Bron: Nederlandsdagblad
Door: Bas Meeuse
In het Watergraafsmeerse Betondorp is geloven een zeldzaamheid. Toch is het de plek waar de tweede kerngemeente van de Protestantse Kerk is ontstaan. ‘Ik heb niets met het geloof, ik kom hier voor de gezelligheid.’

De grijze, betonnen huisjes steken flets af tegen de al even grijze lucht. Het regent en het is kil op zondagmiddag in Betondorp, in het oosten van Amsterdam. In buurtcentrum het Brinkhuis is het lekker warm en gezellig. Er branden kaarsjes, er staan rozen op de tafels en de geur van gebakken spek en appeltaart vult de ruimte. Dominee Margrietha Reinders organiseert ‘Prakkie en Praatje’. ‘In het christelijk geloof gaat het erom dat je er bent voor je medemens.’
Reinders is voorganger van de pioniersgemeente Betondorp Bloeit. Sinds vorige week is dat de tweede officiële kerngemeente van de Protestantse Kerk (zie toelichting onderaan dit item).
De maaltijd bestaat vandaag uit boerenkool en rookworst, met weinig aardappels en veel boerenkool. ‘Zoals het hoort’, volgens Reinders. Voordat de maaltijd begint, is het al een gezellige drukte in het buurthuis. Zo’n dertig mensen zijn door de regen gekomen om mee te eten. Zo ook de kwieke Aukje Kulderij (90) en haar even oude man Piet. Ze heeft naar eigen zeggen niets met het geloof. ‘Nee hoor, ik ben niet gelovig. We komen hier echt voor het contact, want op onze leeftijd verlies je alles om je heen. We zijn heel blij met Margrietha; je wordt uitgenodigd en er wordt echt aan je gedacht.’

In de hoek van de ruimte in het buurthuis staan twee boekenkasten met allerlei boeken, van romans en thrillers tot platenboeken over de geschiedenis van Amsterdam. ‘Dat is alles wat er nog aan bibliotheek is’, zegt Reinders. ‘Betondorp is in de jaren twintig van de vorige eeuw gebouwd op socialistische grondslag. Er werd veel waarde gehecht aan ‘verheffing van het volk.’ Er was vroeger geen kerk en geen kroeg, alleen een bibliotheek en veel kleine winkeltjes. Die zijn nu allemaal weg. Het enige wat je nu in Betondorp hebt, zijn twee kroegen en een bakker.’
‘Laat elke hoop varen, gij die hier opgroeit.’ Dat zei schrijver Gerard Reve over Betondorp, waar hij opgroeide. ‘Over de hele buurt, de huizen, tuinen, daken, straten, pleintjes, heeft altijd voor mij een sfeer gehangen van onpeilbaar diepe, onontkoombare weemoed.‘ Betondorp, waar ook voetballer Johan Cruijff vandaan komt, is een wijk die zijn naam eer aandoet. De honderd jaar oude arbeidershuisjes zijn voor een groot deel gemaakt van beton. Daardoor kon er toen, ondanks een gebrek aan arbeiders, snel gebouwd worden.
Nu zorgen de koude, slecht geïsoleerde huisjes voor kopzorgen bij de bewoners. Tijdens de maaltijd, een van de activiteiten die Reinders in de buurt organiseert, laten de bewoners weten soms meer dan vijfhonderd euro per maand kwijt te zijn aan gas en elektra. Bep Kuiper (91): ‘Ik moet het wel warm hebben, anders gaat het niet goed.’

Kroegbezoek
Voordat Reinders in de wijk aan de slag ging was er weinig christelijks te vinden. ‘Er zijn wel kerken in de buurt, maar dat zijn vooral regiogemeenten’, zegt ze. ‘Die richten zich niet op de bewoners van deze buurt.’ Juist die onderlinge relaties in de buurt vindt Reinders zo belangrijk voor een kerk. Toen zij zes jaar geleden in de Amsterdamse wijk ging pionieren, begon ze in de stamkroeg, zo’n vijf minuten lopen van het buurthuis. Ze wijst het hoekje aan waar ze toen zat. ‘Je moet komen waar zij komen, dus hier begon ik met contact leggen met buurtbewoners.’
Naast het kroegbezoek ging ze vrijwilligerswerk doen in buurthuis het Brinkhuis. Door de contacten die ze daar opdeed, kon ze na een tijdje gebruik maken van het Brinkhuis voor allerlei activiteiten. Zo zijn er knutselmiddagen, filmmiddagen en is er een maandelijkse viering voor mensen die niet bekend zijn met het christelijk geloof.

De Amsterdamse predikant verwerkt in bijna elke activiteit een zingevingselement. Zo ook bij Prakkie en Praatje op de koude zondagavond. Voor het eten komt, vertelt Reinders over Sint Maarten, de heilige die de helft van zijn jas gaf aan een arme bedelaar. ‘In deze buurt kunnen wij ook een beetje als Sint Maarten zijn’, zegt ze, nadat ze even voor de groep mensen is gaan staan. ‘Door anderen te helpen kun je een lichtje zijn. We kunnen niet zomaar alle problemen laten verdwijnen. Maar het licht is sterker dan het donker en we kunnen allemaal iets betekenen voor een ander. Geloven jullie dat?’ Een van de buurtbewoners ontkent dat met een luid ‘nee’, terwijl anderen knikken en ja zeggen.
‘Ik ging naar de mormoonse kerk, voordat ik Margrietha tegenkwam’, vertelt de blinde Max Steinbach (62). ‘Daar moest ik honderd euro per maand betalen om lid te zijn. Margrietha heeft me uitgelegd hoe ik kan overstappen. Nu ga ik naar De Bron (Protestantse Gemeente Watergraafsmeer, red.) en doe ik elke week twee euro in de collectezak.’ Steinbach is blij met wat Reinders doet in de wijk. ‘Er is elke zondag iets anders te doen. Ik vind het gezellig om te komen en mensen te ontmoeten. Dan zit ik niet alleen thuis.’
Gemeenschap
Voor de maaltijd worden de bewoners onthaald op koffie, thee en schalen met koekjes en pepernoten. Terwijl de buurtbewoners aan elkaar vertellen hoe verschrikkelijk het weer is, zingt Walter Broeke (45), een teamlid van Reinders, christelijke liedjes bij zijn gitaar. ‘I have a light and it always shines…’ Lisette Massing (82) wandelt binnen met haar hondje Banjer. Het beestje wordt meteen aangehaald door verschillende mensen.
Massing vertelt dat ze het ontzettend saai vindt in Betondorp. Ze is alleen, sinds haar zoon een halfjaar geleden overleed. ‘Mensen zijn erg op zichzelf. Ik heb altijd in de horeca gewerkt, dus ik heb echt behoefte aan gezelligheid. Ik kan helaas niet aan veel activiteiten deelnemen, want Banjer mag niet overal komen.’ Massing is wel geïnteresseerd in de Bijbel. ‘Ik ben begonnen met een bijbelstudie van de Jehova’s Getuigen. Ik geloof in God en in Jezus Christus en dat we daar naartoe gaan straks.’
‘Als je de mensen eenmaal kent, zijn ze heel hartelijk’, vertelt Reinders over Betondorp. ‘Het uitstralen van vriendelijkheid en het investeren in mensen werkt echt. Het gaat alleen niet vanzelf; het kost veel tijd om contact te leggen. Je moet echt trouw zijn en volharden. Niet denken: het wordt toch niets, als er na een paar maanden weinig gebeurt. Het is belangrijk om te blijven geloven in Gods kracht, de kracht van zijn koninkrijk. Dan gebeurt er wat: er ontstaat gemeenschap.’

Betondorp Bloeit is – na het Rotterdamse Geloven in Spangen – de tweede officiële kerngemeente van de Protestantse Kerk. Het is een soort tussenstap tussen een pioniersplek en een volledig zelfstandige gemeente (de financiering voor pioniersgemeenten stopt na zes jaar). Er moet sprake zijn van een ‘kernraad’ die bestaat uit minstens drie ambtsdragers: een ouderling, een diaken en een ouderling-kerkrentmeester.
Betondorp Bloeit is hierin een uitzondering, vertelt voorganger Margrietha Reinders. ‘Mensen hier weten helemaal niet wat ambtsdragers zijn. Het is een hele toer om mensen te vinden die in een kernraad willen zitten. We hebben meer tijd nodig om aan de voorwaarden te voldoen, vanwege de sociale omstandigheden in deze wijk. Daar was gelukkig ruimte voor vanuit de Protestantse Kerk. Ik wil wel graag transparant zijn naar de buurt, dat we een kerk zijn.’ De kerkelijke structuren van de Protestantse Kerk bieden voor haar houvast in het kerk-zijn. Reinders vindt het wel spannend om naar buiten te treden als kerk. ‘Er heerst hier geen religievriendelijke cultuur. Het zou kunnen dat we als kerk niet meer welkom zijn in het buurthuis, waar we nu samenkomen. We zijn al eens ter verantwoording geroepen omdat we bidden in het buurthuis. Je mag wel zingevingsactiviteiten organiseren, maar het niet expliciet geloofsactiviteiten noemen.’
In de wijk is naast Betondorp Bloeit ook een rooms-katholieke kerk en de (mormoonse) Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
We vinden het heel mooi dat Margrietha Reinders deze Kerngemeente heeft opgebouwd.
En het voldoet zeker aan een behoefte. Dat wordt wel duidelijk in dit artikel!
We wensen dat dit project verder mag uitgroeien en dat veel mensen er een warme plek mogen vinden, gelovig, dan wel niet gelovig.
Ari van Buuren en Liesbeth Wijkhuizen