1932 – 1945
Auteur: Frits Slicht – Verteller: mevrouw Verheus-Holtzappel is in 1928 geboren in het Linnaeushof en heeft daar tot aan het einde van de oorlog gewoond. Zij vertelt over haar herinneringen aan deze katholieke enclave, de familie, haar schooltijd en haar herinneringen aan de oorlogsjaren. Bron: Geheugen van Oost
De kleuterschool
De kleuterschool zat in de Herschelstraat, de Voorbereidende Montessori kleuterschool. We hebben er allemaal op gezeten, maar voor de ‘grote school’ werd toch echt een ander soort school uitgezocht dan het Montessorionderwijs.
Mijn broertje ging later naar de Openluchtschool in de Cliostraat. Maar toen woonden we niet meer in de Linnaeushof, maar in de Gerrit van der Veenstraat. Dat hij daar op school zat, had niets met zijn gezondheid te maken, het was gewoon een goede school. Daar werd thuis goed op gelet.
De ‘Grote School’
Ik zat in de Newtonstraat op school, op een school van de Watergraafmeersche Schoolvereniging. Dat was een neutrale school. Mijn moeder was Doopsgezind en mijn vader was Luthers Hervormd, maar dat speelde bij ons allemaal echt geen rol. Vandaar ook de keuze voor die neutrale school.
Het was een hele goede school, we hadden een aparte ‘handarbeidmijnheer’ en elk jaar was er een operette opvoering door de leerlingen van de school.Ik ging meestal lopend naar school, via het Galileïplantsoen en zo verder.
Het was erg rustig, er waren toen nauwelijks auto’s. Wat me nu opeens te binnen schiet, was het grote aantal bordjes met ’te huur’. Vooral als ik via de Linnaeusparkweg richting mijn school liep. Dat was voor de oorlog, na de oorlog was dat afgelopen. Er werd voor de oorlog veel en makkelijk verhuisd. Je kreeg dan een gratis behangetje bijvoorbeeld. Dat was soms uit noodzaak: vanwege de gezinsuitbreiding werd de woning te klein. Arme mensen vertrokken soms als ze vanwege de armoede de hoge huur niet meer konden betalen. Ze werden gelokt door een andere woningeigenaar met een week gratis wonen of nieuwe vloerbedekking.
Het schoolgeld
Ik moet toch echt nog iets vertellen over het schoolgeld. Iedere week werd het schoolgeld opgehaald in de klas. Ik weet nog dat niet iedereen hetzelfde betaalde. Je had kinderen die elf cent betaalden en anderen betaalden acht cent. Dat had te maken met het inkomen van de ouders. Wij namen nooit geld mee naar school omdat mijn vader per giro betaalde. Er was toch echt een verschil tussen de wat rijkere en de wat armere kinderen. Dat werd ook door de kinderen onderling wel opgemerkt. Dan werd er iets gezegd als: “Oh, jij betaalt maar acht cent?” Je wist dat omdat de juffrouw voor de klas elke week weerde namen oplas en het bedrag dat moest worden afgedragen. Je wist het dus van elkaar, als een gezin het wat moeilijker had.
Maar met echte armoede, van kinderen die met de steun te maken hadden, had het niet te maken, geloof ik. Mij is nooit opgevallen dat er kinderen waren met bepaalde door de steun verkregen kleding. Maar wat mij betreft had het allemaal wel wat tactvoller gemogen met dat schoolgeld. Ik denk dat het een soort ouderbijdrage is geweest. Mogelijk zijn we er wel een keer mee op schoolreisje geweest. Ik weet in ieder geval dat we een keer naar Artis zijn geweest en naar Oud Valkeveen.
Verplichte woningdeling na de oorlog
Na de oorlog was er echter een tekort aan woonruimte. Dan had je de verplichte woondeling of woningdeling. Indien de woning groot genoeg was, kwam er een gezin bij je inwonen. Men hield gelukkig wel rekening met de samenstelling van het gezin. Wij hadden, omdat er vier kinderen waren, gelukkig geen inwoners. Moet je je ook voorstellen, twee huisvrouwen die samen een keuken moeten delen!
G. P. Konnen zegt
Mijn moeder, HJ Beerling (geboren 1906) , gaf vanaf ca 1930 tot 1940 les op de montessorikleuterschool aan de Herschelstraat. Ik heb nog een klassenfoto. Ik weet dat ze in die tijd een foto- en filmenthousiast was. Er is onder meer een film op die school gemaakt. Heeft u daar ooit van gehoord?
Met vriendelijke groet
Gunther Konnen (76 jaar)