1968 – 2019
Auteur: Remco Geesken (1968) Geboren in Heiloo, heeft gevoetbald vanaf zijn 7e jaar bij diverse clubs in Heiloo en Amsterdam. Hij voetbalt nog als veteraan bij TABA, bij welke club hij jeugdtrainer, lid van de Technische Commissie, voorzitter van de Jeugdcommissie en voorzitter is geweest.

Waar ben je geboren en waar woon je nu?
Remco Geesken, in 1968 geboren in Heiloo, getrouwd met Lia en vader van Sem, mijn zoon. Op m’n 14e heb ik een keer de trein gepakt naar Amsterdam, en na een dag op de bonnefooi rondgedwaald te hebben, nam ik me één ding voor: in die stad zou ik ooit gaan wonen. Ik was op slag stapelverliefd, en nog steeds. Een aantal jaren later, na een middelbare schooltijd in Alkmaar met de nodige hobbels, ik was meer niet dan wel op school, leek de makkelijkste manier om in Amsterdam te komen een studie zonder numerus fixus: psychologie aan de universiteit van Amsterdam. Een schot in de roos. Inmiddels woon ik al weer 30 jaar in Amsterdam, een kleine 15 jaar op Kattenburg, 20 minuutjes fietsen van Taba. Ik houd vooral van de mooie historische stad, voor mij op loopafstand. Nieuwmarkt en Lastage buurt, de Nes, Rokin en alle burgwallen. Touristen? Ik vind ze net als studenten een zegen voor de stad, heerlijk om tussen hen een vakantiegevoel te krijgen. Zondagochtend wandelend over de prachtige en dan al roerige Warmoesstraat? Super! Meteen een enorme boost van levenslust, daarom woon ik in Amsterdam. De Watergraafsmeer leerde ik als postbode tijdens mijn studie als m’n broekzak kennen. Maar uiteindelijk is die Watergraafsmeer, tot op de dag van vandaag, het buitengebied waar ik recreër. Vooral de plek waar ik, met onderbreking, een kleine 30 jaar heb gevoetbald.
Hoe ben je bij Taba terechtgekomen, wat waren je functies en wat zijn je belangrijkste wapenfeiten?
Ik was ruim tien jaar geleden voor mijn zoon op zoek naar een club op fietsafstand van Kattenburg, met een uitgeschreven jeugdbeleid dat ik op de site zou kunnen terugvinden. De enige was Taba, met dank aan toenmalig secretaris en aanjager van de jeugd Jan de Wijer. Toen Sem, m’n zoon, aan een proeftraining mee deed, de trainer (Tim Klein Schiphorst) riep “wat een geweldig schot” en ik mijn zoon zag glunderen, was ik verkocht. Maar van het één kwam het ander: ik werd zelf meteen jeugdtrainer van het team waarin mijn zoon speelde, ook al snel lid van de Technische Commissie, later voorzitter van de Jeugdcommissie en nog weer later voorzitter van de club. Ik heb nu net dat laatste stokje doorgegeven en ben even op adem aan het komen. Echt een geweldige positie, voorzitter. Hoewel zelf voetballen en training geven het allerleukste is, ben je als kaderlid in staat nét iets grotere dingen aan te pakken. Vanuit zo’n rol heb ik bijvoorbeeld 9 jaar geleden onze mini-afdeling vormgegeven, waardoor tegenwoordig per jaar tussen de 40 en 50 kinderen van één leeftijdscategorie binnenstromen, en een jaar lang klaar worden gestoomd voor competitievoetbal. Talenten en starters, iedereen is daar welkom. Taba kent een open-deur beleid. Drie jaar geleden ging ik zo ook met mijn voorgangers Anton en Arthur volle bak voor kunstgras bij Taba. Eigenlijk gaf niemand er een stuiver voor, er was zelfs heel erg veel weerstand zowel binnen als buiten Taba, maar het is gelukt, en het betekende een enorme boost voor de club. We konden extra seniorenteams aannemen, en extra jeugd laten instromen. Een succes. Ja, natuurlijk ook zeker financieel. Over niet al te lange tijd ligt overal in Amsterdam kunstgras, maar voor Taba betekende het in 2016 op het juiste moment een heel belangrijk kantelpunt.

Wanneer ben je zelf gaan voetballen?
Op m’n 7e, bij HSV in Heiloo. Een echte dorpsclub, ik doorliep daar alle selectieteams, en speelde op het laatst nog een jaar in de zondag 1, 3e klasse indertijd. Dat had overigens meer met een chronische blessure van de rechtsback, dan met mijn voetbalkwaliteiten, te maken. De grote voetballer in ons gezin was mijn broer Edward. Een ongelooflijk verfijnde spits, veel scorend, aangehaakt bij de AZ jeugdopleiding, later een uitnodiging van Volendam op zak. Behoorde zelfs in Nederland bij de beste van zijn lichting. Viel daar af omdat hij niet bij een betaalde voetbalvereniging speelde. Zelf was hij vooral verwonderd over het feit dat al zijn ploeggenoten in die selectie twee, in plaats van één paar schoenen hadden. Ik had bij HSV een geweldige tijd. Maar het echte voetbaltalent is van mijn broer op mijn zoon, neven en nichten overgegaan, en heeft mij overgeslagen.

Bij welke andere clubs heb je gespeeld?
In Amsterdam, en de Watergraafsmeer, waren dat tijdens mijn seniorenperiode OVVO en TOG. Bij Taba speel ik tegenwoordig als veteraan. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik op een zomerdag, moet eind jaren ‘80 zijn geweest, op de Radioweg, naast het huidige TOS-Actief terrein, twee heren aansprak. Of ze niet een leuke 3e of 4e klasser kenden waar ik bij kon aanhaken. Bleken het Wim Pieneman en Herman Munnik sr te zijn, twee bestuursleden van OVVO. Het seizoen daarop startte ik, onder hoofdtrainer Louis Schreuders. Makkelijk was ’t niet, dat eerste jaar, integendeel. Ik kwam als groen studentje in een hecht Amsterdams vriendenteam. Niettemin stelde Louis me vanaf de eerste wedstrijd op. Een geweldenaar, die Louis, ontzettend fijn mens, een voetbalkanjer, bijna alle clubs in de Watergraafsmeer wel onder z’n hoede gehad. Zo eens per jaar kom ik hem op de velden nog tegen, tegenwoordig veel met z’n kleindochter: “Hé Geesken, hoe gaat ‘ie?”. Een geweldig team overigens, ik ben verbaasd hoeveel ik er nog na al die jaren bij naam ken: Kenneth Tak, Herman Munnik jr, Marcel Hillenaar (met in de jaren ’80 een Taba-verleden), Koen Tromp, Frank Matthiessen, René Venneker, Marcel Koster, Dennis van Ham, Wotti Brion, Bert van Tongeren, Willem Storm, Remon Damman, Edwin en Teun de Vries, Clemens Groot. Iemand als Willem Storm kom ik overigens overal en nergens nog tegen.

Ajax 2 in de beker verslagen
We versloegen in mijn eerste seizoen Ajax 2 in de beker, met volgens mij een piepjonge Edwin van der Sar en Edgar Davids in de basis. Herman Munnik stifte de winnende goal over van der Sar. Sjaak Swart, oud-OVVO jeugdspeler, en minimaal duizend man publiek langs de lijn. Danny Hesp was in die tijd bij Ajax aan het terugkomen van een zware blessure, volgens mij een gebroken been, en kwam regelmatig bij mij rechtsachter buurten. Op een gegeven moment wilde ik de bal wegrammen, maar raakte Danny vol op de benen. In mijn herinnering maakte hij een dubbele salto, en bleef hij aangeslagen op het veld liggen. Ik schrok me wezenloos, maar gelukkig viel de schade mee.

Bij OVVO ging in de derde helft de laars rond
Waar nu Real Sranang speelt, speelde in mijn tijd OVVO. De kantine is tegenwoordig nog bijna onveranderd. In de derde helft ging daar de laars rond, een glazen pul met minimaal twee liter bier. Ik weet nog goed dat ik op een avond met fiets en al in de bossages naast de kantine neerging, en pas de volgende ochtend door medewerkers van de gemeente werd gewekt. Trainen deden we op een gravelveld op het huidige terrein van Fortius. En dan al die trainingskampen, op wintersport naar Winterberg, maar ook naar de Veluwe. Waar we bij gebrek aan een trainingsveld al voetballend in de tuin van een jonkheer belandden… die ons roodaangelopen van woede wegjoeg. Geweldig! Vergeet ik bijna Hennie Klein, onze masseur, met wie ik naar de verre uitwedstrijden mee reed. Z’n zoon Ruud, ook voetballer bij OVVO, had als fysiotherapeut het nationaal ballet onder z’n hoede. Hennie zelf kneep net zo lang in je blessure totdat je richting het plafond ging. Frank, politieman en onze keeper, had zwaar vuurwerk voor in de kleedkamer. Fantastische tijd.
TOG 6 e klasse, 1997. Boven vanaf links: Iwan van Zandwijken, …, Marco de Rooy, Cees Heitman, Daan Post, Sasha Leijssenaar, Rogier Pocorni, Marcel …, …, Ed Voigt.
Onder vanaf links: Gerard van Schijndel, Kwabena Bonsu, Kees Smeels, Remco Geesken, Dennis Bourquin, Ben …, Patrick Landsaat, Johan Staal, Peter … Foto Marco de Rooy en Sasha Leijssenaar. – Alle rechten voorbehouden. Verder nog: Marcel Gevelaar Peter Schaper rechts onder Peter Ritsema
T.O.G. de leukste club waar ik gevoetbald heb
Na de fusie van OVVO met Animo tot Xanthos vertrok ik naar T.O.G. Wat was en is dat een onwaarschijnlijk fijne club. Misschien diep in mijn hart wel de leukste waar ik gevoetbald heb, vooral omdat daar het oude Amsterdamse clubleven nog steeds levend was en is. Overigens was dat in mijn tijd, medio jaren ’90, nog wel op het oorspronkelijke terrein aan de spoordijk (nu naast Geuzen Middenmeer). Wat ontzettend jammer dat ze daar, na het afbranden van het clubhuis, nu niet meer spelen. De familie Sint, Kroese, en ga maar door. We speelden in de onderbond, ik geloof toen 6e klasse KNVB, op z’n hoogst. Voor T.O.G, decennialang een goeie 2e klasser, erg laag dus. Maar met Iwan Zandwijken als trainer had ik een wereldtijd, ook op voetbalgebied. Ontzettend warm mens. Werkt tegenwoordig bij Arsenal succesvol samen met Imro Wielkens, ook enige tijd werkzaam geweest bij Taba. Gerard van Schijndel, nog steeds actief bij T.O.G, en ik vormden een heerlijk voetballend koppel in het centrum van de achterste linie. Met mij lukte promotie net niet, later gelukkig wel. Gerard kom ik af en toe tegen, net als Sasha Leijssenaar, een andere ploeggenoot. Niet lang geleden kwam iemand langswaaien bij Taba, een oud-T.O.G-er, sfeer opsnuiven van oude terreinen in de Watergraafsmeer. Vertelde het verhaal over de gebroeders Karsemeijer, rond de oorlog bikkelharde spelers, broers, en echte T.O.G-clubmensen. De leren wedstrijdbal werd op de dag voor de wedstrijd in de sloot gelegd waardoor deze het gewicht van een kanonskogel kreeg. De loeisterke gebroeders deden er zo hun voordeel mee. Geweldige club, T.O.G. Mooie verhalen ook.

Wat is Taba voor club, wat is er zo leuk en hoe is de sfeer?
Taba is opgericht in 1933, door medewerkers in de tabakshandel rondom de Amsterdamse Nes. De Tabakshoek werd het wel genoemd, het hele gebied tussen het Rokin en de Oudezijds Voorburgwal, Grimburgwal, Oude Doelenstraat en Damstraat. Begonnen met waarschijnlijk twee senioren- en twee jeugdteams, midden in de crisisjaren. Er zijn volgens mij maar twee niet-gefuseerde Amsterdamse clubs over die in de crisisjaren ’30 zijn opgericht. In Amsterdam alleen DRC (Durgerdam Racing Club), en dus Taba. In de tabak werd goed geld verdiend, en dat zal er mede voor gezorgd hebben dat de club niet zoals bijna elke andere snel ter ziele ging. Taba 85 jaar later is een club met 50 teams, waarvan 34 jeugd-, 12 senioren- en 4 veteranenteams. Met gezonde ambitie om nog flink te groeien, vooral bij jeugd en jong senioren. In 1976 verhuisde Taba vanuit het midden van sportpark Drieburg (het deelde een complex met Ambon en Fit, genaamd AmFiTa) naar het oude terrein van JOS, de huidige locatie. Die plek is waarschijnlijk ook de reden van succes: na SDZ en Swift zit Taba hemelsbreed het dichtste bij de Dam. Hierdoor vinden bewoners, en vooral kinderen, van de Pijp, Centrum, Oost en Watergraafsmeer de club makkelijk. Tegenwoordig bovengemiddeld veel ouders uit de creatieve sector, en mensen die bewust voor een verblijf in een bruisende stad kiezen.

Veel voetbalkennis in bestuur, senioren en technische commissie
Het zorgt voor een eigenzinnige achterban. Leuk is dat kinderen natuurlijk helemaal niets met de carrière van ouders te maken hebben, of die nu boeken schrijven, politiek bedrijven, films maken of met hun gezicht op televisie komen. Hun kinderen zijn niets van dat alles, en daarmee de echte voetballers in dop. Ik zie ons wel eens als een wolf in schaapskleren: anno 2018 hebben we 750 leden op een klein en intiem terrein. Het zou me niets verbazen als we de meest intensief bespeelde velden van Nederland hebben. Er is met slim programmeren ruimte voor rond de 1.000 voetballende leden, zeker omdat we op korte termijn een tweede kunstgrasveld krijgen. Naast de unieke locatie, rustig en tussen het groen gelegen, ik zou daar als club nooit meer vertrekken, zit de grote kracht van Taba ‘m in het grote aantal jeugdleden. Het grootste deel van het kader komt uit die hoek, er zit heel veel talent onder de ouders die bij de club rondlopen. Sinds de jaren ’90 is dat serieus beginnen te groeien, en werd daarmee mede de oorzaak van de vitaliteit van het huidige Taba. Tegenwoordig zit er erg veel goeie voetbalkennis in bestuur, senioren en technische commissie, en lopen er een groot aantal geweldige trainers rond. Waar vroeger soms gezelligheid voor voetbal kwam, komt nu de gezelligheid pas na een goeie pot voetbal.
Taba de Puccini op voetbalgebied
Ik heb Taba altijd willen zien als de Puccini op voetbalgebied. Als je echt goeie bonbons wilt ga je niet naar de buurtsuper of de eerste de beste chocolaterie-keten, maar fiets je even naar de Singel of Staalstraat. De winkels van Puccini ogen klein, maar zijn de absolute top op het vlak van één ding, bonbons. Zoals ik Taba zie: klein en intiem ogend, maar intussen… Taba kan door die kracht ook wat makkelijker maatschappelijke verantwoordlijkheid nemen: twee jaar geleden nam een groot aantal teams asielzoekers uit het AZC Bijlmer op, we zijn in staat om UNICEF op de shirt te dragen en hen te sponsoren, sinds heel kort is er een pilot gestart met Sportservice en de gemeente om ouderen uit de aanpalende Amstelbuurt een plekje te geven bij Taba. Als eerste Amsterdamse voetbalclub werden we rookvrij, en we hebben inmiddels het hele kantinedak met zonnepanelen vol liggen. Allemaal leuke dingen die niet direct met voetbal te maken hebben, maar die je kunt oppakken als het je goed gaat.

Hoe hoog speelt het eerste elftal?
Hoe hoog speelt het eerste efltal?
Taba heeft twee standaard eerste teams. Een recreatief vriendenteam in de laagste klasse op zaterdag, vooral leuk voor de voetballers zelf, veel met een Taba verleden. En dat vinden we heel fijn. Goed voetbal spelen ze overigens. Dan nog een prestatief team op zondag, in de vierde klasse. Vooral het zondagteam wordt bij Taba als het vlaggenschip gezien. Eigenlijk in samenhang met het tweede, dat tesamen de selectie vormt. Ambitie is om met het eerste zondagteam op termijn structureel in de 3e klasse te spelen, en met de zondag twee reserve 2e of 3e klasse. Een tijdpad hebben we daar niet voor afgesproken. Het is een stip op de horizon en ‘t zal nog een aardige kluif zijn. We denken met 3e klasse interessant te zijn voor de getalenteerdere jeudspelers van de club. Het is een utopie te denken dat je met eigen jeugdspelers, en een klein beetje zij-instroom, in Amsterdam hoger dan de 3e klasse kunt spelen. Ik ken in ieder geval geen teams die hoger spelen, en niet jaarlijks spelers van buiten halen. Daar is absoluut niets mis mee, want een prima keuze, maar het is niet wat Taba op dit moment wil. Maar wie weet verandert dat ooit. Grote man voor mij is René Diepgrond, begeleider van de zondagselectie en voorzitter seniorencommissie. Al jarenlang is hij de drijvende kracht achter het op hoger plan brengen van het prestatieve voetbal bij Taba, zowel bij jeugd als senioren. Met hulp natuurlijk van trainers als Hans Zwaal, Hans Bergsma, Koen Lammers, voorheen René Vark, Rudy van Driel, ga maar door. Geweldige vaklui allen.

Kun je wat vertellen over de historie van Taba?
Graag, is een soort hobby geworden. Toen ik begon als voorzitter nam ik me voor om iets over het vrijwel vergeten verleden van Taba boven tafel te krijgen. Ik vond dat echt ontbreken bij onze club. Eigenlijk waren er nauwelijk verhalen en beelden van vóór de jaren zestig bekend. Ja, dat Taba in 1933 door medewerkers in de tabaksindustrie was opgericht. Maarten Moll schreef in 1998 een geweldig artikel in Het Parool over Taba-icoon Harry Riemersma, die verhaalt over het team uit 1940. Maar daar bleef het bij. Eén van de eerste ontdekkingen was die over de komst van een groot talent bij de oprichting van de club, Adje Gerritse. Gerritse speelde jarenlang bij het grote Blauw Wit in de hoogste klasse, spelend tegen clubs als Ajax en Feijenoord. In 1930 werd hij met Blauw Wit nog afdelingskampioen. In dienst van een andere grote club ’t Gooi haalde hij zelfs in 1929 nog het Nederlands elftal. Het blijft een zeer opmerkelijk verhaal dat hij op 24-jarige leeftijd, in de bloei van zijn carrière, bij het startende Taba terechtkwam. Van de hoogste klasse KNVB, naar de laagste klasse van de Amsterdamse Voetbalbond (AVB). Het bleek de start van een ontdekkingsreis door de vroegste historie van Taba, met prachtige verhalen die boven tafel kwamen.
Kers op de taart bij het verhaal over Gerritse was de ontmoeting met Peter Gerritsen, archivaris van Alcmaria Victrix. Na wat speurwerk kwam ik met hem in contact, Adje had namelijk in de jaren dertig nog een aantal jaar bij Alcmaria gespeeld. Peter bezat twee dikke plakboeken die Adje Gerritse over zichzelf bijhield, geweldig! Met op het eind nog prachtige foto’s en artikelen over Taba. Mijn vermoeden is dat Adje in 1933 een betrekking heeft aangeboden gekregen als tabaks in- en verkoper, en zo verleid werd tot voetballen bij Taba. Al is dat niet zeker. Betalen gebeurde toen nog niet, maar met goeie betrekkingen werden spelers over de streep getrokken. In Alkmaar kreeg hij zo op een toplocatie een tabakswinkel onder z’n hoede.

Stukje geschiedenis
Hoewel het fijne er nog niet precies over gezegd kan worden, lijkt Taba na de oprichtingsjaren behoorlijk ambiteus. In de notulen van de Amsterdamse Voetbalbond zie je na een paar wedstrijden al opgetekend dat Taba verzocht heeft om een klasse over te slaan. Niet gek, want de eerste wedstrijden worden met enorme cijfers gewonnen. Het verzoek wordt niet gehonoreerd, en Taba probeert van de 3e klasse AVB naar de KNVB te promoveren. In 1940 is dat zover: Adje Gerritse is na zijn jaren in Alkmaar weer lid geworden, en Taba maakt furore. Helaas, in 1940 is ook de oorlog uitgebroken, en het seizoen 1939/1940 is een noodcompetitie (vanwege de vele gemobiliseerde spelers): Taba wordt weliswaar kampioen van de AVB, maar promoveert niet.
Contacten met oud-spelers en kinderen van hen ook erg leuk
Los van alle mooie verhalen zijn ook de contacten met oud-spelers en kinderen van hen erg leuk. Zo leerde ik Jim Grigoleit jr kennen, die op zoek was naar informatie over zijn vader. Die speelde meer dan 25 jaar voor Taba, met een tweetal jaren voor Ajax, van 1945 tot 1947. Zijn vader, Jim sr, ook wel Jumbo genoemd, speelde van kinds af aan bij Taba, en bleek een ongekend talent. In 1946 wordt hij in de 1ste klasse afdelingskampioen met Ajax, samenspelend met Rinus Michels, en zoals hoort scorend tijdens zijn debuut. Met Jim jr drink ik af en toe nog een biertje, heel erg leuk. Ik heb ook fijne herinneringen aan m’n gesprekken met Louis Jonker jr, zoon van Louis sr, aanvoerder van Taba in de jaren ’30 en ’40, en later voorzitter. Louis jr speelde als 16-jarige nog met Jumbo, en kende Adje Gerritse als iemand die vaak over de vloer kwam bij zijn ouders.
Dat er behoorlijk wat geld bij Taba zat in de beginperiode blijkt wel uit het feit dat Piet van der Muts, later speler van de Volewijckers, in 1947 bij Taba 25 gulden per gespeelde wedstrijd kreeg. Piet was neef van de wedstrijdsecretarissen van Taba, die tientallen jaren een kruierij op de Nes hadden. Waarschijnlijk bedienden zij de vele monsterzalen in de Nes. Piet is nog een erg vitale negentiger, die niet lang geleden met z’n zoon een bezoek bracht aan Taba. Echt heel bijzonder. Piet is in de jaren 50 en 60 12 jaar lang aanvoerder van de Volewijckers geweest, maakte nog promotie naar de hoogste klasse mee.

Dankzij Jo en Ron (van VvWGM) de oorsprong van Taba ontdekt
Leuk is trouwens dat iedereen altijd dacht dat Taba sinds oudsher in de Watergraafsmeer heeft gevoetbald. Onder andere dankzij jullie, Jo en Ron, is inmiddels duidelijk dat Taba haar eerste veld in Badhoevedorp had. Het bleek nadat jullie een foto hadden gepubliceerd van Harry Riemersma, met op de achtergrond huizen die we niet konden thuisbrengen in Amsterdam. Na lang zoeken kwamen we er achter dat Taba tot in de oorlog in Badhoevedorp speelde, waarna in ‘43/’44 het veld door de bezetters werd ingenomen. Niemand bij Taba die daar nog van wist. Het is op zich niet gek, want de eerste Taba-leden woonden voornamelijk in Amsterdam West, en dan met name in de Bellamybuurt. Dat was via de Sloterweg makkelijk met de fiets te bereiken. Taba kwam net na de oorlog op het nieuwe sportpark Drieburg terecht.
Harry Riemersma mag met recht een Taba-icoon genoemd worden. We hebben, eigenlijk na veel te lange tijd, afgelopen seizoen een intern seniorentoernooi naar hem vernoemd. Tot zijn overlijden in 1999, ik heb hem zelf niet persoonlijk gekend, was hij actief betrokken bij Taba. Enige lokale bekendheid kreeg Harry door zijn Al Jolson imitatie, die moet hilarisch zijn geweest. Ik heb een jaar geleden zijn dochter Hetty ontmoet, en een paar mooie verhalen kunnen optekenen.

De Taba files
Nou ja, ik kan nog heel veel meer vertellen over de historie van Taba, maar je kunt ook alles teruglezen in een periodiek dat ik zo af en toe schrijf: de Taba files. Je doneert éénmalig 5 Euro aan UNICEF, en daarna ben je eeuwig abonnee. Mail naar taba.historie@gmail.com over hoe dat werkt. Al dat onderzoek naar de vroegste historie van Taba doet je trouwens beseffen dat de Amsterdamse voetbalwereld enorm is veranderd. Met name de achterban van Taba is totaal vernieuwd. Als je benieuwd bent naar mooie oude beelden, kom dan naar Taba, want op de kantinemuur hangt er een groot aantal.
Nog een nabrander?
Ja, hoe leuk het is om als club deel uit te maken van een grote Amsterdamse familie van amateurclubs. Er zijn er nu rond de 60, en dat kunnen er wat mij betreft niet genoeg zijn. Het is geweldig dat je interessante competities met voornamelijk Amsterdamse clubs hebt, die je op de fiets kunt bereiken. In een jubileumboek van Blauw Wit las ik laatst over het huren van terreinen aan de Middenweg en ’t Nieuwe Diep: er wordt over de Watergraafsmeer gesproken als het centrum van het Amsterdamse voetbal. Is inmiddels iets achterhaald, maar het blijft een geweldig mooi voetbalgebied. Ik vind het ook uniek hoe de gemeente Amsterdam zich inspant om sportparken dicht bij woonwijken te faciliteren. De Watergraafsmeer met z’n vele gezonde clubs is daar een mooi voorbeeld van.


Geef een reactie