1944/1945
Bron: 350 Jaar Watergraafsmeer – J.H. Kruizinga
Op bovenstaande foto de legpenning door Tuindorp Watergraafsmeer aangeboden aan de gemeente Dokkum. De gedenkpenning is van brons. Op de achterzijde van de gietpenning staat een afbeelding van een pelikaan met jongen. Onder de pelikaan is het wapen van Amsterdam aangebracht. De kop van de pelikaan is geplaatst in het noordelijk deel van de provincie Friesland. Het randschrift van de penning is ontleend aan Mattheüs 25 vers 35:
” Ik ben hongerig geweest en gij heeft mij gespijzigd “.
De heer J.H. Wagenaar tijdelijk burgemeester van Betondorp
Tuindorp Watergraafsmeer oftewel Betondorp heeft eens een eigen ‘burgemeester’ gehad. Dat was dokter J.H. Wagenaar, die in de 2e Wereldoorlog op 9 augustus 1944 van de toenmalige burgemeester Voûte een gedrukte aanstelling ontving, die aldus luidde: ‘De burgemeester van Amsterdam maakt bekend, dat hij voor Tuindorp Watergraafsmeer gedurende den tijd, dat deze wijk van het overige gedeelte der gemeente is afgesloten, als zijn vertegenwoordiger heeft aangewezen den Heer J. H. Wagenaar, Middenweg 162 en als plaatsvervangend vertegenwoordiger den heer J. F. Becker, Middenweg 160”.
Noodcomité Tuindorp Watergraafsmeer
Volgens de heer Wagenaar hadden enkele Betondorpers al eerder, tegen de Pinksterdagen van 1944, toen de invasie een feit beloofde te worden, de hoofden bij elkaar om te beraadslagen over de situatie die zou ontstaan als de Duitsers Amsterdam zouden proberen te verdedigen. Het gevaar bestond dat Tuindorp Watergraafsmeer, gelegen aan de ingang van Amsterdam en tussen twee hoofdtoegangswegen, daardoor zou worden geïsoleerd.
De bevolking (circa 10.000 mensen) moest beschermd worden. Men dacht hierbij vooral aan de medische verzorging en de voedselvoorziening.
Zo ontstond het Noodcomité Tuindorp Watergraafsmeer, bestaande uit dokter J.H. Wagenaar als voorzitter en J. F. Becker als secretaris. Leden waren mevr. G.J. Binnendijk-Schouten de heren pater-rector A.J. Vriens, A.A. de Leng, J. Westerbeek, J.F. Ackerman, J. Grootenboer, H. Ottersberg, A. Roetman, C. Vink, N. Bakker, L. Blankers en W.J. Tobias.
500 Vrijwilligers
In een korte tijd was er een groep van 500 mensen, die zich spontaan ter beschikking stelden van hun mede-Tuindorpers om hen in geval van nood bij te staan: op het gebied van medische verzorging (noodziekenhuis, in te richten in de Openluchtschool aan het Zuivelplein), de voedselvoorziening, de technische dienst (incl. dijkbeschermingsdienst en stut- en sloopdienst), de veterinaire dienst en de bewakingsdienst.
Het voedselprobleem
Het meest nijpende werd het voedselprobleem. Men besloot eind 1944 dagelijks een warme maaltijd aan de schooljeugd te verstrekken. Ondanks het feit dat er geen grondstoffen waren en er geen behoorlijke gaarkeuken was kregen alle lagere schoolkinderen met de Kerstdagen 1944 toch een warme maaltijd bereid door de centrale keukens Oost. Men besloot dit op Nieuwjaarsdag te herhalen maar hoe kwam men aan de ingrediënten?
Uitzending kinderen en voedseltransporten
Men besloot, en dat was een zeer belangrijk onderdeel van het noodcomitéwerk, om kinderen die er het ergste aan toe waren naar Friesland uit te zenden. Met levensgevaar werd op 6 februari 1945 het eerste transport van vijfenvijftig kinderen per paard-en-wagen via Edam naar Dokkum gebracht. Latere groepen werden in Sneek en Joure ondergebracht. In Sneek was het Old-Burgerweeshuis beschikbaar en voor f 10 per week kon een kind daar verzorgd worden. Dankzij relaties van de waarnemend burgemeester Wagenaar konden de kinderen in die plaatsen worden.
Ook werd een schip met kinderen naar Friesland gezonden. Het schip kwam na vele omzwervingen volgeladen aan de kade in de Keulsevaart terug. Eveneens met levensgevaar werden per vrachtauto (met hout gestookt) kachels, aardappelen en vlees uit Friesland gehaald. Dit waren altijd nachtelijke tochten.
Ook voeren twee Volendammer botters naar Friesland en losten hun vracht in Muiden, waarvandaan de lading met paard en wagen naar Amsterdam werd vervoerd.
Eervol ontslag als vertegenwoordiger van de burgemeester
‘Burgemeester’ Wagenaar ontving op 19 januari 1945 van de waarnemend burgemeester van Amsterdam, de heer F. de Boer, het volgende schrijven: “Onder betuiging van mijn dank voor de wijze waarop u de belangen van Tuindorp Watergraafsmeer voor het geval van isolering hebt willen behartigen, verleen ik u hierbij eervol ontslag als vertegenwoordiger van de burgemeester voor genoemd gedeelte.”
Aanbieding van een legpenning
De laatste daad van het Noodcomité was het aanbieden van een legpenning aan de gemeentebesturen der gemeenten Dokkum en Joure en aan het College van Regenten van het Old-Burgerweeshuis te Sneek als bewijs van dank voor de kinderverzorging.
Reacties zegt
Marjan van der Mazen Mijn moeder is naar Friesland geweest.
Marijke van der Zon Mijn zusjes en broer zijn naar de Joure geweest en hebben het daar heel fijn gehad. Mijn ouders zijn daar altijd heel dankbaar voor geweest.
Toos Van Oerle Ik ben ook in Joure geweest in de oorlog met mijn zus Tony, groetjes Toos Zant
Marijke van der Zon Toos ging jij ook vanuit de katholieke kerk naar de Joure toe? Misschien ken jij wel mijn zusjes Bernadette Annelies van der Zon wel. Annelies en Bernadette waren bij Hooghiemstra een meubel winkel in huis hebben het daar geweldig gehad.
Maya Kooman Ik zie mijzelf op deze foto zitten, meisje met scheiding in het midden.