1892 – 2019
Auteur: René van Eunen – Verteller: Rina Brands-Horden (1932) Geboren in Rotterdam. Zij heeft de meeste jaren van haar jeugd op de Linnaeusparkweg gewoond en woont momenteel nog steeds in de Watergraafsmeer.
Bloemen
Enkele jaren geleden lagen er bloemen voor de deur van Linnaeusparkweg 179, de bakkerij van Johnny en Marica van der Horst. Er zat een kaartje aan van de bloemenwinkel van Ellen Bosch met de tekst: “Ter nagedachtenis aan de familie Heertje, die hier een fietsenzaak had tot ze door de nazi’s weggehaald en vermoord zijn’. Dankzij Ellen kwam ik erachter dat dit een gebaar was van mevrouw Brands uit de Van Marumstraat. Rina Brands-Horden is 86 jaar en bracht de meeste jaren van haar jeugd door op Linnaeusparkweg 173 hs. Ik sprak met haar over de familie Heertje, maar eerst vertel ik u iets meer over dit gezin.
Gezin
Emanuel Heertje werd op 12 mei 1892 in de Uilenburgerstraat te Amsterdam geboren. In 1918 trouwde hij te Zaandam met Heintje Aluin. Hij heeft op veel verschillende adressen in Amsterdam gewoond. In 1937 streek hij met zijn vrouw en twee zonen, Hans (15) en Emile (11), neer in de Watergraafsmeer. Eerst woonden zij op Fraunhoferstraat 27 en daarna op Linnaeusparkweg 179, achter hun fietsenzaak met stalling. Emanuel was rijwielhandelaar en zoon Hans rijwielhersteller.
Emile
Mevrouw Brands: “Mijn man Hen, die in zijn jeugd in de Van Marumstraat woonde, was bevriend met een van de zoons van het gezin, Emile Heertje. Samen met hem en vriendje Theo Voies gingen zevaak op zondag fietsen richting Het Gooi. Van Jan Neefjes, een buurman van de Linnaeusparkweg, kreeg ik eens een afdruk van een foto uit 1941 van zo’n uitje. Het drietal zit daarop lekker in de zon in het gras. Ik zelf heb slechts enkele herinneringen aan de familie Heertje. Zij hadden een fietsenzaak, met erachter een woonhuis. De vader was een hardwerkende man. Er werden ook fietsen gerepareerd en gestald in de zaak. Er was direct in de zaak rechts een lift, zo een die ze ook gebruiken voor auto’s. Verder ben ik er nooit in geweest, want buurman Schutte maakte onze fietsen. Dhr. Rijgersberg had op een steenworp afstand van Heertje (Van Marumstraat 35-37) ook een fietsenstalling. Volgens mijn schoonfamilie een apart figuur die nooit iets uitvoerde. Het was er ook heel smerig. Alles was zwart en zat onder de olie. En hij had meestal een oud pannetje pap op een kacheltje staan pruttelen. Soms konden ze niet eens bij hun fiets, want dan was de deur op slot. En dan hing er in de oorlog bijvoorbeeld een briefje met daarop: Ik ben er even niet. Ben eten zoeken”. Vader Emanuel Heertje deed in januari 1941 bij de politie aangifte van mishandeling en vernieling van zijn voordeur door Rijgersberg. Of hij hiervoor werd veroordeeld is niet bekend, Emanuel had wel getuigen. Ook het motief is onbekend. Rijgersberg deed overigens ook herstelwerk voor de Nationale Fietsbond.
NSB’ers
Mevrouw Brands: “Het gezin Heertje zat in een moeilijke positie, omgeven door NSB’ers. Zowel boven hen als aan de overkant. Boven de familie Heertje woonde de familie Van Rietschote. Geen officële NSB’ers geloof ik maar de moeder van het gezin was ook zo fout als ik weet niet wat. De familie Tolsma, op Linnaeusparkweg 177-I, was wel lid van de NSB. En als er één serpent was dan was het mevrouw Tolsma. Niemand ging ook nog met haar om. Voor de oorlog waren de buren van Mariottestraat 1, de familie Van der Voet, met ze bevriend. In de oorlog hebben ze meteen afstand gedaan van ze, maar dat was moeilijk met zo’n geraffineerd kreng. Niemand heeft dat gezin ooit nog gezien na de oorlog. Het gezin bestond uit vader, moeder en zoon. Zoon Louis was bij de Jeugdstorm, de NSB jeugdvereniging. Op bepaalde feestdagen liep hij met een zwarte korte broek, een lichtblauw overhemd en tressen over straat. Nog nooit heeft één kind, want wij speelden altijd buiten, met hem gespeeld. Hij mocht waarschijnlijk ook niet eens buiten spelen met de anderen.
Schuin tegenover de Fraunhoferstraat, op de Linnaeusparkweg, daar woonde een politieman, genaamd Ebbenhout. Volgens mij was hij geen lid van de NSB, maar hij was niet te vertrouwen. Op de één of andere manier wisten de mensen dat in de buurt. Met zijn dochter Sjaantje speelden wij op straat. In de oorlog had je een fout radioprogramma, van Max Blokzijl. Vlak voor de hoek van de Fraunhoferstraat woonde een familie Schutte, waarvan één zoon Max heette. En als kind riepen we dan “Max, Max Blokzijl!” naar hem om hem uit te dagen. Max was ouder dan ik en hij zei “Rina, dat moet je niet doen. Want Sjaantje daar moet je voor oppassen”. Nou ja, voor Sjaantje niet maar Max was volwassen genoeg om te denken we moeten voorzichtig zijn. Vader Ebbenhout was een dubieus figuur. En zo waren er nog wel wat mensen in de directe omgeving die je, al dan niet aangesloten bij de NSB, niet kon vertrouwen”.
Namen noemen
“Zoals vaak gebeurde, is ook de familie Heertje in de nacht weggehaald. Ik heb nooit iemand gesproken die zei daar getuige van te zijn geweest”. Heintje en Emanuel Heertje werden in december 1942 en februari 1943 in Auschwitz vermoord. Emile en zijn uitwonende broer Hans op 4 juni 1943 in Sobibor. Op 11 juni 1943 ook de vrouw en het dochtertje van Hans, Rachel Sarfatij en Hendrika Helena. Dat wij hun namen mogen blijven noemen.
Monument
Mevrouw Brands: “Vijftig jaar na de oorlog werd er op de binnenplaats van de 3e 5, de 5-jarige HBS aan de Mauritskade (nu het Metis Montessori Lyceum) een monument onthuld ter nagedachtenis van de Joodse leerlingen die vermoord waren in de oorlog. Bij de onthulling heb ik echt staan janken, want dat monument is zo indrukwekkend en aangrijpend. Het zijn allemaal kindervoeten die je ziet afgebeeld met daarbij de naam, de sterfdatum en het kamp. En dan zag ik ook Emile Richard Heertje staan. 4-6-1943, Sobibor. Ik heb een steen met de naam van Emile erop geadopteerd voor het Holocaust Namenmonument”.
Dit is een uitgebreide versie van het artikel dat eerder in Dwars door de Buurt nr. 206 verscheen.
sammy zegt
Linnaeusparkweg 189
ik ben een familie lid van de famile Brands die daar woonde
tot in ieder geval 1984.
Christiaan Wilhelmus Brands en petronella Cornelia avina van den Brande
met drie kinderen..Christiaan Wilhelmus
Petro Adrianus
en Chester William
en Gerrit Hendrik Brands
ik weet dat Petro overleden is maar de rest kan ik niet meer vinden,,,
ik was dus ook heel blij met dit artikel
misschien is deze Mevrouw familie??
met warme groet,Saskia Brands
Herman Duizend zegt
Ik vond dit artikel zeer indrukwekkend. Ben in de Meer opgegroeid (Archmedesplantsoen) en ook op de kleuter- en lagere school gegaan (Montessori, Gallileiplanstoen, bij Corry Lichthart). Latere jaren in de Dulongstraat gewoond.
Reacties zegt
Nel Niekus-Heuwekemeijer Wat een aangrijpend verhaal! Ik heb het gelezen en werd er heel stil van. Dat mensen, en vooral Joden, tijdens de oorlog zo slecht, laag en mensonterend behandeld werden! Met een brok in mijn keel bekeek ik de foto’s. Ik ben dan van 1947, maar in de 50-er jaren hoorde ik wel eens verhalen over wat er met mensen in de oorlog gebeurde. Bij de allerlaatste foto zag ik 7 meisjes, waarvan de eerste Mia Miedema was. Ik heb haar heel goed gekend, ze was een uitstekend pianiste en had een grote leerlingenkring. Vaak kwam zij bij mijn ouders in de winkel op de Bredeweg om bladmuziek te kopen voor haar leerlingen. Ze was een grote knappe vrouw met gitzwart haar. En wat was ze aardig! Op zeer late leeftijd is ze getrouwd met dhr. G. Wouters, volgens mij een zakenman en ook heel hartelijk. Nog lang heeft ze voor haar oude moeder gezorgd, ze leek veel op haar. Mia trok bij haar man in en ging wonen in de Wessel Gansfortstraat 56. Ik heb nog altijd telefoon- en briefcontact met haar gehouden en vooral de kerstkaarten werden volgeschreven. Ze was altijd erg geïnteresseerd in mijn doen en laten in de muziek en mijn gezin. Een paar jaar later is haar man overleden. Sinds een jaar of 5 kreeg ik geen antwoord meer, heb nog teruggeschreven, maar een antwoord bleef uit. Ze zal wel overleden zijn, want ze moet toch wel diep in de 80 geweest zijn. Fijne herinneringen !! Nel Niekus-Heuwekemeijer.
Yvonne Driessens-Dingsdag Wij woonden op het Voltaplein nr24 huis. In ons huis hebben onderduikers gezeten. Er was een opening boven de 2 kasten naast de schuifdeur. Dat was de schuilplek. Een heleboel van mijn familie heeft de oorlog niet overleefd maar toch een fijn gevoel dat ons huis een veilige plek was voor onderduikers.
Pauline Remmers Wat zijn dit toch aangrijpende verhalen. Goed dat ze geplaatst worden, opdat we het verleden niet vergeten. En zo het heden goed kunnen duiden.
Reacties zegt
Freda Cohen Rapoport Ik ben blij dat er zoveel aandacht is op deze pagina voor deze gruwelijke geschiedenis. Ik word er elke keer weer misselijk van. Met enige afstand probeer ik het te lezen. Anders zou ik geen dag rust hebben. Het is ook het verhaal van mijn familie.
Jo Haen Het is ook om misselijk van te worden. Maar het mag niet vergeten worden! Sterkte.
Mirjam van der Klooster Met ingehouden adem gelezen…..
AH Schouten Indrukwekkend verhaal en ook voor mij heel herkenbaar.
Marijke Coronel Dit is het verhaal van zovelen ook van het mijne maar helaas is het nodig om het steeds te herhalen want er is nog steeds veel onbegrip en ontkenning voor wat er gebeurd is.
Lenneke Laurens zegt
Ik ben de kleindochter van de politieman Joop Ebbenhout en mijn moeder was zijn dochter Sjaantje
Mijn grootvader heeft nooit bij de NSB gezeten of er zelfs sympathie voor gehad. Hij zat alleen als politieman in een zeer moeilijke positie met leidinggevenden die wel sympathiseerden of zelfs op het politiebureau Duitse commandanten die orders verstrekte die hij gedwongen moest opvolgen en waar mogelijk niet opvolgde. Na de oorlog werd hij door de Binnenlandse Strijdkrachten gevangen genomen op verdenking van collaboratie waarschijnlijk op aangeven van buurtgenoten . Wij hebben het nooit geweten.Na onderzoek is daar uiteindelijk niets van gebleken en werd hij in ere hersteld en kon zijn loopbaan bij de politie vervolgen waar hij tot zijn pensioen heeft gewerkt. Tot zijn dood in 1972 heeft hij op de Linnaeusparkweg gewoond.