maart 1945
Door: Ron de Wit en Jo Haen
Bronnen: Fries Verzetsmuseum en Liberation Route Europe
Voedselhulp van Lollum naar Watergraafsmeer
Het Friese verzet heeft begin maart ‘45 een grote partij kaas (1.028 kazen van 13 pond) afhandig gemaakt van de Duitsers (uit de melkfabriek te Oosterlittens) en deze partij in het Friese dorp Lollum op zolder van het Hervormd verenigingsgebouw verborgen.
Er was via de wederzijdse kerken en dominees in Lollum (Dominee N.B. Knoppers) en Watergraafsmeer (Predikant ds. H. Visser) een clandestiene voedselhulproute opgezet. Van Lollum is de kaas langs de weg met zeer grote risico’s in Watergraafsmeer terecht gekomen. Afleveradres: De Emmakerk.
Een monumentje in Lollum, geschonken door de inwoners van Watergraafsmeer getuigt daar nog altijd van.
Op het monument staan de woorden:
“Aan de Friese illegaliteit en het Friese volk uit dankbaarheid voor de verleende hulp in de hongerwinter 1944 – 1945.
De bevolking van Amsterdam – Watergraafsmeer.”
En
”Van hand tot hand
Voor stad en land”
Symboliek
Op de zuil van het monument zijn het wapen van Friesland, een pelikaan met jongen en een korenschoof te midden van broden in gebeiteld. De pelikaan is een Christelijk symbool voor totale zelfopoffering. Volgens de legende voedt de vogel haar jongen met haar eigen bloed. De korenschoof en broden verwijzen naar de geboden hulp.
Hoe de Friese kazen door het dappere Friese verzet in hongerend Holland terecht kwamen
Van de nijpende voedselsituatie in de Hollandse steden in de laatste oorlogswinter is men ook in Friesland op de hoogte. Schrijnende verhalen van over de Afsluitdijk gekomen voedselhalers maken grote indruk. Her en der in de provincie worden hulpacties opgezet. Het verzet levert hierin een belangrijke bijdrage, door het terugpakken van door de Duitse bezetters geroofde voedingsmiddelen en het organiseren van heimelijke transporten naar Amsterdam, per auto over de Afsluitdijk en per schip over het IJsselmeer. De schepen nemen op de terugweg hongerevacués mee. In maart 1945 weet het verzet een grote partij kazen buit te maken, die wordt verstopt in Lollum.
Een praam met tien ton kaas voor de Wehrmacht
In de eerste dagen van maart 1945 krijgt de sabotagegroep van Dronrijp de tip dat er in de Franekervaart, ten noorden van Oosterlittens, een praam met tien ton kaas voor de Wehrmacht ligt. Om negen uur ’s avonds, het is dan al spertijd, stappen de mannen met een stengun over de schouder op de fiets en gaan er op af.
Zonder Duitse soldaten tegen het lijf te lopen komen ze bij de praam, waar ze de twee bewakers overmeesteren. De praam blijkt inderdaad tjokvol kazen te zitten, wel dertig ton schatten ze. Een boer vlakbij, in de buurtschap Weakens, wordt uit bed getrommeld en met paarden en wagens wordt begonnen de kazen naar de boerderij over te brengen.
Ondanks het gevaar toch gelukt om bijna tienduizend kilo kaas achterover te drukken
Als de nacht vordert wordt de grond de illegale werkers uiteindelijk te heet onder de voeten en moet de praam, die dan nog lang niet leeg is, aan zijn lot worden overgelaten. Toch is het gelukt om bijna tienduizend kilo kaas achterover te drukken. Omdat de Duitse opsporingsdiensten in de volgende dagen in Weakens en omgeving op onderzoek uit gaan, wordt de kaas opnieuw in een praam geladen en naar Lollum gevaren.
Het dorp staat erom bekend dat er eigenlijk geen Duitsgezinde mensen wonen, dus is het er veilig. Het wordt daarom ook wel ‘het Engelse dorp’ genoemd. De zolder van het Hervormd Verenigingsgebouw (Kerkstraat 10) is de nieuwe opslagplaats.
Samen met andere levensmiddelen komen de kazen goed en wel in Amsterdam terecht, waar het Interkerkelijk Bureau voor Noodvoedselvoorziening voor de verdeling zorgt. Uit dankbaarheid voor de hulp van de Friese Illegaliteit werd door de Amsterdammers in 1947 een monument aangeboden, dat is geplaatst in Lollum (Elshoutbuurt).
Bron: Liberation Route Europe
Met dank aan Henk Sloots – Fries Verzetsmuseum
Onderstaande foto’s zijn afkomstig van het Fries Verzetsmuseum en zijn uit maart 1945. Ze zijn bij de Emmakerk gemaakt door fotograaf J.J. de Goede, Middenweg 165.
Zijn er misschien nog (ex-)Watergraafsmeerders die iets van de kaasleverantie af weten? Of er wel eens over gehoord hebben? Wij houden ons aanbevolen voor alle informatie.
Is onderstaand “procesverbaalverslag” niet prettig leesbaar dan is HIER het “origineel” van het dorpsarchief Oosterlittens beter leesbaar.
Ron de Wit zegt
Mary Wiersma:
De zesde man van links staand lijkt op mijn vader Theodorus (Dirk) Liesveld.
Diana Den Exter Blokland:
Een broer van mijn overgroot vader staat erbij.
Met dat donkere pak aan naast die man met een witte regen jas aan, maar ik kan me vergissen hoor!
Sommigen lijken op elkaar, ik weet wel dat de familie van mijn vaders kant in het verzet zat, en later een lintje gekregen van Juliana.
Ron de Wit zegt
Hendrik Evert Euwe – 20 augustus 1900 – 04 augustus 1965
Gehuwd op 16 april 1925 met
Anna Cornelia Elisabeth Barg – 15 oktober 1896 –
De in Amsterdam wonende H.E. Euwe kreeg direct na de bezetting een aanstelling als rechercheur bij de haven-douane. Hij werd in het verzet actief, naar alle waarschijnlijkheid in Amsterdam. Zo functioneerde hij als verzorger van het gezin van J. Buntsma, die verdacht van activiteiten voor ‘Vrij Nederland’ gearresteerd was. Hij bracht ook Joden onder, die hij valse persoonsbewijzen bezorgde. Een jongeman die in Duitse dienst moest, wilde hij eveneens aan een onderduikadres helpen. Toen niet de jongen, maar twee SS-ers op het afgesproken adres de voordeur openden, wist hij op zijn gereedstaande fiets te ontsnappen. Hendrik Evert Euwe hielp verder mee aan de opslag van een noodvoorraad voedsel onder de Amsterdamse Emmakerk. Hij verzamelde gegevens voor de signalementslijsten van “landverraders, meestal van de ergste soort”. Daarvoor deed hij veel fotografische werk met microfilms. Bij Euwe thuis luisterden onderduikers naar de Engelse zender. Onbekend is hoe Euwe de afloop van de oorlog en de bevrijding beleefde.
Na aanhoudende zenuwklachten en vanwege zijn teruglopend gezichtsvermogen werd Euwe begin 1948 in klinieken opgenomen. Hij werd tenslotte in september 1950 afgekeurd; hij kwam niet voor een invaliditeitspensioen in aanmerking. In 1958 verklaarde zijn huisarts dat zijn gezondheid sterk onder de spanningen tijdens de bezetting had geleden. Euwe kwam onder behandeling van prof. J. Bastiaans, die hem ook bijstond in zijn aanvraag voor een oorlogspensioen.
Het archief bestaat uit een exemplaar van ‘Het Signalementenblad’, lijsten van verraders, enige documenten die op verzetsactiviteiten wijzen en documenten rond zijn naoorlogse gezondheidstoestand en verzetspensioen.
Persoonskaart van H.E. Euwe