20 november 2024
Bron: Het Parool
Auteur: Dylan van Eijkeren

Pal naast het Amstelstation staat Leeuwenburg, een betonnen brutalist zo groot en machtig als de naam. Het zag ernaar uit dat het oude Rijkspostspaarbankgebouw tegen de vlakte zou gaan, maar de projectontwikkelaar besloot te elfder ure de kolos minutieus te renoveren.
Tot voor kort op de nominatie om gesloopt te worden
Wie om of nabij De Omval woont, wie weleens richting Duivendrecht fietst, of de treinreiziger op weg naar het Zuiden, die kent het onverwoestbaar ogende gebouw tussen station Amstel en de gelijknamige rivier. Getrapt, breed, hoog, grijs, hermetisch vanwege de diepliggende ramen. Het heet Leeuwenburg en stond tot voor kort op de nominatie om te worden gesloopt. Woningen moesten er komen.

Als een bliksemschicht redde het gebouw zichzelf
Noodkreten en procedures van erfgoedclubs hielpen niet. Norman Vervat (40) van erfgoedvereniging Heemschut Amsterdam: “Onze verzoeken om Leeuwenburg als monument te laten aanwijzen en in te passen in de nieuwbouw, werden afgewezen. Op een zeker moment hebben we het opgegeven.”
Toen, als een soort goddelijke interventie, de spreekwoordelijke bliksemschicht bij heldere hemel, redde het gebouw zichzelf, al was dat wel te danken aan voortschrijdend inzicht van projectontwikkelaar Vastint. De enorme onderbouw van het gebouw – parkeergarage, laadstations, kelders – bleek de voorziene, torenvormige nieuwbouw niet te kunnen torsen. Er zou een fundering moeten komen die zo kostbaar zou worden – en daarmee zo risicovol – dat een ander pad werd verkozen. Dat andere pad is, verrassend genoeg, het voormalige pad.

Nieuwe naam
Leeuwenburg wordt, na een poos te hebben gediend als onderkomen van de Hogeschool van Amsterdam, straks weer voor een groot deel kantoor – de toenmalige Rijkspostspaarbank (later Postgiro, toen Postbank, nu ING) was eind jaren zeventig de eerste gebruiker van het gebouw. Gezien de grootte zal de nieuwe kantoorfunctie waarschijnlijk verschillende bedrijven betreffen.
De onderste verdiepingen krijgen na de renovatie diverse, ‘publiek toegankelijke voorzieningen, zoals een sportschool, een restaurant en vergaderfaciliteiten’, zo valt te lezen op de enthousiaste website weesperzijde190.nl van ontwikkelaar Vastint. Die laat telefonisch weten dat de naam Leeuwenburg straks niet zal worden gehandhaafd en dat de nieuwe naam al wel is gekozen ‘maar nog niet wordt gecommuniceerd’.
Het plan voor het aanstaande ex-Leeuwenburg, dat inclusief de onderbouw en parkeergarage nu ongeveer 64.000 vierkante meter groot is en straks 5200 vierkante meters aan extra kantoorruimte zal tellen, ‘omvat het compleet verduurzamen en vernieuwen van het gebouw met behoud van het huidige brutalistische karakter’.
Brutalisme is een architectuurstroming, een zijtak van het modernisme, die zowel fanatieke fans als fervente critici kent, in de vroege jaren vijftig ontstaan door een experiment van architect Le Corbusier. De stijl vond wereldwijd navolging, van Tokio tot Tilburg en Terneuzen, van Kaapstad tot Moskou en Minsk en van Boston tot Chandigarh en Brasilia.

Amsterdam kent wel enig brutalisme, maar de aard van de stad en het langdurige verbod op hoogbouw perkten de mogelijkheden in; zodoende was de aanvraag van Heemschut om een beschermde status zo gek nog niet.
Geluidswal
De reacties op ‘de brutalisten’ waren globaal vrijwel hetzelfde: artistiek, jawel, maar erg dominant – brutalisme leende zich bij uitstek voor grote gebouwen en complexen. Betonrot maakte een vroegtijdig einde aan de levensduur van veel brutalistische bouwsels, maar daarvan heeft Leeuwenburg geen last. Momenteel wordt wel een ander obstakel overwonnen: het asbest onder de gevelplaten wordt verwijderd.
Leeuwenburg dateert uit 1977 en is een ontwerp van Piet Zanstra van architectenbureau Zanstra, De Clercq Zubli, Lammersma & Partners (het huidige ZZDP Architecten), dat later ook verantwoordelijk zou zijn voor het ontwerp van de belendende Rembrandttoren. ZZDP is nu verantwoordelijk voor de renovatie, iets dat door Adam Smit (48), architect bij dat bureau, ‘heel mooi’ wordt genoemd. “Zoiets gebeurt niet altijd.”
Zanstra’s ontwerp wordt vooral geroemd om de verspringende, speelse en sculpturale laagbouw – en dat was nou net het gedeelte dat aanvankelijk leek te moeten wijken voor de nieuwbouw. Het hoge gebouw staat wel erg pront – bruut zou men kunnen zeggen – aan het spoor. Daarmee had Zanstra een bedoeling: het diende als geluidswal voor de rest van Leeuwenburg.
Piet Zanstra (1905-2003) was – naast veel meer – in Amsterdam ook verantwoordelijk voor het ontwerp van de krullende Europarking, het huidige hotel Leonardo bij het Rembrandtpark en het versmade (en gesloopte) Maupoleum in de Jodenbreestraat.
Een van de meest in het oog springende zaken aan de Leeuwenburgrenovatie is dat die het oorspronkelijke ontwerp uiterst precies volgt. Architect Adam Smit, samen met partner Joris Deur de verantwoordelijke voor het idee: “Dat we alle 650 gevelplaten kunnen laten namaken, is heel bijzonder, zoiets gebeurt eigenlijk nooit.”
Gemiste kansen herstellen
Voor het gebouw staat tijdelijk een mock-upgevelplaat opgesteld teneinde het kleurverschil tussen toen en nu te illustreren. “Als de gevelplaten straks zijn vervangen, moet je een zonnebril opzetten als je hier langsloopt,” zegt Smit. Inderdaad: nu wekt de gevel de indruk te zijn geïnspireerd op een grauwe, Hollandse herfstlucht, terwijl de oorspronkelijke gevelkleur meer weg heeft van een Caribisch zandstrand.
Dat namaken van de grindbetonplaten heeft nog wat voeten in aarde, ondanks de proefplaat voor de deur. De Gamma verkoopt ze niet en het is vooralsnog gissen naar wie de oorspronkelijke maker is geweest. Zelfs Smits eigen bureau ZZDP – immers erfopvolger van Zanstra’s bureau – kan in de archieven daaromtrent niets vinden. Het is nog even zoeken dus, want brutalisme is momenteel niet bepaald de rigueur in de bouw, en 650 grindbetonnen platen waarvan de ramen 70 centimeter diep liggen, giet je niet op een achternamiddag.
Dat de bestaande beplating niet kan worden hergebruikt, ligt niet alleen aan het asbest: met isolatie werd in het oorspronkelijke ontwerp (voor de energiecrisis) amper rekening gehouden. Smit vertelt dat de herbouw de mogelijkheid biedt om in het verleden ‘gemiste kansen’ te herstellen: “De daken van bitumen waren ontzettend geschikt om te vergroenen, dat gaan we nu dus doen.”
Een deel van het dak van het souterrain zal gaan dienen als horecaterras – overdekt door twee andere lagen van het gebouw. Het gaat alleen nog wel even duren voordat terraszitters, kantoorklerken en Amstelstationpassanten van Leeuwenburg gebruik kunnen maken. Het schema waarop de herontwikkeling is te zien, toont een gefaseerd en langdurig proces: de gevelplaten worden in 2026 verwijderd, in 2027 wordt de constructie aangepast en de definitieve oplevering staat gepland voor ‘begin 2030’.

Zelfredzame kolos
Hoewel het aanzicht van het gebouw lichter wordt maar goeddeels hetzelfde blijft, krijgt Zanstra’s betonkolos wel een wat vriendelijker aanzien, zegt architect Smit. “De ramen op de onderste verdiepingen gaan we vergroten, zodat het gebouw een opener uitstraling krijgt, je kunt er dan naar binnen kijken.” En naar buiten, wat leuk is, want dan kijkt men over de Amstel uit.
De enorme parkeerkelder – ooit zat er een heuse wasstraat in – wordt voor een deel een fietskelder voor 1500 fietsen en zal daarnaast plaats bieden aan 180 auto’s; aan de Weesperzijdekant van het gebouw krijgt het Amstelstation een tweede, vriendelijk en groen stationsplein. Smit: “Het gebouw moet mee gaan doen aan de stad.”
De betonnen kolos – zo groot en machtig als de naam – is zelfredzaam gebleken. Leeuwenburg blijft behouden (al zal de naam verdwijnen): een zege voor het brutalisme in de stad dat in Amsterdam bepaald geen oververtegenwoordigde stroming is. Heemschuts Norman Vervat, die aanvankelijk in de bres sprong voor Leeuwenburg: “Dit is fantastisch nieuws natuurlijk. Het gaat er niet om wie het gered heeft, maar dat het gered is.”
Rein Valk
Jim Gijbels Misschien niet mooi Jim, maar wel iconisch. Als ze het zouden afbreken kwam er ongetwijfeld weer zo’n zouteloze glazen blokkendoos (dertien in een dozijn gebouw) voor in de plaats waarvan we er al genoeg hebben.
Het Maupoleum stond midden in de binnenstad en was daar qua schaal en materiaal een lelijk eendje.
Maar meningen kunnen verschillen..
Adrie Barnhard
Jim Gijbels “lelijk”, “mooi”, het waren, zijn en zullen altijd begrippen blijven, die super subjectief zijn. De geschiedenis kunnen blijven aflezen aan de hand van voorbeelden, heeft -mijns inziens- een waarde. [deze subjectiviteit heb ik zo’n 20 jaar lang gevoeld bij indieners van en belangstellenden voor bouwplannen die aan vele welstandscommissies, waar ik deel van uit maakte] Groeten, tro
Lieuwe Karbet
Grote gebouwen toen en in het hele land kantoren, wat een geweldige tijd met Postbank, bijna alles was gratis wat je bij deze bank aan transacties deed als burger. Sinds het ING is bestaat er allen nog een app en moet iedereen rond de vier euro per maand betalen! Erg vreemd….