1943 – 1945
Auteur: Frits Slicht – Verteller: Samuel Cohen wordt geboren op 7 juli 1926. Hij overlijdt in Tivon, Israël, in 2014 (Bron: Jaarverslag Irgoen Olei Holland 2014). Samuel heeft zijn herinneringen aan zijn jeugd, aan zijn familie én aan de oorlog opgeschreven in het boek: “Zwijgende Stenen, Herinnering aan een vermoorde Jeugd”. Dit verhaal is een deel uit dit boek. – Bron: Geheugen van Oost
Mijn naam is Samuel Cohen en ik ben geboren als het zesde kind in het gezin van Jacob Cohen en Sara Cohen – Brandon. Ik ben geboren op 7 juli 1926 in wat mijn moeder en haar hele familie altijd de Watergraafsmeer is blijven noemen. In de loop van de tijd is de Watergraafsmeer weliswaar ingelijfd bij Amsterdam, maar mijn tante Gretha (eigenlijk: Grietje) bijvoorbeeld schreef tot op haar laatste dag altijd op al haar brieven de volle naam van haar dorp: de Watergraafsmeer. Ik ben geboren in een van die straten die nog verwijzen naar de vroegere drooglegging, Hogeweg 14.
Mijn vader en zijn broer Mozes (Moos) zaten samen in zaken. Ze hebben veel samen gedaan. Ze hebben op meerdere adressen samengewoond. Toen de broers nog niet waren getrouwd, hebben ze bijvoorbeeld samen gewoond in de Sarphatistraat 152 en aan de Middenweg op nummer 19. Op dit laatste adres hebben de broers een zaak in herenmodeartikelen (zo tussen 1923 en 1929,Opvallend is natuurlijk ook dat zowel mijn vader als mijn oom Moos trouwden met twee zusters. Oom Moos was getrouwd met Susanna (Suze) Brandon.
In mijn herinnering waren de huizen aan de Hogeweg nogal deftig. Ik denk ook dat er sprake was van enige welstand. Na de winkel in herenmodeartikelen hebben mijn vader en mijn oom ook in ‘de oude metalen gezeten’. Hoe dit precies zat weet ik niet precies, ik liep nog in de luiers toen de familie haar toch al niet te ruime kapitaal verloor. Ik kan mij nog wel de foto’s herinneren uit die tijd, daaruit sprak wel iets van welstand.
Toen ik drie jaar oud was, zijn we verhuisd naar de Bredeweg 42 III. Waarom we zijn verhuisd, weet ik niet. Misschien had het iets te maken met een gezinsuitbreiding?
De Bredeweg is in mijn herinnering langer dan de Hogeweg, er stonden minder bomen dan op de Hogeweg. De Bredeweg liep: “aan de ene kant omhoog op een dijk die een kanaal afsloot, een bewijs dat hier vroeger water stond. Aan de hoge gedeelte van de straat stonden mooie huizen, sommige zager er rijk uit met een brede ingang, een gebeeldhouwde deur, een glimmend gepoetste koperen bel en misschien zelfs een auto met chauffeur, wat in die dagen een zeldzaamheid was. Als we daar voor die huizen speelden, kwam er een dienstmeisje in uniform ons wegjagen. Beneden in de straat waren de huizen veel eenvoudiger, met drie of vier verdiepingen. Je ging de bovenhuizen in met een nauwe steile trap en volwassenen moesten zich niet alleen vasthouden aan de leuning maar ook nog zichzelf omhoog trekken om hun lichaamsgewicht op te hijsen.”
Beneden onze woning was een taxistandplaats met T-Fordjes. De chauffeurs hadden een uniform met en grote pet. Of het een grote standplaats weet ik niet meer, ik denk dat er hooguit twee of drie taxi’s hebben gestaan. Van onze woning kan ik verder weinig voor de geest halen. Uit die tijd heb ik eigenlijk weinig herinneringen. Wel weet ik nog mijn gang naar de kleuterschool, ik was vijf jaar oud. Ik ging naar de niet-Joodse kleuterschool, mijn zusje Keetje ging naar dezelfde openbare school.
Dat ik daar naar toe ging, had ook te maken met de zwangerschap van mijn moeder. Dat werd geheim gehouden: “… er werd nauwelijks over gesproken, zij het dan in bedekte taal, want ‘het kind’ mocht het niet weten”.
Dat ik naar een openbare school ging, was lastig omdat de school ook op zaterdag les had. Ons huishouden was echter strikt kosher en er werd streng aan de regels van de sabbat gehouden.
Eén bepaalde herinnering aan die kleuterschool staat in mijn geheugen gegrift. Mijn zusje Keetje bracht mij altijd naar huis maar op een zekere dag had ze een repetitie van haar koor en moest ik op haar wachten. Een juf stond energiek voor de groep:
“Dat dirigeren was een wonder in mijn ogen. Ik had nog nooit zoiets gezien. Ik had nog nooit een echte muziekuitvoering bijgewoond, hoewel we thuis een piano en twee van mijn broers vioolles hadden. Het gezang van de scholieren onder leiding van de juffrouw maakte een enorme indruk op mij.”
Geef een reactie