
1934 – 1955
Freddie van den Berg (1934) Geboren in Amsterdam. In 1955 emigreerde hij naar de V.S.
Bron: De Watergraafsmeer 1930-1955 Willy van der Plas-Gerritzen
Mijn naam is Freddie van den Berg. Voor de wat groteren onder ons gewoon Fred. In het Anna Paviljoen bij het Oosterpark in Oost ben ik ter wereld gekomen en precies een maand oud toen het gezin van zes personen op 4 februari 1934 verhuisde van de Tweede van Swindenstraat 98 naar de Radioweg 28. Mijn ouders hadden een kapsalon op nr. 98 en 100 en de woningen, die inmiddels afgebroken zijn in de Tweede van Swindenstraat waren te klein geworden voor het uitbreidende gezin van vier zonen.

Modern huis aan de Radioweg
In het moderne huis aan de Radioweg was zelfs een ligbad en dat kwam goed van pas want zo’n stel ravottende jochies kwam niet altijd proper genoeg thuis van de avonturen langs de grens van de bebouwing en weilanden.

De wekelijkse zomerse tobbebeurt
Mijn prilste herinnering is de wekelijkse zomerse tobbebeurt in de tuin samen met mijn iets oudere broertje Robbie. Onze Duitse dienstbode Anne naam deze taak al snel over, want mijn moeder werd als kapster ingezet om het filiaal aan de Middenweg (nr. 165) tegenover de tramhalte bij de Emmakerk te beheren. Op die plek heeft nog jarenlang fotograaf de Goede zijn winkel gehad.

Schuilkelders onder de Radioweg
Ook voel ik nog de spanning van mijn ouders die op de radio de oorlogsverklaring hoorden en het ons vertelden. Er werden schuilkelders gebouwd boven op het gazon van de Radioweg en we kregen instructie om bij het sirenealarm binnen te komen.
Een keer was Robbie niet thuisgekomen en grote angst heerste alom. Toen het tweede alarmsein afging en iedereen weer vrij op straat kon, kwam de verloren zoon zich triomferend melden. Hij was in de nieuwe schuilkelder gegaan vertelde hij, want dat was toch wel een stuk spannender dan gewoon maar thuis te zitten.

Slootje springen bij de Johannes van der Waalsstraat
Met mijn broers George die ruim drie jaar ouder was dan ik en Robbie van dertien maanden ouder werden vele onfortuinlijke sprongen gewaagd over de slootjes van de Johannes van der Waalsstraat die grensde aan de uitgestrekte weilanden. Het zgn. dempen was vaak niet vakkundig genoeg gebeurd en de boer had ook schoon genoeg van al die inbrekertjes op zijn weiland. Half en soms helemaal verzopen in de slootmodder diende het stel zich dan aan. De paardestekken voor de konijnen waren een uitstekend excuus, maar de meegebrachte madeliefjes maakten alles goed. Die werden dan steevast in een glaasje water gedaan en op de console voor het Mariabeeld neergezet.
Er woonden veel vriendjes en schoolkameraadjes in de buurt. René Simonis, Hans van Santvliet, Hans Martelhoff, Matje Fijen en zijn broer Max. Ook de familie Verberne leerden we kennen als directe vrienden van mijn ouders. Dat waren in die tijd behoorlijk grote gezinnen, ook uit onze parochie de Martelaren.

Verhuizing naar de Nieuweweg
In 1941 verhuisden we naar de Nieuweweg (huidige Wethouder Frankeweg), bijna op de hoek van de Middenweg tegenover de ingang van de Linnaeushof, op nummer 2. Een royale gang naast het huis maakte een achterommetje heel gemakkelijk en het piepen van het openslaande hekwerk was een vertrouwde stilte-storing.

Peuterklas en grote school
In september 1940 probeerde moeder mij op de peuterklas te doen bij de zusters van het klooster op de Linnaeushof. Dat was een grote teleurstelling om zo, vele jaren lang, opgesloten te zitten! Ik heb mijn moeder behoorlijk voor de schenen geschopt en uiteindelijk zwichtte zij en heb ik nog wat maandjes vrijaf gehad.
Het volgende jaar werd ik op de grote school bij juffrouw de Wolff in de eerste klas verwelkomd. De schoolangst was gelijk voorbij. Het was een heerlijke tijd! Samen met Bernard van Beurden ijverde ik om het schoonschrijven. Hij was vaak net iets beter en kreeg een tien voor dat vak op zijn rapport. Mijn hoogste cijfer werd slechts een 10-min. Hij woonde op het Linnaeushof nr. 12 en hij had een oudere zus die op de Clara Feijschool zat. Ook René Wimonis had een zusje Yvonne en ook zij zat op die specifieke meisjesschool. Met haar en haar vriend uit de Buys Ballotstraat bestaat nog steeds contact.
Juffrouw de Wolff
Juffrouw de Wolff (veel later pas Annie voor de ingewijden) heb ik nog vele jaren gevolgd. Zij bezocht onze winkel in Parfumerieën in de Eerst van Swindenstraat 37. Ze woonde in Diemen later en bij haar heengaan enkele jaren geleden moest ik denken aan al die duizenden kindertjes die ze zo liefderijk op weg heeft geholpen.
Meester de Lange, Meester Visser en Meester Ram
Meester de Lange van de vierde klas die altijd over de stoepranden balanceerde, hield de touwtjes strak in handen. Hij was beslist niet gemakkelijk en bracht ons ‘discipline’ bij.
Meester Visser van de vijfde klas was helemaal een strenge. Menig keer lagen er kinderen geknield voor het bord. Hij bediende zich van een zwiepend rietje en daar had iedereen ontzag voor. Toen Max Fijen op het punt stond om ervan langs te krijgen op zijn billen, trok Max zijn voet omhoog waardoor het rietje op zijn schoenhak afknapte en met een boog ergens in de klas belandde. Visser spatte uiteen van woede en het resterende ontving aan mijn gezichtsveld. Als van der van 16 ! kinderen nam hij de knoet kennelijk vaak ter hand, maar compenseerde dat met het spelen op het orgel in de Martelaren (Linnaeushof).
De wijsheid van meester Ram was onaantastbaar. Als schoolhoofd heeft hij zijn Lidwinaschool voor jongens voortreffelijk door de oorlogsjaren heengeleid. Zijn beminnelijke glimlach en daadkracht waren kenmerkend en ontroerend. Hij woonde net als Visser op ‘het Hoffie’ met eveneens een royaal gezin van meer dan tien kinderen.
Mijnheer Rozenstraten was beheerder van het tennisveld op de hof. De aangrenzende huizen werden bewoond door o.a. de families Beckers en Velthuizen.

Pastoor Zoetmulder en de Roomse blijheid
Pastoor Zoetmulder heb ik als klein jochie nog horen preken met zachte stem zonder geluidsversterker. Je moest erg stil zijn veel te lang stilzitten. Een zware oefening in geduld. Mijn ouders kregen af en toe bezoek van een kapelaan die de contacten onderhield om het geestelijke en financiële welzijn te continueren. De kerkgebouwhypotheek van nog f. 100.000,– moest worden afgelost en wat extra donatie was bijzonder welkom. Ook de borrel en de sigaar behoorden daarbij. Zgn. Roomse blijheid.
Broer Walter en onderduiken onder het huis
Mijn oudste broer Walter, in 1924 geboren, was dus bijna 10 jaar ouder. Hij zat bij de verkennerij maar dat werd opgeheven toen de oorlog uitbrak. Akela van ’t Hek en haar man leidden deze jongens, welke later onder het kerkgebouw de thuisbasis had.
Broer Walter werd in 1942 naar Duitsland uitgezonden om te werken voor de Duitse strijdmachine. In Lutherstadt Wittenberg bij Berlijn wist hij na enkele maanden te ontsnappen door met zijn aanstaande zwager mee terug te reizen onder de zittingen in de trein naar Amsterdam. Plots stond hij tot grote schrik en ontsteltenis voor de deur op de Nieuweweg.
Als dienstmaagd werd hij gecamoufleerd tegen de razzia’s tot hilariteit van de huisgenoten. Dit vond hij kennelijk niet zo’n succes en al snel werden er plannen gesmeed om onder het huis een veiliger heenkomen te organiseren. Via de kelder en twee smalle ‘mansgaten’ kwam je onder de woonkamers en daar lag veel zand. Dit zand werd zo geëgaliseerd dat achterin bij de tuinkant een diepe greppel ontstond, waar iemand zich schuil kon houden en niet door pistoolschoten geraakt kon worden. Hier hebben alle broertjes aan meegewerkt en we waren er best trots op om de moffen te slim af te zijn.
Tante Mies en oom Henk
De zus van onze buurvrouw ‘Tante Diny’ heette Mies Schuurman en woonde op het Galileiplantsoen 88. Zij was pianolerares en gaf reeds les aan mijn oudere broers. Vanaf mijn zesde jaar kreeg ik les. Moeder zorgde voor de muzikale vorming van haar gezin en speelde zelf op een citer die ze nog van haar moeder had gekregen in 1916.
De man van tante Mies heette Oom Henk en die werkte bij een zaak in lompen. Hij sorteerde de vele soorten stoffen maar dat was een angstvallig geheim, want zoiets vertelde je niet in die tijd. Een lievere en geduldiger lerares had ik niet kunnen krijgen. Het heeft vele jaren geduurd voor er wat goeds werd vertoond maar ik ben haar nog eeuwig dankbaar voor de getoonde moed en het geduld. Iedere dag speel ik nog naar hartenlust en kan geen dag zonder muziek.

Hamsteren in de oorlog
In 1942 werd mijn broertje Charles geboren en werd de zaak op de Middenweg overgedaan aan fotozaak de Goede. Mijn moeder had andere zorgen en hamsterde reuzel bij slagers in Oost en bakte het vet uit waarna ze het in twee grote Keulse vaten verzamelde. Ook twee grote theeblikken uit Ned.Oost Indië werden aangeschaft om er rijst in te hamsteren. Overal wist ze wat te vinden en besefte uit eerdere ervaring hoe je een oorlog door kon komen. Door het ruilen van zeep en crèmes wist mijn vader heel lang het gezin van levensmiddelen en zelfs gebak te voorzien. We moesten zuinig zijn met onze te grote happen want elke hap taart kostte wel een kwartje! In die tijd best een groot bedrag.

Paus Pius de Tiende omgesmolten voor kaarsvet
Ook kocht hij het Amsterdamsche Panopticum van wassenbeelden in de Amstelstraat op om dat in de latere oorlogsjaren om te smelten voor kaarsvet. Hij had achter de winkel van de van Swindenstraat een schuurtje gebouwd waar deze omtoveringsprocessen zich voltrokken. Op een keer werd mij gevraagd om vanachter uit de schuur iets te halen. Toen ik de deur opende schrok ik me wezenloos! Paus Pius de Tiende in een schrijn werd nét gevangen door een lichtstraal en keek me ernstig aan, zo van … als je het lef hebt! Ik heb nooit geweten of mijn vader dit geintje had voorbereid, maar dat de kerkvorst en het leger van eerbiedwaardigheden veel licht (t.w. kaarslicht) hebben geboden in deze duistere jaren lijdt geen twijfel.
De decoraties van generaals en belangrijke personen werden met alle plezier door ons gedragen op verjaardagsfeestjes. Ook de kledingstukken en schoenen met gaten in de zool voor bevestiging op de grond, vonden in die barre tijd gewilde afnemers. Er was aan van alles immers gebrek.
Buiktuberculose en aansterkende voeding
In 1943 kreeg ik buiktuberculose en mijn moeder liet foto’s maken bij fotograaf de Goede als presentje voor mijn verjaardag (9 jaar). Ze waren bedoeld voor een afscheidsprentje want ik zag eruit als de dood van Ieperen. Drie maanden heb ik in bed moeten liggen en werd volgepropt met aansterkende voeding zoals melk, rechtstreeks van de koe van de familie Boersma, kennissen uit de Kruislaan, die daar een koe hadden en wat pluimvee. Ook melkboer Van der Heijden op nummer 11 tegenover deed wat extra’s. Mijn hele familie zette zich in om mij het lijf te redden.
Rijke herinneringen
Mijn ouders fietsten op velgen van hout door het land van Overijssel en de kop van Noord-Holland. George, 3 jaar ouder, heeft zich letterlijk uit de naad moeten trappen en dat vergeet je nooit. Hij woont nu in Californië en komt af en toe even over om te herontdekken. Het een- of tweecents pontje aan het einde van de Kruislaan is er nog steeds en we hebben figuurlijk wat oude koeien uit de sloot gehaald. Ook de huizen aan de Nieuweweg en de Radioweg hebben we uitgebreid bezocht na een welkom door de huidige bewoners. Wat een rijke herinnering!
De bevrijding en onze bevrijders
De geallieerden zie ik nog over de Middenweg onze stad binnenrijden. Het Canadese volkslied hadden we op school geleerd en mochten dat op een grote samenkomst later aanbieden aan onze Canadese bevrijders. De oneindig lang geduurde oorlog was voorbij. De schoolgebouwen aan het ‘Gallie’ dienden andermaal als onderdak en huisvesting van het leger. Ditmaal onze vrienden.
De legertrucks waren al snel doelwit van expertise naar sigaretten peuken. Het bleek dat er zelfs hele sigaretten zwierven in ons gezichtsveld en tot grote verbijstering ontdekten we zelfs hele pakjes en een slof Lucky Strike. Dat was even spannend toen een Canadees ons te grazen kreeg en ons begeleidde naar huis om mijn vader in kennis te stellen van deze niet te tolereren hebzucht. Verdere tabaksstroperijen zagen we in rook opgaan.

Tommies en Dikke Bertha’s
De spannendste momenten in de oorlogsjaren waren de luchtafweeraanvallen van de Duitsers op het landje. De plek, waar het zgn. Jeruzalem naast de Emmakerk is gebouwd. De sirenes loeiden ons de straat af. Afweergeschut bulderde en de zoeklichten zochten de donkere hemel af naar de zacht brommende eskaders. De Tommies en de Dikke Bertha’s vlogen gelukkig veilig verder en dan klonk het signaal van een eentonige sirene voor einde oefening.
’s Morgens vroeg belden we aan bij onze bovenburen, de familie Molenaar, om met hun twee zonen Jan en Jaap te zoeken naar scherven op het dak, die vaak nog heet waren. Dat was fantastisch ruilmateriaal voor verzamelaars in tinnen soldaatjes en ander speelgoed.
Jeruzalem was aan de overkant van de Middenweg en George en Rob klommen vaak over de omheining om met andere buurtjochies de kazematten van de moffen, die om het luchtafweer waren gecamoufleerd, in brand te steken. Dit was uiterst gedurfd en maar goed dat onze ouders hier niet teveel vanaf wisten. Wat een vreugd voor onze jongenszieltjes.

Polonaise door en rond de woning door ongeveer zo’n vijftig mensen!
Na de oorlog was iedereen in voor een extra feestje. Er waren zgn. gebombardeerde bruiloften. Niemand had iets speciaals te vieren maar er werd toch een feest georganiseerd. Vooral de verjaardagen van mijn ouders in mei en augustus waren hoogtepunten van plezier. We hadden veel muzikale vrienden en kennissen. Piano, viool, mandoline en twee heel bijzondere zangers. Frans van de Ven en Ferdinand Holzhaus, respectievelijk basbariton (beroeps) en een heldentenor. Italiaanse en Internationale repertoires uit die tijd brachten ook de buren van het blok een kostelijke avond, de serredeuren werden geopend en toen eenmaal de vreugde er goed in zat werd besloten met een heuse polonaise door en rond de woning door ongeveer zo’n vijftig mensen!
De voorkamer diende als toneel
Wat hebben we niet gelachen met de familie van de Poll van het Galileiplantsoen, die met hun kinderen op Oudejaarsavond bij ons toneelstukken opvoerden. De voorkamer diende als toneel en de oliebollen waren zelfs altijd van de partij omdat hun zoon banketbakker was. Er bestond gelukkig nog geen TV.
Vader was een straffe roker
Regelmatig moesen we een pakje Lexington halen bij Pietje Rijpkema, de sigarenwinkel aan de overkant van de Middenweg/Nieuweweg, want vader was een straffe roker. Ook herinner ik me de houten school in de Fraunhoferstraat waar enkele schoolmaatjes vlakbij woonden zoals Peter Gomes uit de Bunsenstraat, Adri van Buuren uit de Helmholtzstraat en Jan van Broekhoven die op de eerste etage in het midden van de Fraunhoferstraat woonde. De achterkant van onze huizen zagen op elkaar uit maar de afstand was te groot om regelmatig contact te onderhouden. Na het verlaten van de Lidwinaschool zijn al die contacten weggeëbd.

Jac. Leurs de beste herenkapper in de Watergraafsmeer
De beste herenkapper in de Watergraafsmeer was ontegenzeggelijk Jac. Leurs. Hij zetelde in de Wakkerstraat in het midden van het blok aan de linkerkant als je van de Middenweg kwam. Zijn klandizie bestond uit de wat meer volwassenen en het was een eldorado voor voetbalkenners en politiek. Hun zoontje, die vaak in de opkamer vertoefde, bond zijn vader aan haren en voeten als moeder Leurs boodschappen ging doen. Hij zou later een beroemde sportcoach worden. Als zoons van een (dames)kapper werden wij altijd modieus geknipt zonder bloempotten!
Gezamenlijk fijne herinneringen opgehaald
René Simonis en Hans van Santvliet heb ik nog enkele jaren later gezien, omdat zij gingen emigreren naar de V.S., waar ook ik naartoe ging in 1955 en plotseling weer terugkwam in verband met het overlijden van mijn vader. Na wat uitwisseling ervaringen ben ik ze uit het oog verloren in 1958.
Vele jaren later bezocht ik weer wat familie in Californië en ben gaan uitzoeken via Yvonne Simonis waar die twee gezworen kameraden vertoefden. Ik heb ze na zo’n veertig jaar weer ontmoet en gezamenlijk enkele dagen fijne herinneringen opgehaald over de Watergraafsmeer en onze jeugdjaren.
Voor een verhaal over vader Ko van den Berg ga naar De Permanent Specialist van Amsterdam Oost

Geef een reactie