1937 – 1972
Bron: Wikipedia
Een veerwagen is een bijzonder soort pontveer, dat niet vaart maar over op de bodem van het water gelegen rails rijdt. Het gaat daarbij om een platform op een boven water stekende stellage, waar wielen onder gemonteerd zijn. Die trekt zichzelf aan een ketting over de bodem van een kanaal naar de overkant.

Een zestal veerwagens in het geëxploiteerd door Rijkswaterstaat
Na de in 1933 begonnen aanleg van het Nederlandse Amsterdam-Rijnkanaal exploiteerde Rijkswaterstaat een zestal veerwagens die gelegenheid gaven dit kanaal over te steken. Ze hadden een bedieningsruimte en schuilgelegenheid op het dek, en waren in later jaren voorzien van radar. De veerwagens waren bedoeld voor de bedrijfsvoering van boeren van wie door de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal het land aan weerszijden van het kanaal was komen te liggen. Door ruilverkaveling verviel die noodzaak ten slotte. Met de verbreding van het Amsterdam-Rijnkanaal zijn de veerwagens in 1972 afgeschaft en vervangen door vrij varende pontveren.


Een meter lager dan de gemiddelde vaardiepte
De railbaan in het Amsterdam-Rijn kanaal lag een meter lager dan de gemiddelde vaardiepte van het kanaal, zodat de schepen de railbaan niet raakten. De veerwagen stak het kanaal recht over. Door de veerstoep in een inham haaks op het kanaal te leggen konden auto’s en fietsers in de lengterichting van het kanaal oprijden en konden ze ook weer rechtuit afrijden. De haventjes voor de veerwagen waren heel kort, waardoor slechts een klein stukje van de kanaaldijken verlegd hoefde te worden. Het rijdek van de veerwagen lag op dezelfde hoogte als de weg over de kanaaldijk. Zo konden de boeren makkelijk het veer op en af. Voetgangers en fietsers mochten tot 1960 van deze veren geen gebruik maken, zij waren tot dat jaar aangewezen op overzet per roeiboot.
De veerwagens staken het kanaal over bij:
Houten, ZO van de A27, deze wagen is in 1949 gaan rijden en per 1-2-1972 buiten dienst gesteld;
Nieuwer Ter Aa (na Tweede Wereldoorlog);
Baambrugge (na Tweede Wereldoorlog);
Nigtevecht (1952-1967);
Over-Diemen (1941);
Oud-Diemen (1939), van de Ouddiemerlaan naar de Diemerzeedijk.
Er waren zeven veerwagens voor deze zes verbindingen, waardoor er een veerwagen reserve was. Onderhoud vond plaats in Jutphaas. De wagens waren uitgerust met een Kromhout- of G.M.C.-motor. Met een snelheid van circa 3 km/h duurde een overtocht 2 minuten. De “spoorbreedte” was ongeveer 9 meter, de fundering van het spoor lag 5,02 meter onder het wateroppervlak.
Een veerwagen moet niet worden verward met een zweefbrug. Dat was in Nederland een hangende constructie die onder de Maarsserbrug (en wellicht ook onder de Jutfasebrug) hing en in 1959 is verwijderd.


Een filmpje over de rijdende pont bij Diemen. Bron: Wikipedia
Ik lees nergens, dat er ook onder de pont werd gehangen . Dat was natuurlijk ten strengste verboden, maar wel heel spannend
Reken maar dat deze ponten voor mij en mijn vrienden een begrip waren. Wij woonden letterlijk aan de rand van Oost, op de Kramatweg nr 36. Ik weet niet hoe vaak wij er niet met die ponten zijn overgestoken. Het was echt iets bijzonders en ik vind het nog jammer, dat er niets van over gebleven is. Meestal struinden wij langs de Merwede in richting Ouddiemerlaan waar wij den over gingen naar de IJdijk. Daar lag immers Het Plashuis met o.a. een zwembad. Meestal waren wij aan de andere kant, in het zwembad Zwemschool Oost en zwommen dan over naar Het Plashuis.
In Zwemschool OOst heb ik in 1949 leren zwemmen. Met dat doel voor ogen heb ik langs de Merwede, aan het begin en vlak bij de havens van Amsterdam waar in een bocht altijd allerlei drijvend spul lag – bamboe, kisten, stukken kurk, enz. Daar heb ik dan kurk “gevist”, ze thuis aan elkaar geregen om zo een soort zwemvest te krijgen. Hiermee ben ik dan in Zwemschool Oost gaan oefenen tot ik het “onder de knie” kreeg. Ik weet nog goed, hoe ik voor het eerst in “het diepe water” ging, zonder die kurken om mij heen. En dan niet veel later zwom ik voor het eerst oer naar Het Plashuis. Daarmee was ik als zwemmer officieel gedoopt.
Het was geweldig allemaal. Wat een tijd! En nu? Er is allemaal niets meer van over. Alleen de herinneringen zijn gebleven – die waardevol maar ook nostalgisch zijn en een rare pijn ergens diep van binnen veroorzaken. Maar ik ben al lang uit nederland weg, sinds 1961, maar ik kom er nog bijna elk jaar om te fietsen en om een paar van die oude plekken te bezoeken, hoewel mijn fantasie de vele gaten moet vullen.
Het beste allemaal! Ad Tolhuijs, Bürglen, Zwitserland
Peter Sieswerda
Ik heb deze pont vaak gebruikt om naar de Overdiem en het Zwembad te gaan aldaar en ook langs de zeedijk te gaan en naar de Oranjesluizen en wie niet in zijn jeugdjaren en bij de Diemerplas weer terug waar ook zo’n railpont reed.
Volgens mij kon je niet met de tweede pont in Muiden komen, maar wel via de dijk weer bij het nieuwe Diep de eerste pont weer over. Er was bij de tweede pont wel een kleine nederzetting waar wat huizen stonden (Diemerdammersluis. Naar Muiden moest je over de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal via de rijksstraatweg.
Aart Janszen Er waren een paar van die rails-ponten in het Amsterdam-Rijnkanaal, dat altijd het Merwedekanaal werd genoemd. In de tweede helft van de jaren zestig werd het kanaal heel erg verbreed en verdiept, voor de grotere bakschepen. Ik lees op Wikipedia dat toen, in 1967 het rijdende veer bij Nigtevecht is opgeheven. Denk dat dat ook geldt voor het veer aan het eind van de Oud-Diemerlaan (het huis van de pontbaas staat daar nog). (In 1972 red.) Overigens was er naast de rijdende pont ook een roeibootje, moest de pontbaas zijn klanten overroeien, maar ik weet niet meer waarom dan wel. Die rijdende pont was in de eerste plaats voor vrachtauto’s en karren, niet voor ons kwajongens, dat lijkt me duidelijk !