Het station straalt na jaren weer zoals ooit bedoeld is.
Het leek wel of het Amstelstation steeds kleiner werd. Jaar na jaar viel het gebouw meer weg tegen een achtergrond die veranderde, groeide, zich ontwikkelde. Wat ooit werd gebouwd als beeldbepalend element, als centraal onderdeel van zijn omgeving, lag er hoe langer hoe meer bij als een toevallige plek, een zooitje eigenlijk.
Maar kijk nu eens: het station op de terp straalt weer zoals het dat in jaren niet heeft gedaan. Het gebouw, een rijksmonument uit 1939, is opnieuw zichtbaar. Van welke kant je ook komt, het is duidelijk waar het hier om draait. Dat is een prestatie, want de gebouwen die zich het afgelopen decennium tegen het station hebben aangeschurkt, zijn massief en alleen al om die reden nogal aanwezig.
De ingreep vroeg een flinke portie flexibiliteit van de gebruikers van het station, de afgelopen jaren. De stationsomgeving ging op de schop en dat moest letterlijk worden genomen: wegen zijn verlegd, tram- en bushaltes verplaatst en ingangen opgewaardeerd. En zoals dat gaat bij dergelijke operaties: tijdens de verbouwing bleef de winkel open. Het resultaat was een periode van kruip-door-sluip-door. Het hielp dat je keer op keer zag dat er echt werd gewerkt.
Gebruikersvriendelijk
Het resultaat is ernaar: het Amstelstation is weer het transferium zoals de architecten Hermanus Gerardus Jacob Schelling van de Spoorwegen en Johannes Leupen van de gemeente het hadden bedoeld in de eerste helft van vorige eeuw. Het nieuwe bouwen, dat met dit station zijn tijd eigenlijk net vooruit was. Geen bijna intimiderende gebouwen, zoals CS, maar een puur gebruikersvriendelijk station, bedoeld om over te stappen van het ene vervoermiddel op het andere.
Juist daaraan schortte het hoe langer hoe meer de afgelopen jaren. Wie het Amstel zag, zag een zee van fietsen, klotsend tegen de plinten van het stationsgebouw. Daar waar toen al dat schroot stond, is de metamorfose van de stationsomgeving het opvallendst: tussen ingang en Prins Bernhardplein ligt nu het eindpunt van lijn 12. Het is zo logisch als het maar zijn kan, alsof het nooit anders is geweest. De bomen die de halte flankeren, zijn gelukkig niet van die iele Vinex-exemplaren, hoewel de bakken waar ze in staan helaas wel doen denken aan Almere.
Beetje wennen
Ook aan de oostzijde moet je nu al je best doen om je een voorstelling te kunnen maken van hoe het ook alweer was. Waar eerst de trams stopten, rijden nu auto’s en vooral: is er plek voor fietsers en voetgangers. Het groen moet een jaar of wat uitdijen, de definitieve inrichting laat nog even op zich wachten, maar tegelijk biedt het daardoor wel fijn zicht op het gebouw zelf.
Omgevingsmanager Geertjan Cronenberg heeft alles rond het station zien veranderen in de afgelopen jaren. Wat vlees noch vis was, heeft een richting gekregen. “Het was een beetje non-descript allemaal, ik heb echt een beetje moeten wennen aan deze stationsomgeving. Maar het Amstel is een station dat je leert waarderen. Bovendien waren we in de gelegenheid om het nu in één keer goed te doen. Dat is gelukkig gelukt, binnen de tijd en redelijk binnen budget.”
Leefbaar
Dat is nodig ook, zegt een woordvoerder van ProRail. “Door grootschalige woningbouw zal in de toekomst steeds meer gebruik worden gemaakt van onder meer het Amstelstation. Openbaar vervoer speelt een steeds belangrijkere rol om een stad bereikbaar en leefbaar te houden, daarom zijn we met de gemeente deze renovatie en herinrichting gestart.”
Het volgende project: de binnenzijde van het Amstelstation, met name de hal.
Geef een reactie