1883 – 1968
Door: Jo Haen
Bronnen: Biografie Israel J. Olman van Pauline Micheels en Leo Smit Foundation
Israel Jacques Olman (1883 Amsterdam -1968 Den Haag) was een Nederlandse componist en dirigent. Hij was zoon van commissionair en diamantbewerker Jesayas Olman en Raatje Hamel, wonende aan de Sint Antoniesbreestraat. Hij trouwde met jeugdvriendin Mirjam ook wel Marianne Bonn, die in 1937 overlijdt; Olman hertrouwde met de katholieke Maria Lagoute (1907-1975) uit het Franse Buxieres-les-Mines.
Opleiding op de Muziekschool der Toonkunst
Hij groeide op in een Joods socialistisch gezin waarin aandacht was voor muziek en kunsten. Na privélessen op de viool kreeg hij zijn opleiding aan de Muziekschool der Toonkunst in Amsterdam, waar hij ook pianolessen, compositieleer, koorzang kreeg van o.a. Fred Roeske en Bernard Zweers. Vanaf 1902 stond hij voor diverse koren en was ook repetitor en violist bij de Nederlandse Opera. Hij had een zangopleiding aan huis in Watergraafsmeer, Bredeweg 3.
Grote verdienste voor de muziekwereld
Hoe groot zijn betekenis destijds was blijkt uit de oprichting van een comité voor zijn 25-jarig jubileum in 1924, waarin onder meer Floor Wibaut als voorzitter zitting had.
Het jaar 1924 was een hoogtepunt in zijn leven
Het jaar 1924 is ongetwijfeld een van de hoogtepunten in Olmans leven geweest. Vijfentwintig jaar eerder was zijn muzikale loopbaan begonnen en volgens Krelage mocht dit bijzondere feit niet ongemerkt blijven. Olman gold immers als een van de meest productieve en gewaardeerde componisten van koormuziek.
In het najaar van 1923 richtte Krelage dan ook een Commissie ‘Jubileum Israel J. Olman’ op. Het dagelijks bestuur – Krelage was secretaris – werd gevormd door vijf heren, allen actief in een van de grote koren.
Feestconcert in het concertgebouw en serenade op de Bredeweg
Vanwege de grote verdienste van Israel Olman wilde men het jubileum op waardige wijze herdenken door het organiseren van een feestconcert te Amsterdam, waar uitsluitend werken van de jubilaris zouden worden uitgevoerd.
Er kwam ook een Eerecomité waarin Vrouwen en Mannen op muzikaal en maatschappelijk gebied zitting namen, waaronder Willem Mengelberg, Bernard Zweers maar ook F.M. Wibaut.
Op 5 oktober 1924 vond er een jubileumconcert plaats in het Concertgebouw waaraan een groot aantal zangers uit diverse koren meewerkte. Maar eerst werd er op maandagavond 28 april een serenade voor zijn huis op de Bredeweg gebracht, waarbij twintig Amsterdamse zangverenigingen samen één koorwerk voor gemengd koor en één voor mannenkoor uitvoerden, onder leiding van Willem Hespe en Jacob Hamel.
‘De stoet defileert langs het huis van de jubilaris’
In zijn biografie Israel J. Olman (1883-1968) geschreven door Pauline Micheels wordt de viering van dit jubileum uitvoerig beschreven:
Het broeide al dagen in de Watergraafsmeer. Op 20 april hadden de besturen van de deelnemende zang- en muziekverenigingen een circulaire ontvangen over de regeling van de optocht. Om 19.30 uur werden de vaandeldragers verwacht op het ’s Gravesandeplein, waarna zij zich in volgorde zouden opstellen:
Groep 1, onder leiding van de Amsterdamsche Tram-Harmonie, werd gevormd door de meezingende gemengde koren (10);
Groep 2, voorafgegaan door Muziekvereniging Oosterpark, bestond uit de meezingende mannenkoren (8); en
Groep 3, geleid door de Arbeiders Muziekvereeniging De Harmonie, werd gevormd door de niet-meezingende zangverenigingen (7).
De opstelling vond plaats op het ’s Gravesandeplein om 20.00 uur in rijen van vier. Elke vereniging werd verzocht twee ordecommissarissen aan te wijzen, die ervoor moesten waken dat buitenstaanders de stoet niet zouden binnendringen. Klokke 20.30 uur zou er afgemarcheerd worden. Bij de te passeren ziekenhuizen mocht muziek noch zang klinken. ‘De stoet defileert langs het huis van de jubilaris, loopt door tot aan den Hoogeweg en komt terug langs de even zijde. Bij den Hoogeweg maakt men rijen van 8 personen. Rijtuigen kunnen niet in den stoet worden toegelaten’.
Huldewoord in huis van de jubilaris
Na afloop van de serenade, rond 10 uur, konden de dirigenten en namens elke deelnemende vereniging één gedelegeerde een ogenblik bij de jubilaris naar binnen gaan. Daar zou door de voorzitter van de jubileumcommissie namens alle verenigingen een huldewoord worden gesproken. Nee, aan het toeval was werkelijk niets overgelaten.
De pers was laaiend enthousiast
De pers was laaiend enthousiast over de huldiging. Het leek wel of het hier de feestelijkheden betrof rond een waarlijk grote Nederlander.
De Telegraaf: Het was een grootse huldiging zoals in ons land nog maar zelden een jubilaris ten deel valt. Al lang van tevoren zag het zwart van de belangstellenden. In de Watergraafsmeer hadden dichte mensenmassa’s zich opgesteld, maar de Bredeweg zelf was door de politie ontruimd om de zangers ruim baan te geven. ‘Palen met borden wezen sopranen, alten, tenoren en bassen hun plaats en behalve de illuminatie aan het huis van de heer Olman kwam een zee van licht uit de geweldige electrische lampen, die hier voor deze gelegenheid geplaatst waren’.
Er werd prachtig gemusiceerd door zo’n 750 zangers in het gemengde koor en circa 500 in het mannenkoor. Herhaaldelijk werd Olman toegejuicht en toen de serenade voorbij was, duurde het geruime tijd voordat de dichte mensenmassa’s (muziekmakers en belangstellenden) zich weer verspreid hadden.
‘Muziek is een wereldtaal’
Bij Olman thuis stonden in alle kamers al tientallen bloemstukken, toen de afgevaardigden van de verenigingen daar later nog eens vele aan toevoegden. Fred Bangert, voorzitter van het Comité, bracht mevrouw Olman een bloemenhulde en sprak, terwijl hij de jubilaris een krans overhandigde: ‘Muziek is een wereldtaal. Gij hebt er toe bijgedragen deze wereldtaal te verbreiden’.
Huldigingen in het land en jubileumconcert
Daarna volgden nog diverse huldigingen elders in het land. En op 5 oktober volgde dan het Jubileumconcert in het concertgebouw met de uitvoering van Olmans’ Sullima.
Oorlogsjaren – zurückgestellt door Aus der Funten
Na uiterst succesvolle jaren, maar ook verdrietige (zijn vrouw overleed) werd het in de 2e W.O. allemaal anders. Het werd voor Joodse Nederlanders steeds moeilijker een beroep uit te oefenen. Olman’s tweede vrouw was niet joods. Ondanks zijn ‘uitzonderingspositie’ kwam hij toch in kamp Westerbork terecht, waar hij uiteindelijk door Aus der Funten ‘zuruckgestellt’ werd. Alhoewel hij de oorlog overleefde was zijn muzikale vlam gedoofd. Het gezin van een zoon uit het eerste huwelijk overleefde de oorlog niet. Bovendien ging de muziekwereld een heel andere kant op en Olman had moeite zich daaraan aan te passen. Tegen het einde van de oorlog verhuisde hij naar Den Haag.
Israel Olman overleed op 8 mei 1968. Hij ligt, evenals zijn 2e vrouw Maria Lagoute (1907-1975) begraven op begraafplaats Westduin in Den Haag.
Overzicht van zijn oeuvre
Zijn oeuvre bestaat grotendeels uit (Joods-getinte) koorliederen, afgewisseld met kamermuziek, een symfonie en drie opera’s. Sommige werken vonden hun weg naar uitgeverijen waaronder die van Johann Alsbach. Een aantal te noemen werken:
• koorwerk Sneeuwklokjes op tekst van Petrus Augustus de Génestet, was verplichte werk bij een koorwedstrijd
• een symfonie bracht het tot een uitvoering door het Utrechts Stedelijk Orkest.
• opera De legende is vrijwel niets bekend
• opera Rina (1910) kreeg uitvoeringen in het Rembrandttheater
• opera Tjalar (1912), idem
• twee van zijn liederen, beide met titel Chansons d’amour werden door de Italiaanse tenor Silvano Isalberti uitgevoerd in het Paleis voor Volksvlijt (1906)
• oratorium Arbeids-Verrijzenis is geschreven voor de Bond van Arbeiders Zangverenigingen
• Symfonie voor de Arbeid, bereikte de concertpodia en radio maar werd getroffen door ban; de tekst zou opruiend zijn, te vooruitstrevend.
Duizenden zangers in binnen- en buitenland hebben zijn koorwerken met plezier gezongen
Het is jammer dat Israel Olman en zijn werken in de vergetelheid zijn geraakt. Zijn muziek past, volgens deskundigen, niet meer in deze tijd. Maar duizenden zangers in binnen- en buitenland hebben zijn koorwerken met veel plezier gezongen. In joodse kringen paste zijn muziek uitstekend naast die van Lewandowski; ze viel niet op maar was functioneel.
Het feit dat hij een aantal jaren in de Watergraafsmeer heeft gewoond, daar ook een muziekschool had en uiteraard de grootse huldiging in 1924 op de Bredeweg deden mij besluiten om aandacht aan Israel J. Olman te besteden.
Aart Prinsen zegt
Kennelijk was de Breedeweg een plek waar musici en ook Joodse mensen zich thuis voelden. Ook later woonden er koorleiders en niet te vergeten de muziekuitgeverij Heuwekemeijer. Zelf woonde ik er ook – geen musicus, wel liefhebber!
Truus Oosterbaan-Heuwekemeijer zegt
Er woonden inderdaad verschillende musici op de Bredeweg. Dat kan ik mij nog goed herinneren. Mooie tijd!
Frans Blaas zegt
Beste Truus Oosterbaan, ik had een goede collega Oosterbaan die voor groenpol werkte en overging naar verolme electra in maassluis zo rond 1975…. erg bekwaam en prettige man.. familie misschien? Graag info hoe het hem gaat.