1901 – 1968
Auteur: Jo Haen
Hij trok de stoute schoenen aan en stichtte zijn eigen bedrijf
In 1901 stichtte Bernardus A. Heesen (1875-1947) de scheepsmotorenfabriek Heesen. Hij had eerst bij van Rennes in Utrecht gewerkt en daarna bij autofabrikant Spyker in de Trompenburgstraat. Bernardus was goed met alle motoren en schepen met panne klopten daarom regelmatig aan bij Spyker. Hij trok de stoute schoenen aan en stichtte zijn eigen bedrijf voor reparatie en bouw van scheepsmotoren aan Omval 32. Later ging Heesen over van scheepsmotoren naar fabrieksmotoren, omdat in de naoorlogse jaren wegverkeer belangrijker werd dan binnenvaart. De bok, die op de kade stond om schepen omhoog te hijsen werd daarom gesloopt.
Weespertrekvaart, een lastige plaats
Het bedrijf lag aan de Weespertrekvaart, die geen verbinding had met de doorgaande trekvaart naar Diemen. Een lastige plaats want schepen moesten invaren en kwamen daarbij langs drie bruggen. Vóór de cacaofabriek van Blooker was een ophaalbrug en verderop nog twee draaibruggen van de gemeente. De bruggen werd bediend door Lange Jan, die op de hoek bij de Amstel in een houten keet met een sigarenwinkeltje zat.
.
Bertels, alleen zakelijke contacten
Verderop aan de kade was de oliefabriek van Bertels, waar soms ook vrachtschepen heen moesten. Die konden er net langs. De verhoudingen waren goed, want Heesen repareerde ook de motoren van de oliefabriek. Het witte gebouw Villa Hinde op de kade was het woonhuis van de eigenaars van de Bertelsfabrieken. Wel waren de contacten met de eigenaren van de grote firma’s alleen zakelijk. Die bedrijven waren veel groter en bovendien was de familie Heesen katholiek. Bij Heesen zeiden ze vaak: als de wind uit het zuiden komt ruiken we Bertels, als de wind uit het noorden komt, ruiken we Blooker.
.
Maschmeijer loosde op de Weespertrekvaart
Vlakbij stond ook de fabriek van Maschmeijer, producent van essences en zepen. Vanaf Maschmeijer liep een sloot die loosde op de Weespertrekvaart. Het water stonk vreselijk en vissen overleefden er niet. Tijdens het repareren van scheepsschroeven werkten de reparateurs van Heesen vanaf een vlot onder het half uit het water getrokken schip. Onvermijdelijk kwamen ze dan met hun handen in het water en die stonken na weken nog.
.
In de beginjaren alleen een plee met een afvoer naar een beerput
Toen Bernardus Heesen en zijn gezin aan de Omval woonden was er nog geen wc met stromend water. Alleen een plee met een afvoer naar een beerput. Na de annexatie van Ouder-Amstel waar de Omval tot 1921 toe behoorde bij Amsterdam, werd de buurt aangesloten op waterleiding, gas en elektra.
Bernardus Heesen is ook nog onbezoldigd veldwachter van Ouder-Amstel geweest. Hij hoefde niet vaak in actie te komen, want hij was, zoals zijn kleinzoon zei ‘een mannetjesputter’. Hij overleed in 1947.
Verplaatsing van het bedrijf naar Boxtel
Uitbreiden in Amsterdam was erg duur vanwege de erfpachtregeling. Bovendien had de klantenkring van de firma zich uitgebreid naar België. Omdat Boxtel centraler lag vertrok het bedrijf in 1956 naar Brabant. In 1961 vierde men daar het 60-jarig jubileum.
.
Schilderij Gezicht op de Omval
Ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van (Scheeps)motorenfabriek Heesen liet men door Kreel (Cornelis Lambertus Petrus) Daamen (1916-1993) een schilderij maken ‘Gezicht op de Omval’. De kunstenaar, van katholieke huize, net als de familie Heesen, was een kennis van een van de familieleden.
.
Bedrijf in Boxtel verkocht in 1968
Zoon Leonardus B. Heesen, geboren in 1899, was eigenaar/directeur toen men naar Boxtel ging. Zijn zonen L.B. Heesen jr. en Th. J. Heesen zaten beiden ook in het bedrijf.
De panden aan de Omval werden door het vertrek naar Boxtel in 1956 verkocht aan de firma Maschmeijer Aromatics, die ze in 1967 sloopte vanwege fabrieksuitbreiding.
Het bedrijf van Heesen in Boxtel werd door vader Leonardus B. Heesen en zijn 2 zonen in 1968 verkocht. Daarna nam zoon Leonardus B. Heesen jr. een bedrijf over in een totaal andere sector dat hij in 1988 verkocht.
Bovengenoemd schilderij had hij daar kennelijk op zijn kantoor hangen. In 2006 schonk hij het aan het Amsterdams Historisch Museum. ( Alle rechten voorbehouden).
.
Bronnen: Annemarie de Wildt en Charlotte Heesen
.
.
Geef een reactie