31 december 1944 – 31 december 1954
Door: Anneke Koehof werd in 1943 geboren en bracht haar jeugd door in de Indische Buurt. Zij speelde toneel en danste. Nu schrijft ze het liefst korte verhalen.
Mijn tijdelijke pleegouders van melk- en kruidenierszaak Van der Vecht, op de hoek Boetonstraat/Baweanstraat, hadden een tuinhuisje aan de Ooster Ringdijk.
Het tuinhuisje werd na de oorlog opnieuw opgebouwd, want veel huisjes werden, bij gebrek aan brandstof, in het noodkacheltje opgestookt. Het huisje van mijn pleegouders heette ‘Liberty’, de naam zegt genoeg… Regelmatig toog mijn pleegvader op zijn fiets naar de volkstuin en keerde pas tegen etenstijd terug, met fietstassen vol groenten en fruit en vaak ook een bos bloemen.
Soms, op een warme dinsdagmiddag, als de melkzaak gesloten was, mocht ik mee naar ‘de tuin’. Ik herinner mij die zwoele middagen als een prettig soort verveling. Als we aankwamen was mijn pleegvader, met wit katoenen pet op, al druk aan het schoffelen in zijn tuin waar hij van alles verbouwde. Vooral de bonen aan de lange stokken met de daar tegenop groeiende wit/roze lathyrus intrigeerden mij, ik vond de tere bloemen op danseresjes lijken. Natuurlijk moest ik uitkijken waar ik liep. ‘Pas op mijn aardbeienbed’, riep mijn pleegvader terwijl hij met een rode zakdoek het zweet uit zijn ogen veegde. Vreemd, ik zag helemaal geen bed…
Spannend wat er zomaar uit de grond kwam; soms mocht ik een wortel plukken. Ik spoelde de aarde af bij het kraantje verderop, want in het tuinhuisje was geen water, gas of licht. Alles ging met de hand, geen enkel geluid verstoorde de stilte. Thee werd gezet op het oliestelletje, waarvan de geur het warme huisje vervulde. Je moest wat langer wachten tot het water kookte, maar de thee smaakte daar anders, veel lekkerder.
Voor het huisje stond een withouten bank, daar zat ik dan loom, met een ouderwetse zonneklep op, tussen mijn pleegouders. Vogels zongen, bloemen geurden, mijn pleegvader rookte zijn pijp en ik zat daar gewoon gelukkig te zijn. In de winter genoten we van de geweckte groenten en fruit uit dit kleine lustoord, ik in het bijzonder van die heerlijke, zoete witte lange peren, waarvan het sap langs je kin droop en het water me nu nog in de mond loopt.
Henriētte van der Vecht zegt
Hoi Anneke Koehof, ik weet niet of je nog weet wie ik ben. Hetty van der Vecht, kleindochter van opa en oma Van der Vecht (ja die van de melkwinkel op de hoek van de Boetonstraat). Wij (mijn vader en moeder en zusje, Sonja woonden ook in de Boetonstraat en Sonja en ik zijn daar ook geboren). Groetjes
Anneke Koehof zegt
Hallo Hetty,
Pas nu lees ik je reactie. Wat vind ik dat ontzettend leuk! Natuurlijk weet ik nog alles uit die tijd. Ik speelde vaak met en bij jullie, eerst in de Boetonstraat en later woonden jullie aan het Mendelhof in de Watergraafsmeer. Vandaar dat dit verhaal daar is terecht gekomen. Ik heb de familie van der Vecht altijd als familie gezien, omdat ik daar als ‘pleegkindje’ heb gewoond toen mijn eigen moeder t.g.v. mijn geboorte was overleden in 1943. Ik heb nog steeds contact met Ria (voor mij was het altijd ‘Rietje’) Ik bel en schrijf haar regelmatig. Veel van mijn verhalen uit de buurt en over mijn jeugd in Oost zijn terug te vinden op ‘Het Geheugen van Oost’. Je kunt daar mijn naam in het zoekvakje zetten en dan kom je ze vanzelf tegen, ik denk dat ze wel herkenbaar zijn. Ik hoop dat je het goed maakt. Ik kan hier niet mijn mailadres geven, maar je kunt het altijd aan Jo Haen (redactie van de Vrienden van de Watergraafsmeer) vragen. Wij kennen elkaar goed.
Hartelijke groeten van Anneke!
Hannie Van Hoek zegt
Mijn opa en oma, fam. Eevenaar, had ook een volkstuin op de Ooster Ringdijk. Veel groente, aardappelen en aardbeien werden er verbouwd. Denk er met veel.plezuer en de geur van de thee was ook voor mij bijzonder, de geur van de thee zal.ik nooit meer vergeten, ook klaargemaakt op het oliestelletje. Er zat nog een ouderwetse plee in het huisje