1 januari 1955
Door: Ruud Greeff is in 1944 geboren op de Bloemgracht. Als kind gewoond in het Amsteldorp. Omstreeks de 70-er jaren heeft hij de Watergraafsmeer verlaten, na een kort oponthoud in de van ’t Hofflaan.

Zonder begeleiding de straat op
Het is ongelijk verdeeld in de wereld. Wij hadden het Amstelstation en de oude spoordijk naar Utrecht. Sterker nog, wij konden daar op eigen gelegenheid naar toe. Geen pottenkijkers van ouderen. Ik praat nu over de vijftiger jaren, de autoterreur was nog niet zodanig dat je niet zonder begeleiding de straat op kon. Ik vraag mij wel eens af wat dat voor invloed heeft gehad op mijn welbevinden. Het fantastische feit dat je vanaf je zesde alleen de straat op kon en min of meer kon doen wat je wilde. Daar moest je natuurlijk wel een beetje mee uitkijken, want anders was het gedaan met je vrijheid. Maar je was onder de stolp van het ouderlijk gezag weg en dat was heel aangenaam. Hoewel ikzelf op dat gebied weinig te klagen had.
Het Amstelstation
Maar ik begon met het Amstelstation. Die hal, die onderdoorgang en de onmiddellijke omgeving, fantastisch. En dan dat beeld bovenaan de trap naar de onderdoorgang. Dat heeft toch wel bijgedragen aan mijn voorlichting. En mij niet alleen, ook aan mijn kompanen. Wij wisten dat het er was, maar het was uiterst plezierig om te aanschouwen hoe het er ongeveer uit kon zien. Dat viel trouwens niet tegen, er was in de toekomst nog een hoop te winnen.

Een dame achter een heel ingewikkelde machine
De hal, dat was toch wel imposant, zeker voor een snotneus als ik. Die muurschilderingen (Peter Alma) aan de beide kopkanten, het hoge plafond, het licht en de ruimte, die fantastische kiosk in het midden bij de ingang naar de perrons. Dan vanaf de trap en het beeld gezien, aan de linkerzijde (zuid) een aantal reclamezuilen die haaks op de buitenmuur met de grote ramen stonden, maar waar nooit wat aan veranderde en aan de andere kant de kaartverkoop, verschillende loketten, prachtig vormgegeven. Donkerbruin marmer en bankjes. Daar zaten dan dames achter een heel ingewikkelde machine, die daar een kartonnen kaartje instaken, een paar onduidelijke dingen deden met de machine, waarna het kaartje er uitgenomen werd en als je op dezelfde dag reisde, nog een keer in een merkwaardige metalen staaf gestoken werd voor de datum.
Spelletjes met deuren en allerhande gedoe
Wij hielden ons over het algemeen op aan de kant van de reclamezuilen. Daar kon je je prachtig uitstrekken op de vensterbank, bovenop de verwarming. Over het algemeen werden wij met rust gelaten, maar af en toe was er kennelijk iemand die vond dat er iets moest gebeuren, maar dat waren uitzonderingen. Dat was meestal een gevolg van spelletjes met deuren van de zij-ingangen en van de onderdoorgang naar de tram (lijn 5) en allerhande gedoe waar je je mee bezighield op die leeftijd. Hier vond ook verbroedering plaats met kinderen van de Transvaalbuurt en andere delen van het Amsteldorp en de Wetbuurt. Het was niet allemaal pais en vree, maar over het algemeen ging het er vreedzaam aan toe.



Een station op de groei gebouwd
Als ik er zo op terugkijk was duidelijk dat dit een station was dat op de groei was gebouwd, zowel binnen als buiten. Dat klopte ook wel. Zoals beschreven in het standaardwerk “Bruggen in Amsterdam” van Frank Smit was het een onderdeel van de Spoorwegwerken Amsterdam-Oost (rapport 1933). Doel was onder meer om de gelijkvloerse kruisingen in de Watergraafsmeer op te heffen door de spoorlijnen vanaf het maaiveld via dijklichamen en viaducten naar boven te brengen en een directe verbinding met het Centraal Station via het nieuwe Muiderpoortstation tot stand te brengen, waardoor het kopstation Weesperpoort op het Rhijnspoorplein overbodig werd en kon worden gesloopt (1940). Je zou het Amstelstation dat hiervoor in de plaats kwam, kunnen beschouwen als een gepland openbaar vervoer-knooppunt. De bedoeling was om de “Gooise Moordenaar” aan te laten landen aan de zuidzijde van het station, wat weer door de tijd achterhaald is. Daar hebben wij nu het deel Gooiseweg aan te danken in de Watergraafsmeer. Bij het busstation aan de zuidzijde stopten, afgezien van bus E ook bussen van Maarse en Kroon, terwijl er ook nog de magische Europabus zou stoppen, die ik overigens nooit gezien heb.

De hellingbaan
Het station (H.G.J. Schelling, NS en J. Leupen, P.W. Amsterdam) maakte een heel moderne en degelijke indruk. Aan de beide langszijden aan de buitenkant van de hal was een hellingbaan naar beneden, die naar een fietsenstalling ging. D.w.z. ik weet dat alleen van de noordkant, aan de zuidkant ben ik nooit binnen geweest en weet ook niet of dit wel een fietsenstalling was.
Ik denk dat het diepste gedeelte van de hellingbaan ongeveer 2.50 m beneden maaiveld was. De breedte was ongeveer 1.50 m. Wij speelden daar krijgertje en wij sprongen daar over de hellingbaan. Aan de straatzijde was daar nog een hek en aan de stationzijde een plateau met glasstenen. Vanaf de straatzijde kon je zo op het plateau springen, maar vanaf het plateau moest je je vastklampen aan het hek aan de andere kant en je omhoog werken over het hek. Spannend, zeker. Voor zover ik weet is hier nooit iets echt mis gegaan, dus misschien was het allemaal niet zo spectaculair, maar voor ons was het dat wel.
Via een luik in de zijmuur kwam je onder de fundering
De fietsenstalling aan de andere zijde was toch wel een spannend gebeuren. Als je daar stiekem naar binnen sloop, zonder dat de beheerder je zag, kon je via een luik in de zijmuur onder de fundering komen. Deze fundering was gemaakt in de jaren 30, toen beton duur was en arbeid beduidend minder. Daarom was gebruik gemaakt van balken en poeren, waardoor er allerhande kamertjes ontstonden. Waarschijnlijk voor inspectie had men deze kamertjes onderling verbonden met openingen, waardoor het mogelijk was een heel eind onder de funderingen door te kruipen. Dat deden wij dus. Het stelde niet zoveel voor, maar het was in ieder geval weer wat anders.
De noord- en zuidzijde
Aan de noordzijde was ook een plantsoen, waar wat laag groeiend gewas toch de indruk gaf van een aan het zicht onttrokken hut, maar het gebruik daarvan was een tijdelijk incident. Hoewel de noordzijde meer op de stad was aangesloten, zelfs met een hele eigen ingang naar de hal, was het toch een beetje een somber gebeuren. Zo voelde het tenminste. De zuidkant was duidelijk aangenamer, met de bushaltes, het licht en de niet gebruikte hellingbaan. Het was natuurlijk ook dichter bij huis, de noordzijde was toch ook een beetje vijandelijk gebied, want het keek uit op de Transvaalbuurt.
Lees ook: Amsterdam Amstel heeft een nieuwe stationshal
Filmpje over de opening van het Amstelstation





Goedemorgen Jo, Ron en anderen,
Echt genieten van deze leuke verhalen over het mooiste Tram/Bus/ Metro/Treinstation van heel Nederland! Althans, dat vind ik als Amsteldorper. Waar zijn de herinneringen zo uiteenlopend, de muurschilderingen binnen zo mooi, zijn de medewerkers vd NS zo groos op ‘hun’ station en kun je, zittend op een bankje binnen of buiten, de halve wereld bij wijze van spreken, aan je voorbij zien trekken…..En met mazzel, hoor je ook nog de mooiste pianomuziek…. nou, dat is ons Amstelstation!
Die hellingbaan beneden en naar t perron hadden ook een functie voor het rijwielenvervoer; je kon je fiets beneden in de kelder afgeven voor transport per spoor naar een bestemming elders in t land – moest wel n paar dagen voor dat je zelf naar die bestemming afreisde – zat je dus even zonder fiets in de stad; het treinpersoneel zorgde ondertussen er voor dat je fiets voor je klaarstond op het dichtstbijzijnde station van je vakantieadres – als jochie verbaasde ik me daarover, maar ja waar verbaasden kinderen van toen, zich niet allemaal over toentertijd.
Autoslaaptrein vanaf het Amstelstation 1960 – 1972
Op 30 juni 1960 vertrok vanaf het station de eerste autoslaaptrein naar het Franse Avignon. Tot 1960 rijdt de trein een keer in de week. Om de auto’s het station op te laten rijden, werd gebruikt gemaakt van de hellingbaan in het tweede perron. De auto’s rijden een zijgang van het station in om via een tunnel de hellingbaan te bereiken. De wagons voor de auto’s werden op het kopspoor geplaatst met de kop- en zijlading. In eerste instantie zou dit gaan om een proef van een jaar. De proef was een succes en een jaar werd besloten om de proef te herhalen en een trein naar het Italiaanse Domodossola in te leggen. In 1962 rijdt de autoslaaptrein naar Italië verder naar Milaan. In 1966 rijdt de autoslaaptrein naar Avignon verder naar Narbonne en St. Raphaël-Fréjus. In 1968 gaat de Zon Expres naar St. Raphaël-Fréjus rijden. Ook met deze trein rijden autowagens mee. Op vrijdagen is het vertrek van Amsterdam Centraal en op maandagen wordt er vertrokken van Amsterdam Amstel. In 1970 gaat de Zon Express nog maar 1 keer in de week rijden. In deze treinen rijden nieuwe ligrijtuigen van de SNCF met airconditioning mee. De Wagons-Lits stelde voor deze treinen slaaprijtuigen. In 1971 vertrekt de laatste autoslaaptrein vanaf dit station. Vanaf 1972 zal de autoslaaptrein vertrekken vanuit ‘s-Hertogenbosch.
Bron: Wikipedia
Onderstaande foto’s zijn afkomstig van Beeldbank Amsterdam – 1960 – Alle rechten voorbehouden
Ruud Greeff , wat een herkenbaar verhaal, als vriend van mijn broer Bob ken ik je ook al mijn hele jeugd, net zoals ik het Amstelstation ken zoals jij het beschrijft.
Bedankt voor je leuke verhaal!
Wat een leuk verhaal, dank daarvoor. Toen ik klein was wilde ik dolgraag eens in een badkuip mijn tante uit Duivendrecht zei dan gaan we met de bus (Maarse en Kroon) naar het Amstelstation daar kan je een badkuip “huren” wij erheen met nog een zusje geloof ik. Er zat een schuine kopse kant aan dat was onze glijbaan nou het water stroomde onder de deur door van ons “badfeest” dus een boze toilletjuffrouw bonkte op de deur ERUIT! zoiets vergeet je dus nooit meer.
Beste Fennie,
Heel bijzonder om jou naam op deze site te lezen.
Mijn speelplezier was o.a. ook in dat Amstelstation met zijn geheimen.
Maar ik ben meer geïnteresseerd in jouw broer Bob.
Wij zaten samen 6 jaar op de Abraham van Riebeecksschool in dezelfde klas naast mij in de schoolbank. Samen met Ruud Greeff hebben we van alles in de omgeving van het Amsteldorp uitgespookt.
Hoe is het met je broer?
Lijkt me leuk nog eens iets van hem te horen.
Vriendelijke groet,
Joop Konings
Geweldig verhaal en al die herinneringen die weer terug komen als je ouder wordt . Ja toen waren wij de hangjongeren van eind 50 begin jaren 60 . Na lange tijd veel van de hangjongeren terug gevonden , en onze verhalen worden steeds mooier . Bedankt Ruud voor deze mooie herinneringen .