zondag 14 april 2019
Auteur: Jo Haen

Het voorjaar was al vroeg begonnen dit jaar. Heel veel jong groen en bloeiende bomen en struiken. De zon scheen, al was het nog wel frisjes. Om 12 uur werd er verzameld bij de ingang van het Oosterpark bij Café Park, onderdeel van Hotel Arena. Er is een nieuwe entrée gemaakt in het park, de speeltuin die eerst op die plek zat, is verplaatst naar elders in het park.
Het park, aangelegd in 1891, door landschapsarchitect Leonard Springer, is onlangs uitgebreid door de hekken van gebouwen in het park weg te laten halen en delen van hun privéterrein toe te voegen aan de openbare ruimte. Het park loopt nu door tot aan de Mauritskade.

Met de verhalenwandelaars, 20 in getal, wandelden we via het O.L.V.G., gebouwd in 1898, naar het ndrukwekkende Slavernijmonument van Erwin de Vries, waar stilgestaan werd bij het verleden, dat niet vergeten mag worden. Elk jaar op 1 juli is daar een herdenking. Ook Theo van Gogh mag niet vergeten worden. ‘De Schreeuw’ van Jeroen Henneman geeft uiting aan de vrije meningsuiting, al vond ik zelf dat hij wel eens te ver ging, maar dat is nog geen reden om iemand neer te steken.

De reusjes van Oost, (de 3 Titaantjes) Koekebakker, Hoyer en Bavink zaten nog steeds lekker op hun bankje in het park, een prachtig beeld van Hans Baayens. Eigenlijk hoorden ze tegen het hek van het Oosterpark te leunen.
Via de voormalige abortuskliniek van dokter Wong, het Witsenhuis en het eerste schoolgebouw van de Chr. H.B.S. kwamen we terecht bij Jan Wolkers, bij zijn monument voor de tachtigers, al noemde iemand het een omgewaaide antenne!

De houten brug (uit 1929) met houten balustrades van Piet Kramer blijf ik geweldig vinden met al die aparte hoofdjes erin verwerkt. De achterkant van het tropenmuseum (tegenwoordig K.I.T. Koninklijk Instituut voor de Tropen) uit 1926 is na het weghalen van nogal wat groen nu beter in beeld. We bekeken de 2 banpalen en de prachtige bank van Justus van Maurik, waarop 2 dames lekker rustig dachten te kunnen zitten. Helaas was dat dus van korte duur en zochten ze gauw een andere plek op toen wij om ze heen kwamen staan.

Bij de grafsteen van politiehond Albert, die tussen 1916 en 1924 heel wat moorden en andere misdrijven heeft opgelost vertelde ik dat hij zelfmoord had gepleegd door thuis een zakdoek in te slikken nadat hij niet bij zijn zieke baasje in het ziekenhuis op bezoek mocht. Of het waar is werd door velen betwijfeld maar een mooi verhaal is het wel.

Een leuk intermezzo was de jongeman die op knalrode hele hoge laarzen door het park liep te flaneren en zich graag liet bekijken. Ik deed maar net of ik hem had ingehuurd! Het voormalige Laboratorium van Gezondheidsleer bleek nu een hotel te zijn, terwijl ook de voormalige Openluchtschool een andere functie heeft gekregen. Een meisje dat daarop had gezeten vertelde in een verhaal dat ze er doorzettingsvermogen had gekregen. Er heerste de mentaliteit van: ‘We mankeren hier allemaal wat’.

De z.g. ‘dubbeltjeshuizen’ in een dwarsstraatje op de Mauritskade zag er prachtig uit, met veel bloembakken en leuke huisjes. Bij een open deur drukte ik op een bel en de bewoner kwam naar buiten. Ik mocht zijn kleine huisje (slechts 31 m2) , waar hij met zijn vrouw woonde, bewonderen.
In het voormalige Elisabethgesticht, nu dus Hotel Arena, hebben we onder het genot van een lauw kopje koffie nog gezellig nagepraat.









Die kopjes in de houten bruggen van het Oosterpark zouden zijn geïnspireerd zijn op het Japanse Nō-theater. Kijk even op internet.