1943 – 1950
Verteld door: Bep Spijker-Bakker (1943) in Amsterdam.
Wij woonden op het terrein van de marechausseekazerne. Daar stonden 5 woonhuizen met de voordeur naar de straatkant. Aan de achterkant stond een schuur met tuin en als kinderen konden wij over het hele terrein ‘zwerven’.
De achterkant van het terrein bood uitzicht op de Oosterbegraafplaats. Als kind stond ik daar vaak te kijken als er weer een lijkkoets langskwam. De paarden meestal waren zwart ‘aangekleed’ en de koetsier zat met zijn grote hoed voorop de bok. Ik vond het ook leuk om naar de bloemenstalletjes die voor de afzetting van het terrein stonden te kijken. Af en toe werden er oude bloemen over de afzetting gegooid, de mooiste zocht ik uit voor mijn moeder. De poort van het terrein werd ’s middags afgesloten. Hoe laat, weet ik niet meer.
Als er vliegtuigen overvlogen moesten we onmiddellijk naar binnen. De sirene die dan ging maakte veel indruk. Ook de motoren op het terrein en de jeeps. Daar zaten we stiekem op of in.
Wat heb ik nog meer voor herinneringen?
Wat heb ik nog meer voor herinneringen?
Het kazernegebouw, als je binnenkwam (zijkant). De lange wasbak met allemaal kranen erboven.
De gevangenis die er ook was. Als er een gevangene was kookte mijn moeder een bord eten (speciaal wit bord met blauw dun randje). De soldaten.
Ik herinner me een man op de stoep die naar mijn moeder vroeg. Ze haalde hem binnen, gaf hem brood en bracht hem weg richting Middenweg. Als kind was ik altijd aan het observeren, zag en hoorde veel, snapte dingen niet altijd, was soms bang maar wist niet waarvoor.
Een enge man vond ik ‘Manus’ de olieman die 1 x per week langskwam. De verduisteringsgordijnen, ook nu wil ik mijn slaapkamer nog helemaal donker hebben. Honger hebben we volgens mij nooit gehad en de mensen in de straat waren over het algemeen saamhorig, er was veel contact onderling.
Dan het spelen op het ‘landje’. Je kon tot het Amstelstation kijken. De grote kuilen (achteraf bleken dat inslagen te zijn), je kon er fijn spelen maar altijd als er vliegtuigen kwamen rende je naar binnen.
De kleuterschool was de Groen van Prinstererschool. Daar liepen we ’s morgens met een paar kinderen uit de kazerne naartoe. Altijd de begraafplaats langs, leek toen heel lang.
Ik herinner me een ‘potloodventer’ (dat woord kenden we toen niet), we waren er beduusd van, ook dat was er dus al. Je vertelde het niet thuis, het was raar.
Zo maar een paar herinneringen. Veel kunnen het ook niet zijn in die 3 ½ jaar.
Wat ik wel goed weet was de bevrijding. De straten waren overspannen met oranje vlaggetjes. Door de poort kwamen allemaal militairen, een hele drukte en was er ook gelijk een verandering daarna. Strenger.
Voor meer verhalen over de marechausseekazerne ga naar:
► Krijgsgevangenen in de Marechausseekazerne in de Jennerstraat
► Noodzakelijke geheimen, zelfs tussen echtgenoten
► Wonen in de marechausseekazerne
Geef een reactie