31 december 1940 – 1 januari 1970
Auteur: Ans van der Scheur – Verteller: Nel Bakker-Fioole, geboren in West-Brabant in 1915, woont al een groot deel van haar leven in de Watergraafsmeer. Ze kwam er in 1943 toen haar man, die bij de bereden marechaussee was, voor de zesde keer werd overgeplaatst, dit keer naar Amsterdam. Het jonge gezin kreeg een dienstwoning in de Jennerstraat, op het terrein van de Koninklijke Marechausseekazerne.
De Koninklijke Marechaussee was het landelijke militaire politiekorps met vestigingen in elke stad van enige betekenis in ons land. In de Jennerstraat werd in 1927 een kazerne gebouwd die speciaal bedoeld was voor de bereden Marechaussee. Op het kazerneterrein stonden ook zes dienstwoningen voor het personeel en hun gezinnen. Er was een ruime stal voor de paarden op het binnenterrein.
“Bij het uitbreken van de oorlog hadden de Duitsers de marechausseediensten ingelijfd bij de burgerpolitie. Mijn man en zijn collega’s bleven min of meer hetzelfde werk doen, vooral bewakings- en beschermingstaken.
De Duitsers gebruikten de paardenstallen als onderkomen voor Letse en Litouwse krijgsgevangenen. Die arme jongens lagen en zaten daar de hele dag in het stro; ze konden geen kant op. Maar wat veel erger was: regelmatig werden ze ’s nachts van hun stromatrassen gejaagd om rond de kazerne strafexercities te rennen. Ze waren al zo mager en ze hadden het zo koud en dan joegen die beulen ze ook nog eens naar buiten. Om de zoveel meter moesten ze in de modder knielen en kruipen.
Op een keer zag ik ze weer door de modder worstelen en ik werd zo kwaad dat ik de balkondeur open gooide en keihard ‘…Schweinhunden!!! riep. Ik schrok van mezelf; binnen lagen drie kleintjes te slapen.
Een andere keer stond in die vreselijke Hongerwinter een Litouwer, een kleine, magere man, bij mijn keukenraam met een pan aardappeltjes. Waar hij die vandaan had? Rauw waren die dingen niet te eten. Met handen en voeten spraken we met elkaar. Ik knikte en stak mijn wijsvinger op. Ja natuurlijk, ik zou de aardappels koken en om één uur moest hij ze komen halen. Je had het gezicht van die man moeten zien toen ik hem de dampende pan aardappels op de afgesproken tijd terug gaf.
Eind jaren veertig stapte mijn man over naar de Rijkspolitie en kregen we aan de Archimedesweg een andere dienstwoning. De oude kazerne werd in 1970 gesloopt en vervangen door flats en een dienstencentrum”.
Voor meer verhalen over het leven in de marechausseekazerne ga naar:
► Noodzakelijke geheimen, zelfs tussen echtgenoten
► Wonen in de marechausseekazerne
► Mijn jeugd in de marechausseekazerne in de Jennerstraat
Jo Haen zegt
Gesmokkeld varkensvleesch – 10 mei 1941
Bron: Het Nieuws van den Dag
Dhr. J. Dirkzwager zegt
Een kleine toevoeging op de afbraak van het complex. Volgens mij zijn de stallen aan de Kruislaanzijde en Robert Kochzijde in de jaren vijftig afgebroken en is de kazerne opnieuw opgebouwd. Het oude hoofdgebouw aan de Jennerstraat is in de jaren 1969-1970 afgebroken en was tot die tijd nog steeds in gebruik, net als de aangrenzende dienstwoningen. In 1970 is hier voor in de plaats een flatgebouw met 18 dienstwoningen gekomen. Dit is op 31-05-1990 gesplitst in appartementsrechten. De Staat der Nederlanden eigenaar van het navolgende onroerend goed een flatgebouw met ondergrond, tuin en verder toebehoren, staande en gelegen aan de Jennerstraat 5 t/m 39, groot tien are en drie en vijftig centiare, in eigendom verkregen op veertien november negentienhonderdveertien. De Staat wenst voormeld onroerend goed te splitsen in achttien appartementsrechten.
Jo Haen zegt
Jennerstraat 13 – Koninklijke Marechaussee
.
De Koninklijke Marechaussee Kazerne gebouwd 1917, ten behoeve van de brigadeWatergraafsmeer van de Derde Divisie uit Zwolle.Het hoofdgebouw met kantoren en commandocentrum lag aan de straatkant met aan één kant woningen voor de Officieren.
Boven de dubbele toegangsdeur uitgehouwen in zandsteen “Koninklijke Marechaussee”, en boven de deurpartij afsluitend het wapenschild van het korps met de staande leeuw met de koninklijke kroon op het schild, geflankeerd door ook twee staande leeuwen en de tekst er onder ” Je Maintiendrai “. Beide vroeg in de oorlog weg gewerkt achter een houten bekisting. Direct na de bevrijding weer in ere hersteld met de hele buurt als getuige.
Aan de andere kant van het hoofdgebouw een grote binnenplaats afgesloten door een hoge muur met afsluitbare hek en een poortje. Midden op dit plein een groot gebouw met voor in de ruimte voor de dienstdoende wachtcommandant en zijn manschappen. Dan een alleen door deze ruimte te betreden cellencomplex met de cellen voor arrestanten. Wij mochten als kind wel eens door een luikje kijken naar deze “Boeven”, met de mededeling “zorg maar dat je hier niet terechtkomt”. Ook achter de wachtcommandant, de wapenkamer zeer zwaar beveiligd.
Achter in het gebouw waren de paardenstallen, zadelkamer en hooiopslag. Boven op de zolderverdieping slaapzalen voor de manschappen. En buiten was er een z.g. “bak” waar de paarden werden gelongeerd, aan ëën lijn rond laten lopen, in diverse gangen, stap draf en galop. Links in de poort, in een apart gebouwtje waar de paarden beslagen werden, zat Mook de hoefsmid, die werd aangesproken met “Smidje”.
Het hele complex in 1970 afgebroken. En een nieuw complex opgebouwd met het front nu naarhet Robert Kochplantsoen en een voertuigeningang aan de Kruislaan. Aan de
Jennerstraat nu moderne woningen voor het personeel en hun gezinnen Geen paarden meer maar garages met pantserwagens en ander gemotoriseerd materieel.
Bron: Jan van Deudekom