1955
Auteur: Max Susan
Bron: De Oud-Amsterdammer
Een opzichter hield de boel in de gaten
Vanaf mijn lagere schooltijd woonde ik op het Voltaplein. Dit plein werd keurig onderhouden en een opzichter zorgde ervoor dat niemand op het gras liep of erger nog: erop voetbalde of rommel achterliet. De man zat dan op een van de bankjes op het plein om de boel in de gaten te houden. Ook waren er enkele ‘enge vrouwtjes’ die de hele dag door het raam loerden of er niemand op het gras liep. Ze kwamen dan tierend op je af of ze bonsden op de ramen.
Oud papier ophalen
Via de Galvanistraat (dat was een van de vier zijstraatjes van ons plein) stond je op de Radioweg, waar drie winkels waren. De eerste was drogisterij ‘Herbora’ de werd gerund door de twee lieve heren Steen van Beest. Voor hun winkel stond op bepaalde tijden een oudpapierhandelaar (volgens mij heette hij Wessels, maar zeker weten doe ik het niet meer).
Wij gingen doordeweeks de huizen langs om oud papier op te halen en brachten de opbrengst naar dit ophaalpunt. Ons papier ging dan in een jutezak en werd met een weeghaak (een unster) gewogen. Per kilo kreeg je drie cent. Er hing ook een postzegelautomaatje aan de muur naast de drogisterij. Je kon daar blauwe postzegels van twee cent uitdraaien.
Kapper Brom en Haentje
Verder was er kapper Brom. Die deed zijn naam eer aan, want hij was een humeurig mens, die in zijn hoekhuis een kamer als kapsalon had ingericht. Er stonden een kapperstoel en een kinderstoel. Hij knipte alleen bloempotmodel. Ik voel nog de pijn van de marteltondeuse die hij gebruikte.
En dan was er natuurlijk Haentje, waar ik in de zomer vaak een wafelijsje van 5 of 10 cent kocht.
Een klein snoepwinkeltje
Achter de Radioweg zit het Mariotteplein. Een een van de zijstraatjes, de Mariottestraat, was een klein snoepwinkeltje waar zuurstokken in alle maten en kleuren, allerlei soorten drop, zoethout, toverballen en noem maar op werden verkocht. Voor een paar centen kon je best veel kopen en het rook daar zo lekker!
Mijn lagere school was de Van der Waalsschool, waar ik o.a. meester Lammers had. Hij was een hele fijne leraar. Meneer Manuel was daar het strenge schoolhoofd.
Lowietje van Gaal en Harry Vermeegen
Voetballen deden wij op het Galileïplantsoen waar op fijn grind volop ruimte was. We deden dan ‘partijtje-tegen’ en een van de tegenstanders waar we vaak tegen speelden werd gevormd door jongens it de Indische Buurt. Wij hadden een vast ploegje onder wie later een heel jonge Louis van Gaal die met ons, de grotere jongens, mocht meedoen. Louis-tje woonde n.l. ook op het Gallie. Mijn directe buurjongen was Harry Vermeegen. Harry was het zoontje van een echte voetbalfamilie. Verder woonde er een gezin Fijen, waarvan de oudste zoon onze aanvoerder was. Hij bepaalde altijd de opstelling.
Meer voetbalherinneringen
Ik heb nog meer voetbalherinneringen uit die tijd. Zo voetbalde ik korte tijd bij de junioren van Zeeburgia. Maar als Ajax thuis speelde ging ik daar liever naartoe. (Het zouden honderden wedstrijden worden die ik heb bezocht).
Op de Middenweg sloot je je dan aan bij een groep lopende mensen die op weg waren naar het Ajaxstadion De Meer, terwijl fietsers en overvolle trams van lijn 9 met nog meer supporters ons passeerden.
Staanplaats voor de Stads- of Diemenzijde
Onderweg stonden mannetjes die voor 10 cent de officiële opstellingen ‘Rood-Wit thuis’ verkochten. Bij het stadion kocht je een kaartje bij een van de vele kleine lokethuisjes en het was vrijwel nooit uitverkocht, want er konden wel 18.000 mensen in. Ik kocht dan een staanplaats voor de Stads- of Diemenzijde en later kocht ik vaak een zitplaats voor de onoverdekte tribune. Dat kostte toch, dacht ik, 75 cent. Je kocht dan vooraf nog een zitkussentje voor 10 cent, zodat je comfortabel op de houten banken zat. Je zocht dan een zo dik mogelijk exemplaar uit, want veel kussens waren versleten en erg dun. En hoe hoger je zat hoe beter uitzicht je op het veld had, als er tenminste geen man met een hoed vóór je zat.
Jacobus Molenaar zegt
Erg leuk – die oude verhalen. Ik woonde in de Faradaystraat, was in 1956 vertrokken naar de US
veel herinneringen van de oorlogsjaren
Ko (Jacobus) Molenaar
Reacties zegt
Sylvia Kok
Dat is echt grappig! De familie van Putten heb ik idd ook nog gekend.
Ik begreep altijd dat er op het Voltaplein veel onderwijzers en leraren woonden.
AH Schouten
Dat klopt inderdaad! Het stukje vanaf nr.49 tot aan de Voltastraat was voor de leraren. Het merendeel was keurig kantoorpersoneel en handelaren. Er was een grote saamhorigheid zeker in de oorlogsjaren. Ik denk met veel plezier aan de jaren op het Voltaplein terug. Een jaar geleden ben ik nog weer eens even kijken en toen heb ik ook nog even door “mijn brievenbus” gekeken
Tineke Molenaar zegt
Die jongen van Fijen, die de opstellingen maakte voor voetbal? Heette hij Max?