De Zacharias Jansestraat ligt in de Watergraafsmeer, iets ten noorden van Park Frankendael en evenwijdig aan de Kamerlingh Onneslaan, die nu de grens met dat park vormt. Ze loopt, van oost naar west bezien, van de drukke Middenweg naar de stille Willem Beukelsstraat en wordt doorsneden door de Cornelis Drebbelstraat.
Begonnen als Paul Krugerstraat
De naam Zacharias Jansestraat draagt ze pas sinds 1922, een jaar nadat de gemeente Watergraafsmeer door Amsterdam werd geannexeerd. Tot die tijd heette ze Paul Krugerstraat, naar de leider van de ‘stamverwante’ Zuid-Afrikaanse ‘Boeren’, die in 1883 president werd van de republiek Transvaal. In zijn strijd (Tweede Boerenoorlog) rond de vorige eeuwwisseling tegen de imperialistische Engelsen werd Kruger in heel Nederland van links tot rechts bewonderd en bij zijn bezoek aan Amsterdam in 1900 ongekend uitbundig gehuldigd. Die steun aan de Boerem uitte zich in en buiten de Amsterdamse regio in de snel groeiende steden in vele straatnamen die aan de Boerenoorlogen herinneren, in Amsterdam vooral in de Transvaalbuurt.
Deze aanvankelijke straatnaam werd op 21 juni 1903 vastgesteld door de gemeenteraad van Watergraafsmeer. Na de annexatie door Amsterdam dreigde verwarring, omdat halve kilometer verderop al een President Krugerstraat bestond. Dus kreeg in 1922 de Paul Krugerstraat een nieuwe naam: Zacharias Jansestraat! Deze Janse, Jansen of Janssen (de spelling varieert sterk), brilleslijper van beroep, was volgens zijn zoon Johannes in 1608 de echte uitvinder van de microscoop, al ging in dat jaar Johan Lipperheij ermee vandoor, door er bij de Staten Generaal patent op aan te vragen. Veiligheidshalve kwam er in 1924 ook een heel kort Lipperheijstraatje, maar dat werd in 1939 bij de gloednieuwe James Wattstraat gevoegd.
Wordingstijd: elitestraat met kerk
Neerlandicus Jan Luif, al ruim 40 jaar bewoner van nummer 9, bewaart correspondentie uit de oertijd van de straat (1902-1903) : tussen ‘bouwkundige’/makelaar J.F.H. Spier (Palamedesstraat 7) en Burgemeester & Wethouders van Watergraafsmeer. Hij wilde drie woonhuizen bouwen in de Paul Krugerstraat en beloofde “dat de perceelen op voldoende wijze van drinkwater zullen worden voorzien”. De gemeente vond het mooi. Dat werden de nummers 9, 11 en 13. Spier was niet de enige. In dit buurtje tussen de Ringdijk en Frankendael lieten diverse Amsterdamse particulieren door verschillende architecten een paar huizen naast elkaar neerzetten, evenwijdig aan de eeuwenoude ontginningssloten. Dat verklaart de zeer afwisselende architectuur. Vaak waren de ‘projectontwikkelaars’ overigens tegelijk architect en aannemer.
Ruim een kwarteeuw beeldbepalend was de gereformeerde Rehobothkerk aan het eind van de straat (nummer 57). Op 2 september 1907 werd de eerste steen gelegd en op 3 juni 1908 wijdde dominee J.L. Schouten de kerk in. In 1972 zou ze wegens bouwvalligheid worden gesloopt. Tegenover de kerk, in de Willem Beukelsstraat, kwam in 1912 de Willem van Outshoornschool.
Over de eerste bewoners weten we nog niet zo veel, al kan nader onderzoek (bijvoorbeeld in de gemeentelijke Woningboeken en de commerciële Adresboeken in het Stadsarchief daarover zeker meer duidelijkheid geven. Volgens de oudste bewoners van tien jaar terug zaten er veel doktoren, dominees en leraren bij (en af en toe zelfs hoogleraren van de gereformeerde Vrije Universiteit). In oude kranten vonden we ook diverse notarissen en makelaars. En op nummer 8 J.H. Wolff, “exploitant van een bureau artistique” – maar dat wel naar aanleiding van zijn faillissement in februari. Daarna werd het lange tijd notariskantoor.
Zo’n straat in aanbouw had natuurlijk haar verleidingen. Op 11 juli 1911 meldde het katholieke dagblad De Tijd: “Door de politie te Watergraafsmeer is aangehouden een los werkman, 8., woonachtig te Amsterdam. Uit een leegstaand perceel in de Paul Krugerstraat heeft hij ten naaste bij alle pijpen der waterleiding met kranen ontvreemd.” Ook op ander front was de sfeer nog minder verheffend dan verhoopt. In augustus 1905 klaagde in de gemeenteraad van Watergraafsmeer het lid Besselaar over zorgelijk toegenomen prostitutie in Paul Krugerstraat en Wakkerstraat. Burgemeester De Wit antwoordde dat dit geen zaak was voor de raad maar voor de politie…
De betrekkelijke weelde van de straatbewoners bleef van tijd tot tijd criminaliteit aantrekken. Met enige regelmaat meldden de kranten dat er hier rijwielen, juwelen of peperdure bontjassen zijn gestolen. En in maart 1918 arresteerde de politie drie jongemannen die zojuist het chique koperen naambord van nummer 6 hadden losgeschroefd.
Protestanten, katholieken en joden
De straat werd gedomineerd door een gereformeerde kerk, en aanhangers van die geloofsrichting waren er heel wat in de straat. Ds. Jan Dirk Boerkoel bijvoorbeeld woonde van 1927 tot 1950 pal naast de kerk. In zijn studentenjaren was hij dor een haarziekte helemaal kaal geworden en droeg sindsdien een pruik. Maar als hij op de kansel wat al te druk ging gebaren, had dat kreng de akelige neiging scheef te zakken, wat geregeld een onderdrukt gegrinnink in de kerkbanken opleverde. Tijdens een zeereis naar Spanje nam Boerkoel volgens de overlevering een kloek besluit: met een grote zwaai gooide hij zijn pruik in de golven. Een andere bekende ‘mannenbroeder’ was mr. A.B. Roosjen, die tientallen jaren nummer 21 bewoonde. Anton Roosjen was kort voor en nog vele jaren na de Tweede Wereldoorlog Tweede-Kamerlid en gemeenteraadslid voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en bovendien van 1948 tot 1955 voorzitter van de NCRV.
Dat betekende zeker niet dat belijders van andere religies hier ontbraken. In 1936 wordt op nummer 20 de plaatselijk bekende katholieke musicus M. Kleij gehuldigd, die ‘kapelmeester’ (fanfaredirigent) was als opvolger van de beroemde Johan Zaagmans: Kleij zat toen 50 jaar in het vak. In datzelfde jaar woonde op nummer 56 R. Obbens, volgens het katholieke dagblad De Tijd “een bekende in de Amsterdamsche Katholieke Organisatie”: hij voerde vanuit zijn buurtje het roomse volksdeel aan tijdens een grote orangistische manifestatie in de Watergraafsmeer ter gelegenheid van een bezoek van koningin Juliana. En nummer 48 eenhoog werd sinds zijn huwelijk in 1956 bewoond door mr. J.M.L. (Jan) Vroklage, die zich in 1970 ontpopte als een van de woordvoerders van de Nieuwe Roomse Partij van Klaas Beuker en anderen. Die ageerde “tegen ongeloof en onzedelijkheid”. Er woonden voor de Duitse bezetting ook een bescheiden aantal joodse famlies in de straat, zoals Roos, Paerl, Gastkemper, De Jong, Weijel en Kuger. Bij L.J. Kuger op nummer 20 vond op 21 oktober 1909 de eerste sabbatsdienst in de Watergraafsmeer plaats en er bleef daar een huissynagoge totdat in 1921 een noodsynagoge werd gebouwd op de Linnaeuskade, voorloper van de echte synagoge die in 1928 inde Linnaeusstraat werd ingewijd. (In 1962 is ze weer gesloopt.) Salo de Jong van Zacharias Jansestraat 26 was daar tot 1936 conciërge en voorzanger. De meeste joodse bewoners overleefden de oorlog niet. Een uitzondering was de familie Weijel van nummer 30, die mocht onderduiken bij de gereformeerde familie Wouters op nummer 32 tweehoog.
Woonstraat bij uitstek
De Zacharias Jansetraat was en bleef een woonstraat bij uitstek. Winkels waren er niet. (Maar die waren er weer volop om de hoek, in de Wakkerstraat.En in de Willem Beukelsstraat was de beroemde bakkerij van Jan van Deudekom.) Wie er eenmaal woonde, bleef er vaak levenslang. De meeste bewoners koesterden en koesteren ook de fraaie interieurs uit de begintijd, zoals de zwart-marmeren schoorsteenmantels. Eén echtpaar ging wel wat erg ver in behoudzucht, leert ons De Telegraaf van 5 oktober 1965: “Op de dag dat het Gemeentelijk Energie Bedrijf het eerste van de 280.000 gezinnen in Amsterdam op aardgas heeft aangesloten, heeft gistermorgen een ambtenaar van een andere afdeling van het energiebedrijf bij het bejaarde echtpaar Broekman aan de Zacharias Jansestraat opmetingen verricht in verband met de. aanleg van … elektrische leidingen. Tot nu toe deden de hoogbejaarde echtelieden alles op gas. Zij kookten en verlichtten hun woning met gas, zij hadden tot nu dan ook geen radio, geen t.v., geen stofzuiger… Van het nieuwe aardgas moesten ze echter niets hebben, dan maar liever elektriciteit. Volgende week hebben zij het in huis.”
Een restant van het verleden dat de bewoners juist heel graag kwijt waren, was de ongekend smerige stinksloot achter hun huizen, bubbelend van de gasvorming. Pas na tien kaar agitatie beloofde wethouder Abrahamse in de gemeenteraad dat de sloot nu echt met spoed gedempt zou worden.
Een bijzonder huis was nummer 49.
Dat was vanaf 1929 het derde tehuis van de Boddaert-Stichting, opgericht door freule Elisabeth Boddaert. Het was bestemd voor kinderen uit ‘probleemgezinnen’ die groot gevaar liepen het rechte pad te verlaten: een zeer actueel probleem. Haar zeer moderne benadering was dat ze die jongens niet meteen wilde opsluiten in gestichten, maar ze zo veel mogelijk thuis wilde laten wonen, maar ze wel in dit huis een dagopvang gaf met een gestructureerd leefpatroon, inclusief heel wat lol.
Zoals aan het eind van de straat de kerk het beeld domineerde, was aan het begin het café-restaurant (nummer 2-2A annex Middenweg 40-42) de blikvanger. Wanneer precies dat een horecafunctie kreeg heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. In ieder geval al in 1913: toen werd een kellner veroordeeld voor de diefstal van twee biljartkeus. In de jaren dertig heette het café Van Aken, in de jaren veertig De Middenweg en in de jaren vijftig en zestig De Meerhoek (van de familie De Bruijn).. Nu is er een feestartikelenwinkel.
Nieuwe tijden
Vanaf eind jaren vijftig begon het buurtje stevig te veranderen. Achter de Zacharias Jansestraat verrezen de huizen van de Kamerlingh Onnesweg, waardoor het wijdse utzicht zuidwaarts helaas verdween. De beeldbepalende Rehobothkerk werd in 1972 gesloopt en tien jaar later door een woonblok vervangen. En daar aan het eind van de straat werd in 1971 een deel van de Willem Beukelsstraat autovrij gemaakt en als kinderspeelplaats ingericht. Overigens in een tijd dat het kindertal in de straat juist snel terugliep. Daar kwam een kleine tien jaar later weer verandering in toen een aantal jonge gezinnen in de straat kwam wonen. Recente hoogtepunten in de straathistorie vormden het eerste straatfeest in 2003 en de uitgave van de brochure Herinneringen aan de Zacharias Jansestraat. Ter gelegenheid van het eeuwfeest op 21 juni 2003.
Peter-Paul de Baar
Geef een reactie