22 december 1999 – 23 december 2003
Auteur: Frits Slicht – Verteller: Catelijne Schoots is geboren op 19 juli 1978. Zij woonde tussen 1999 en 2003 in Casa 400. Tijdens en na haar studie werkte ze voor Casa 400. Op 8 december werd zij er geïnterviewd over haar ervaringen in Casa 400. Bron: Geheugen van Oost
Er kwamen geen nieuwe matrassen, niet voor het toeristenseizoen, niet voor het studentenseizoen.

De laatste dagen voor de eerste juni waren echt chaotisch. In principe moest iedereen ruim op tijd weg zijn. Het risico dat verhuizende studenten en vakantievierende toeristen elkaar in de hal zouden tegenkomen was heel klein (dat moest vermeden worden). Ging je niet vrijwillig, dan werd je ‘een handje geholpen’.
De bedden werden allemaal netjes opgemaakt. De studenten hadden hun eigen lakens en dekens of dekbedden meegenomen. Er kwamen overigens geen nieuwe matrassen, niet voor het toeristenseizoen, niet voor het studentenseizoen. Misschien als het matras er echt niet meer uit zag, maar in principe bleven ze gewoon liggen. Een schoon lakentje er overheen en ‘dat was dat’.
Achteraf vond ik het soms ook wel dubieus. Zo stond ik een keer bij de ontbijtzaal om de kamerkaartjes te controleren. Ik moest dan nagaan of de toerist ook wel voor het ontbijt had geboekt. Nu woonde ik zelf in de periode daarvoor op kamer 548. Er kwam op een gegeven moment een toerist bij het ontbijt waarvan het duidelijk was dat hij ‘mijn douche’ in ieder geval niet had gebruikt. Maar deze toerist had dus wel kamernummer 548. Dan sta je wel bij de ontbijtzaal met het gevoel van ‘oh daar moet ik over een paar weken weer wonen’. Op een dergelijk moment besef je wel dat dit allemaal op jouw kamer ligt.

Never to forget: Wij hadden de trouwreceptie in Hotel Casa 400 en het was druk. Aan het begin van de avond strooide een familielid wat confetti over de hoofden van ons, het echtpaar.
Prompt kwam er een schoonmaakster met een stofzuiger tevoorschijn om zich tussen de gasten en het bruidspaar in het feestgewoel te begeven en na wat vervelende opmerkingen harerzijds begon ze het kleed waarop wij stonden te stofzuigen.
Het werd geen rel, maar vervelend was het wel.