Bron: Het Parool
Door: Kees van Unen
Het begon voor Trienet Kroon (49) met wat kletspraat op het schoolplein, over het gebrek aan een goeie, ambachtelijke markt in de buurt. Tien jaar later beleeft ze als marktmeester een bewogen jubileumeditie van de Pure Markt. Al tien jaar háár markt.
Halverwege de ochtend komen de eerste tranen al. Marktmeester Trienet Kroon heeft zich net geïnstalleerd naast de koffiekar op de Pure Markt. Flat-white in de kartonnen beker, zon op de snoet en een parade aan feliciterende mensen die aan haar voorbij trekt. Dan is daar opeens Marian, jarenlang de toiletdame van dienst, totdat haar gezondheid het niet meer toeliet. Vandaag is ze er weer eens, voor de felicitaties.
Twee zinnen houdt Marian het nog droog, maar dan komt de snik in de stem. “Ja sorry hoor,” zegt ze, “dit was nu ook weer niet de bedoeling. Maar je ziet wat het met de mensen hier doet.” Nog een snik. En dan opeens opgeruimd: “Nou Trienet, ik heb de zon voor je besteld vandaag hè, dat snap je.” Tranen gedroogd en in een rechte lijn naar de taartkraam.
Die bestelling is in elk geval doorgekomen. Zon, gulle stralen.
Probeersel
Zo was het ook bij de eerste editie, tien jaar geleden in ditzelfde park. Of eigenlijk was de allereerste editie een probeersel op de Dappermarkt. Dat werkte niet, de doelgroep kwam er niet op af.
Kroon en toenmalig compagnon Kees Oostermeijer mochten het van de gemeente nog eens proberen, als onderdeel van de Dag van het park, in Park Frankendael. In een week met onafgebroken gribusweer brak de zon door toen de kramen stonden. De Watergraafsmeer ging naar buiten, het park in, de markt op.
Massaal
De dagen daarna kreeg de gemeente zo veel goede reacties over de markt dat ze Kroon opbelde: nog maar eens een keer? Nog maar eens een keer dus, en nu is het tien jaar later en gaat de markt – met vooral eten en drinken, lokale producten met een verhaal en niet meer georganiseerd door de gemeente zelf – de stad door; elke zondag een editie in het Amstelpark, Amsterdamse Bos of Park Frankendael, waar het allemaal begon.
De moedermarkt, noemt Kroon de Frankendaelse editie, en zelf zou je haar de moeder van de markt kunnen noemen. Maar officieel is ze marktmeester, verantwoordelijk voor het reilen en zeilen vooraf, tijdens en achteraf. Over het ambacht van marktmeesterschap kan ze kort zijn: het is allesomvattend. Om maar niet te zeggen dat je van alle markten thuis moet zijn.
Avontuurlijke jaren
Kroon rolt er toevallig in. Haar jeugd brengt ze door in Californië, waar haar Nederlandse ouders wonen en werken, totdat ze op haar veertiende naar Nederland komt. Een vroege relatie en een paar kantoorbanen volgen, totdat haar ouders teruggaan naar de VS en Kroon besluit dat ze daar wel geregeld heen wil.
Haar oplossing: een baan als stewardess bij KLM. Het zijn reizende, avontuurlijke jaren. “We hadden vaak lange stops, met vluchten die maar een keer in de week gingen. Zaten we met de hele crew een week in Puerto Rico in een hotel aan het strand, met daggeld erbij. Zeilen, cocktails – echt leuk hoor. Ik had een vliegmaatje met wie ik vaak naar zulke bestemmingen ging. Zaten we weer ergens op een strand onder een palmboom, keken we elkaar aan: ‘Hard werken hé? Hard werken.'”
Van de tijdsverschillen raakt ze echter steeds meer in de war, de feestdagen en verjaardagen die ze mist, doen steeds meer pijn en als ze na zes jaar vliegen zwanger wordt uit die vroege relatie, zwaait ze af. Niet lang daarna is ze single, komen haar ouders terug uit Amerika en wordt dochter Wies geboren – andere tijden breken aan.
Ze begint een soepwinkel in De Pijp die later weer wordt verkocht en ze wordt gastvrouw bij restaurant De Kas. Geen succes. “Ik begreep niet zo veel van die hiërarchie. Dat zo’n jonge chef tegen me schreeuwde. Dat was toen hip, door Gordon Ramsey. Toen ik er wat van zei, kreeg ik te horen: wees blij dat ik geen bord naar je hoofd gooi. Ach, ik loop er nog weleens binnen voor een kletspraatje, maar voor zulk gedoe was ik toen al te oud.”
En toen kwam de markt. Die begon met wat kletspraat op het schoolplein, bij de 5e Montessorischool in de Watergraafsmeer. “Ik ben nooit zo goed in groepen mensen, dus ik hing meestal een beetje aan de zijlijn. Kees ook, dus met hem raakte ik aan de praat.”
“Over markten in het buitenland, over dat we zo’n markt toch maar misten in onze buurt. Ik ben een denker en vooral een doener, maar Kees is een prater – vooral bij de gemeente. Dat was een goede combinatie. Voor ik het wist was de Pure Markt er.”
Gezelschapsdier
Tien jaar later is er de jubileumeditie in Park Frankendael. Even zo lang is deze markt al bekend terrein voor Marcus van den Noord van Zilt & Zalig. Oesters, met een gevatte woordenwaterval erbij. Oesterman Van den Noord – in leren schort – babbelt onafgebroken, terwijl hij met een oestermes de schelpen opent. “Een oester is een gezelschapsdier, die eet je niet alleen.” Of: “Een hap snot? Ach nee mevrouw, noem het liever het zilte bonbonnetje van de zee!”
Zo, en dat de hele dag. In zijn kraam staan houten kistjes, gevuld met ijs en Gillardeau, Zeeuwse platte, Prat ar Coum of Kys Marine – het betere glibberwerk. Wie mazzel heeft, krijgt een slok bubbels in de lege schelp, want de bubbelkraam staat ernaast.
Een doordacht, geraffineerd luxe-tandem is het, voor zo’n zondagmiddag om door een ringetje te halen.
Een gouden ringetje dan. Want hoewel het open karakter van de Pure Markt wordt geprezen, helemaal voor iedereen is het nu ook weer niet. Oesters, bubbels, je moet je portemonnee wel meenemen. Nu is die van de meesten in de Watergraafsmeer wel gevuld, en dat geldt ook voor de omgeving van het Amstelpark en het Amsterdamse Bos. Geen toeval dus, dat dit de vaste locaties van de markt zijn.
Bubbelman
Toch is de markt niet alleen maar dat. Een park is open voor iedereen, en poenig is de sfeer nu ook weer niet. Neem nou Ken Hardy en Jur van Hoorn van The American Baking Company.
Verbonden in liefde voor elkaar en voor zoetigheid, Amerikaanse stijl. Geheimtip: de pindakaaskoekjes. Zelf neemt Kroon er bijna elke week dumplings. Wel een beetje stiekem, anders zouden de andere kraamhouders nog gaan fluisteren. Waarom toch elke keer die dumplings, en niet onze waar?
Je zou er maar gedoe van krijgen. En gedoe is er amper geweest in die tien jaar Pure Markt. Eén keer vond Kroon zichzelf foeterend terug. “Echt schreeuwend. Een wijnverkoper die iets deed met een barbecue. Dat ding róókte! Die moet uit, zei ik. Het was ook niet afgesproken. Dat wilde hij niet. Toen heb ik als een viswijf staan schreeuwen. Dat hij hier niet meer welkom was als die barbecue niet nu uitging.”
“De bubbelman probeerde nog te bemiddelen. Toen riep ik: ‘Als ik jou was, zou ik me er niet mee bemoeien, want anders gooi ik jou er ook af.’ Die man van de barbecue is nooit meer teruggekomen, met de bubbelman zijn de plooien weer gladgestreken. Gelukkig. Ik geloof dat we er wel een glaasje voor moesten drinken.”
Frutselen
Na deze anekdote zou je het niet geloven, maar Kroon is conflictvermijdend. Zeker op de dag zelf. Maar het marktmeesterschap vraagt soms om een rigide benadering.
“Je bent er om de balans te bewaken. Als iemand zich inschrijft met taart, en dan worst gaat verkopen, moet ik erheen. Er is al iemand die worst verkoopt, zeg ik dan. Dan is er soms gemok. Als ik dan zeg: hoe zou jij het vinden als de worstverkoper volgende week taart in zijn kraam heeft liggen? Nou, dan snappen ze het wel.”
Dochter Wies (18) gaat inmiddels met cupcakes en het voor het jubileum gemaakte magazine rond op de markt – want wie jarig is, trakteert. Met haar moeder knipte ze met de hand de slingers van vandaag uit, om er per vel een stempel op te zetten.
Niks zieligs, ze delen de liefde voor frutselen. Binnenkort begint Wies aan een studie in Delft. Vogeltjes vliegen uit, maar totdat ze een kamer heeft, woont ze nog bij haar moeder in de Watergraafsmeer. “Gelukkig,” zegt die. “Ik zie er wel tegenop. Het gaat stil worden.”
“Mensen die me hier zo gezellig op de markt zien, denken altijd: dat is een sociaal dier, een feestvarken. Oké, op mijn werk ben ik een sfeermaker, maar privé niet. Feestjes, ik zou vaak het liefst níét gaan. Ik vind het heel truttig en stom van mezelf, maar ik vind zulke dingen moeilijk. In je eentje ergens aankomen, bah.”
“Ik heb met mezelf de regel: ik moet erheen, maar als ik het niet leuk vind, hoef ik niet langer dan een uur te blijven. Valt altijd mee, natuurlijk. Hier op de markt is het anders. Hier ken ik iedereen, hier heb ik een rol. Misschien kan ik hier wel de beste versie van mezelf zijn.”
Bourgondië
We kijken. Door de oogharen heen waan je je op een dorpsmarkt in de Provence. Een scala aan worsten, wijnen, kazen. Zon op de gevulde wijnglazen, nog ver voor lunchtijd. Dit is het zorgeloze Bourgondië, gewoon in de Watergraafsmeer.
Nu helpt het weer ook wel. In tien jaar zijn er onvermijdelijk edities verregend of vernikkeld. Kroon heeft echter maar één meteorologische vijand: de wind. “Als het waait, ben ik mezelf niet meer, vooral in de dagen voorafgaand aan de markt.
Bloednerveus word ik daarvan. Dat komt zo: wind is echt gevaarlijk. Dingen kunnen losraken, gaan vliegen. Met spanbanden en grindslurven komen we nog een heel eind, maar boven windkracht vijf moet ik al aan aflasten denken. Dat doet pijn, want je beslist dan voor honderd mensen – die vaak al een hele dag hebben staan koken – dat er een streep doorheen gaat.
Heel moeilijk, want als je te voorzichtig bent, ben je een watje. En als je denkt: het kan wel, maar het kan niet: tsja, dat is nog erger. Nee, de wind houdt me altijd bezig. Ook als ik vrij ben, en het begint te waaien, dan denk ik: érgens is markt vandaag. En die hebben het nu zwaar.”
Georganiseerd karakter
Kroon kan nog weleens zenuwpezen over de markt. Nog altijd ligt een schrijfblokje naast haar bed, voor als ze nog ergens aan denkt. Zaterdagnacht slaapt ze slecht. Toch is ze er zelfverzekerder door geworden. De rol van marktmeester is op haar gegroeid. Wat helpt: een georganiseerd karakter. De plattegrond van de markt heeft ze geplastificeerd in de hand, verrassingen zijn er om uit te sluiten.
Maar niet alles in het leven valt te plannen. Na de vader van Wies heeft de liefde zich niet meer aangediend. Geen blijvertje in elk geval. Jammer, vindt ze. “Maar ik geef de hoop niet op, zeker niet nu Wies de deur uitgaat.”
Een slok, en nog een bekende op de markt. Een vriendin, van vroeger. Daar komen de tranen alweer. Dit gaat niet meer goed komen vandaag. Of eigenlijk is het al helemaal goed.
Rob Alberts zegt
Rob Alberts
Pure Markt, een markt voor Puur!
In gesprekken wil ik weleens een wens uiten. Hier op mijn blog wil ik er nog eens over schrijven. Afgelopen zondag ben ik naar de Pure Markt in Park Frankendael, Amsterdam-Watergraafsmeer geweest. Ondanks het regenachtige weer een geweldige sfeer! Met prachtige pure produkten, enthousiaste ondernemers en gezellige, kopende bezoekers wil ik deze Pure Markt omschrijven. Ambachtelijk, culinair, lekker, gezond, creatief zijn de verzamel woorden die Pure Markt zelf gebruikt. Bijvoorbeeld de zweefmolen op zonnepanelen voor de kleintjes en de espressobar voor de ouderen maakt deze Pure Markt een uitje voor het hele gezin, maar er is meer om van te genieten. Het is ruiken, proeven, genieten en ontspannen op deze markt.
Rob Alberts, juni 2014