1915 – 1929
Auteur: A(ntonius) B(ernardus) van As (geboren in 1909)
Pastoor Zoetmulder en kapelaan van der Eem
Lang geleden, van 1902 tot 1929, stond in Watergraafsmeer een eenvoudig tufstenen kerkje aan de Linnaeusparkweg. Zelf was ik toen ongeveer 6 jaar. De ‘herder’ van deze kerk was de onvergetelijke pastoor Zoetmulder. Hij had een kapelaan wiens naam van der Eem was, een van de eerste geestelijke adviseurs van voetbalvereniging r.k.s.v. De Meer.
Mee met alle uitwedstrijden van De Meer
Kapelaan v.d.Eem ging met alle uitwedstrijden van De Meer trouw mee. Wel moest de pastoor dat natuurlijk goedvinden, maar meestal lukte het wel. Er is mij ook eens verteld dat deze kapelaan na afloop van een wedstrijd in de omgeving van Alkmaar een slagerswinkel binnenstapte en met een smoes en met assistentie van een stel spelers het klaarspeelde een worst onder zijn toga te doen verdwijnen. Op de terugweg werd de worst lekker opgegeten.
De worst is wel betaald
Misschien omdat Sientje, de trouwe dienstmaagd van de pastorie, op de eerste plaats voor de thuisblijvers zorgde maar het is ook mogelijk dat hij gewoon vergeten was om wat eetbaars mee te nemen. (Om de goede kapelaan v.d.Eem niet postuum een slechte naam te bezorgen merken wij op dat de worst betaald is geworden).
Kerstnachten in het oude kerkje waren onvergetelijk
De kerstnachten in het oude kerkje zijn voor mij onvergetelijk gebleven. Zij waren mooi en eenvoudig, ook al omdat de pastoor niet preken kon. Behalve als het voor de kinderen was. Dan was hij subliem. Als hij zich tot de kinderen richtte die voorin de kinderbanken zaten dan vloeiden de woorden uit zijn mond. Dan vertelde hij hen van die heilige stille nacht waarin het kerstkind werd geboren, van Maria die bloosde van weelde en van Sint Jozef, de timmerman, die zorgde voor het gezin. Dan was hij op zijn best, vermoedelijk omdat hij in zijn hart zelf altijd een kind was gebleven.
Koster Pronk was zijn rechterhand. Die zorgde voor het altaar, voor de bloemen en de kaarsen die straalden dat het je als kind deed denken aan de ster van Bethlehem. Zij haalde het plaatsengeld op en wist ieder die te laat kwam nog een plaatsje te bezorgen; al was het een staanplaats in het voorportaal.
Een sjerp met de woorden ‘Eerbied in Gods Huis’
Pastoor Zoetmulder droeg niet alleen een paar zevenmijlslaarzen en een grote neus maar boven alles een hart van goud. Vooral in de kerstnacht was hij op zijn best met zijn mooiste kazuifel.
Ik herinner mij nog dat er heren rondliepen met een sjerp om met de woorden ‘Eerbied in Gods Huis’ erop. Na afloop van de H.Mis stonden zij te rammelen met de bus voor de Gasthuispenning.
De H.Maagd Maria mag niet vergeten worden
Helaas, zulke kerstnachten als toen beleven wij niet meer, hoewel het gebeuren van kerstnacht hetzelfde is gebleven. Laat ons in de komende kerstnacht ook nog eens bijzonder denken aan de H.Maagd Maria. Het lijkt heden alsof zij vergeten is. Dankzij haar medewerking zijn wij in staat elk jaar weer een Zalig Kerstmis te vieren.
Antonius Bernardus van As. (verhaal geschreven in 1970)
Geef een reactie