Bron: www.oorloginmijnbuurt.nl
Tekenen voor etensbonnetjes
Brinkstraat 20
Wij interviewden Willem Voges. Hij woonde met zijn tweelingzusje, zijn oudere broer, zijn jongere zusje en zijn ouders in Betondorp.
Wat herinnert u zich van het begin van de oorlog?
” Als je in bed lag hoorde je: ‘Mmmrr mrrr’, je wist precies wat eraan kwam: Lancasters, Engelse vliegtuigen. Ze vlogen recht boven je hoofd. De Duitsers wilden die neerschieten. Er was veel afweergeschut. Met onze neus tegen het raam gedrukt zagen we vier stralen van de schijnwerpers van het afgeschut, die ze op de vliegtuigen mikten. Dan dachten we: ‘Kom eruit, kom eruit!’ (uit de straal). Dan zag je de stralen paniekerig zoeken naar de vliegtuigen. Je was blij dat ze het gered hadden. Dat was een leuk moment voor het slapen gaan.”
Hoe kwam u aan eten tijdens de oorlog?
“De schoolleiding deelde bonnetjes uit en daarvoor kregen de kinderen een paar keer in de week een lunchpakketje. Die bonnetjes verhandelden wij. Ik kon vrij goed tekenen. Ik tekende altijd mensen na. Ik liet op een dag een houtskooltekening zien aan een klasgenoot. Hij ging het thuis vertellen. Het verhaal ging rond en alle kinderen die vaders en broers hadden die in Duitsland moesten werken, gaven foto’s. Ik ging al die mannen natekenen en zo kreeg ik heel veel bonnetjes en dus te eten.
Mijn broer Karel kon ook goed tekenen en ging op de fiets met houten banden en een groot schetsboek naar de Haarlemmermeer. De boerderijen af: ‘Mag ik een portret van uw koe maken?’ Dan kwam hij weer met een hap eten thuis. Op de brug op de grens van Diemen en Amsterdam, stonden vaak Nederlandse Zwarthemden, ze controleerden persoonsbewijzen. Sommige rotzakken maakten van de gelegenheid gebruik om onze zak met eten af te nemen.
Mijn broer Karel was ook striptekenaar. Marten Toonder, de bedenker van de strip Tom Poes had een tekenfilmstudio op de Nieuwe Zijds Voorburgwal. Dan was hij zogenaamd bezig met films voor de Duitsers, maar Toonder deed dit om jonge tekenaars aan het werk te houden, zodat ze niet hoefden te werken in Duitsland. Het lukte hem steeds weer elke film op de lange baan te schuiven. Dan zei hij tegen de Duitsers: ‘Daar wordt aan gewerkt,’ maar ondertussen klooiden de jongens rustig door en hoefden ze niet naar Duitsland.”
Heeft u iets ergs meegemaakt tijdens de oorlog?
“We waren bevriend met een familie. De relatie was prima totdat mijn ouders ontdekten dat de vader, als politieman, eigendommen van Joden in beslag nam, zoals sieraden en kleding. Mijn ouders hadden daar heel veel verdriet van. Dat iemand zo slecht was dat ‘ie daar aan meedeed.”
Heeft u nog iets bijzonders meegemaakt in de oorlog?
“Op een avond, het was al laat, werd er aangebeld. De deur vloog open en er werd een grote zak naar binnen gegooid. Het pakket voelde nat en warm aan. Wat was er gebeurd? Een vriend van ons, meneer Boersma had geleerd om dieren te slachten. Hij had een koe geslacht en dacht: ‘Daar weet de moeder van Willem wel raad mee.’ Dat hebben we heel erg gewaardeerd, want het was gevaarlijk. In de oorlog zag je veel staaltjes van lafheid. Maar ook van moed.”
Hoe was de hongerwinter?
“Er was een groot tekort aan van alles. Met distributiebonnen kon je maar een heel klein beetje kaas kopen bij de kaasboer. Wij aten schuifkaas op brood: je nam een hapje en dan schoof je de kaas steeds een stukje verder op je boterham.
We hadden het een keer heel koud. Het was bijna 15 graden onder nul. Toen zijn we aangekleed met jassen en petten, met z’n drieën in het bed van pa en ma gaan liggen. Mijn broer Karel in het midden. De ‘lord of the house’, ging toen een sigaar opsteken. Helaas hebben we hier geen foto van. We hebben ook gelachen hoor, tijdens de oorlog.
Deze serie bestaan uit 12 delen.
Oorlog in mijn buurt 1/12
Oorlog in mijn buurt 2/12
Oorlog in mijn buurt 3/12
Oorlog in mijn buurt 4/12
Oorlog in mijn buurt 5/12
Oorlog in mijn buurt 6/12
Oorlog in mijn buurt 7/12
Oorlog in mijn buurt 8/12
Oorlog in mijn buurt 9/12
Oorlog in mijn buurt 10/12
Oorlog in mijn buurt 11/12
Oorlog in mijn buurt 12/12
Peter Sieswerda zegt
Hier zat vroeger de bakker volgens mij heette de bakker Schagen.er werd geen brood gebakken ter plaatse zover als ik weet.
Bij de Melkboer heb ik vaak geholpen en kreeg dan als dank 5 cent op zaterdag.Naderhand is de winkel uitgebreid met de woonruimte zodat het een echte. buurtsuper werd waar mijn ouders hun boodschappen deden ook kwam ik wel eens een boodschap halen en dan werd ik nog steeds herkend.Een huis verder op de bovenverdieping woonde de familie Hoek.