1944 – 1965
Auteur: Peter Sieswerda (1944) Geboren in de Landbouwstraat (Betondorp)

Het is allemaal begonnen met mijn vader (1925) die als 16 jarige jongen als landarbeider vanuit Friesland (Pingjum) het besluit neemt naar de grote stad te vertrekken in de hoop een beter bestaan te verkrijgen. In dit geval Amsterdam omdat hij eigenlijk van plan was te emigreren naar Amerika waar een oom van hem agent was bij de Holland-Amerikalijn. Tevens was die oom al langer in Amerika waar hij met de verkoop van dorsmachines goed geld had verdiende.
Om eerst geld te verdienen is mijn vader gaan werken bij een boerderij in de Watergraafsmeer waar naderhand het Ajaxstadion zou worden gebouwd (Voorland JH). Daar is hij toen een jaar in dienstbetrekking geweest als knecht en had het er naar zijn zin. Ook heeft hij daarna nog verscheidene baantjes gehad. O.a. bij de olieslagerij in de haven en omdat het toen crisistijd was heeft hij ook bij een schillenboer gewerkt, waar hij eten en een onderkomen kreeg (in Overdiemen?). Van daaruit kon hij voor 10 gulden in Betondorp in de kost bij de pleegmoeder waar ook mijn toekomstige moeder woonde. Toen hij zonder werk kwam te zitten kreeg hij 8 gulden in de week steun en zocht hij een kamer in de Oosterparkstraat waar hij maar 8 gulden moest betalen, omdat hij 10 gulden in Betondorp niet kon betalen. Wel kreeg hij scharrel met de dochter van de pleegmoeder die na een beknelde breuk overleed en zodoende kon het jonge stel in een tweekamerwoning Landbouwstraat 17-huis blijven wonen.

Daar werd ik geboren op 4 augustus 1944 als derde kind. In de Landbouwstraat heb ik mijn eerste jaar gewoond, gewikkeld in theedoeken, omdat er geen luiers te verkrijgen waren op de bonnen, maar de woonruimte was wel krap met 3 kinderen in een tweekamerwoning. In de herfst van 1945 verhuisden we daarom naar de Gaffelstraat 33 hoek Weidestraat waar 2 kamers boven en een achterkamer beneden waren. Op de bovenverdieping was ruimte op de overloop waar uiteindelijk ook een bed kwam te staan met een gordijn ervoor, bij de elektrometer en stoppenkast, zodat we alle drie een eigen slaapruimte hadden.

Het was een rustige tijd na het einde van de oorlog. We konden weer wat ontspannener leven. Mijn Vader kon weer genoeglijk aan zijn pijpje trekken en voor hem waren de moeilijke jaren achter de rug. Hij kreeg werk bij de gemeentewaterleiding waar hij ook al snel de bijnaam Pijpie kreeg. Het was toen nog zwaar werk: met de spade gleuven graven en leidingen leggen en d.m.v. het aanboren van de hoofdleiding een koppeling maken naar de huisaansluitingen.

Ik kan me ook nog herinneren dat mijn broer en ik naar het Kabouterhuis zijn geweest om aan te sterken. Wij werden op de fiets door mijn moeder naar de halte Wijttenbachstraat hoek Oosterpark gebracht en vandaar uit verder met de Kaboutertram naar het Kabouterhuis, gelegen aan de Amstel tegenover de Zuidergasfabriek. Volgens mijn broer heeft hij het er wel leuk gehad, maar ik had heimwee naar huis en vond het dus verschrikkelijk. Ik kan me ook nog herinneren dat we voorbij het O.L.V.G. reden met de tram en ik die grote schoorsteen zag vanuit de tram. Toen ik 5 jaar werd moest ik naar de kleuterschool op de Zaaiersweg waar ik door juffrouw Meijer werd opgevangen. Daar heb ik een heerlijke tijd gehad en ik kan me de grote zandbak met die heerlijk ruikende Ligusterstruiken in de bloei nog goed voor de geest halen zoals ook de houten scheppen.



Prima geschreven, Peter.
Dag Peter, bedankt voor dit leuke echte verhaal over je jeugd. Ik hb met je broer arno in de klas gezeten ( hij staat ook nog in mijn poeziealbum). Ik ben van 2 maart 1945 en we zaten op de Huismanshof op school.