1907 – 1945
Auteur: Jan Dijk (1947) – Geboren en getogen in de Watergraafsmeer. Woont er nu nog steeds.
Annexatie was onontkoombaar
De gemeente Watergraafsmeer was jaloers op Amsterdam. Hadden ze daar niet de IJzeren Eeuw? Die stad barstte uit zijn voegen van de energie. Her en der nieuwbouw rondom de stad.
In de groene strook van Gemeente Nieuwer-Amstel, die de stad nog altijd van Watergraafsmeer scheidde, had Amsterdam eerder al wat concessies bedongen voor huizen langs de Ringvaart. Maar in 1896 was de hele strook door Amsterdam overgenomen, net als andere grote stukken van Nieuwer-Amstel. Men had nog wel zo’n ambitieus gemeentehuis laten bouwen, strategisch aan de Amstel, precies op de gemeentegrens, tegenover waar thans de Grensstraat is. Helaas, het had niet mogen baten. Annexatie was onontkoombaar gebleken.
Watergraafsmeer grensde nu aan Amsterdam. Die grote stad was in de strook gelijk begonnen de Transvaalwijk te bouwen, ontworpen door Berlage. De Oosterparkbuurt was intussen helemaal klaar.
Gooische Stoomtram en spoorlijn
Sinds 1880 reed de Gooische Stoomtram vanaf het al oude en fraaie Weesperpoortstation (WP, een kopstation en in gebruik tot maar liefst 1939) naar het nog onontdekte Gooi. Het tracé lag waar nu de Populierenweg ligt. Bij de spoorkruising Oetewalerweg (later Linnaeusstraat) boog hij rechtsaf. De spoorlijn daar, een railverbinding tussen de Amersfoortlijn vanaf het jongere CS, en de Utrechtlijn vanaf Amsterdam WP, nog zonder dijklichaam, was tegelijk met de stoomtram aangelegd, grotendeels binnen de gemeente Nieuwer-Amstel. Handig voor het Oostelijk Havengebied, die verbinding. Een barrière vormde die spoorlijn wel tussen Meer en stad. Maar je kon nu met de Gooische Stoomtram van de Watergraafsmeer tenminste naar lijn 9 in de Linnaeusstraat (zo heette de Amsterdamse straat sinds 1878 tot aan de gemeentegrens). Dat moeten we nu weer: overstappen om in de stad te komen. Er verandert weinig.
Uitbreidingsplen was een initiatief van burgemeester de Wit
De IJzeren Eeuw was niet aan de Watergraafsmeer voorbijgegaan. In het Linnaeuspark had de gemeente Watergraafsmeer concessies verleend aan Amsterdammers om percelen te bebouwen. De gemeente zorgde ervoor, dat het allemaal mooi bij elkaar aansloot. Dat is goed gelukt. In 1901 waren er al plannen voor verdere uitbreiding van de wijk, met o.a. een tweede ‘Hogewegpleintje’ (de Hogeweg heette toen trouwens nog Jacob van Lennepweg).
Maar Watergraafsmeer wilde mee in de vaart der volkeren. Dat bouwen kon even wachten. Na wikken en wegen werd dan eindelijk in 1906 een groot uitbreidingsplan aan de raad gepresenteerd. Het was een initiatief van de geliefde en daadkrachtige Burgemeester de Wit: het ‘Uitbreidingsplan van de Gemeente Watergraafsmeer’. Het moest een stad gaan worden van 200.000 inwoners. Dan moet er ook aan hogere bebouwing zijn gedacht. Een tegenwicht tegen Amsterdam. Er was natuurlijk rekening gehouden met al bestaande bebouwing, ook met de 3 buitenhuizen die er nog waren, en met de begraafplaats. Niet overigens met mijn latere geboortehuis, waar nu de Kamerling Onneslaan de Middenweg kruist. De paar huizen op die plek, ze dateerden uit 1898, ten dele chaletarchitectuur, stonden per ongeluk nog niet overal ingetekend. De Hogeweg werd gewoon doorgetrokken; maar verderop werd die weg bochtig voorgesteld, het was geen doorgaande weg. Op die plankaart is dus al de oorsprong van mijn heimwee te zien!
Maar wat een prachtige alleeën alom. En wegkrommingen overal. Het zou best de moeite waard geworden zijn. Ingepland was een mooie parkaanleg bij het Nieuwe Diep, dat in feite een niet ingepolderd deel van de Diemer- of Watergraafsmeer is.
Het Galileiplantsoen
Het Linnaeuspark was in het plan verder vormgegeven. Dat tweede Hogewegpleintje werd later uiteindelijk het plein voor de school aan de Copernicusstraat. Maar er was wel iets fraais aan die wijk toegevoegd: het Galileiplantsoen. Dat is weliswaar iets verplaatst, maar komt rechtstreeks voort uit dit plan. Het geeft, zonder tochtsloot, een beeld, hoe men zich de stad ruimtelijk voorstelde. Met de tochtsloot was in het plan nauwelijks rekening gehouden. Wel waren Middenweg en Kruislaan gehandhaafd. Het was al met al een enorm bouwvolume geweest. Bedenk wel, dat gezinnen groter waren.
Betondorp ligt raar excentrisch
In maart 1907 werd het uitbreidingsplan met algemene stemmen in de raad aangenomen. Een paar maanden later bekrachtigde Gedeputeerde Staten van Noord-Holland dit besluit. Men kon aan de slag.Realisatie van een en ander kostte erg veel tijd. Het was dan ook een kolossaal ding voor een kleine gemeente als Watergraafsmeer. Tot de Eerste Wereldoorlog was men nog niet veel verder gekomen dan het ontwerpen van Betondorp, naar dit uitbreidingsplan officieel Tuindorp Watergraafsmeer genoemd; maar wie zegt dat nog? Hier begon men, misschien wel een beetje willekeurig, met bouwen. Daarom ligt het zo raar excentrisch. In die oorlog stond alles stil. Alles en iedereen was gemobiliseerd. De Stelling van Amsterdam was vol bemand. Later, toen de helft der soldaten naar huis gestuurd was, en ook direct na de oorlog was het economisch getij er even niet naar om te gaan bouwen.
31 December 1920: Gemeente Watergraafsmeer plechtig ten grave gedragen
Na WOI kwam alles langzaam weer op gang. Maar op 31 december 1920 werd de Gemeente Watergraafsmeer plechtig ten grave gedragen. Daarom kost een goed boek in de Meer soms € 19,20.
Het stratenplan van het gedeelte ‘Betondorp’ is na de annexatie goeddeels van het plan overgenomen; de Ploegstraat kun je zo op de plankaart zien liggen! Vooral daar waar de huizen van baksteen staan; want de helft van de wijk is niet van beton, dat vergeet men wel eens. Deze bakstenen huizen zullen al in ontwikkeling geweest zijn.
´Betondorp´ is in wezen een stuk Uitbreidingsplan Watergraafsmeer. Amsterdam ontwikkelde nu het betonnen deel van de Betondorp (architect Dick Greiner). Nog geen strokenbouw dus. Dat kwam pas veel later. Er werd nog gebouwd met een ‘woeste vormwil’, schreef Vincent van Rossem.
Sportvelden en recreatie
Verder stapte men helemaal af van het Uitbreidingsplan. Amsterdam ging echter eerst vooral bouwen in Bos en Lommer, en had hier geen haast. Bestemmingsplannen voor de Watergraafsmeer werden twee maal op juridische gronden afgewezen door hoge rechtscolleges. Had het te maken met toezeggingen op grond van het Uitbreidingsplan? Hoe het ook zij, de Watergraafsmeer werd in die plannen daardoor steeds groener en mooier. Sportvelden en recreatie, daar was de oude weidegrond met al zijn tuinen van weleer dan ook erg geschikt voor, vond men. De tochtsloot werd weer zichtbaar, de huidige rechthoekige verkavelingsstructuur ontstond. Eindelijk werd in het jaar 1939 het bestemmingsplan aangenomen. Overal werd daarna grond bouwrijp gemaakt: de beroemde landjes.
Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten
Helaas, een volgende oorlog gooide opnieuw roet in het eten. Wel dacht men in die jaren erg na, hoe later te gaan bouwen. Toen in die oorlog de verbindingen erg moeilijk waren, had het verre Betondorp een tijdje zelfs iets als een eigen burgemeester. Na de oorlog waren nog overal die landjes. De ouderen van nu weten dat nog wel. Waar zijn ze gebleven? Ach, er is daarna flink gebouwd.
En nu hebben we zelfs twee treinstations in de Watergraafsmeer!
Dekkers, Gerard zegt
Mooi om nog net ons huis van de familie Dekkers te kunnen zien in een grijs verleden, Galileïplantsoen 68. Het huis waar ik mijn jeugd in heb doorgebracht en waar op het eind van de jaren 50 brand heeft gewoed., waarna het huis verbouwd is met een vaste trap naar zolder.